Hoe word je een stadsdichter?

Nederland kent momenteel enkele tientallen stadsdichters. Wat houdt het nu precies in om stadsdichter te zijn, vraagt Natasja Kuipers zich af. Verdien je er iets mee? Mag je zo maar overal ongezouten je mening over geven? “Men begroet mij tegenwoordig regelmatig met ‘dag dichter.’” Het stadsdichterschap is gemeengoed geworden. Uit allerlei berichten blijkt dat het stadsdichterschap leeft bij bewoners. Dat komt soms omdat het een bekend schrijver betreft, zoals Joost Zwagerman, sinds maart 2004 dichter van Alkmaar. Maar ook minder bekende namen worden op straat herkend. De stadsdichter van Leeuwarden, Arjan Hut, wordt volgens eigen zeggen bij de bakker, in de snackbar, in boekhandels en ’s zomers in het park regelmatig op zijn stadsdichterstalenten aangesproken. Ook Marco Termes, Dichter bij Zee zoals de stadsdichter van de badplaats Zandvoort officieel wordt genoemd, heeft duidelijk plezier in de reacties van zijn publiek. “Men begroet mij tegenwoordig regelmatig met ‘dag dichter’. Het heeft mij niet alleen meer houvast gegeven maar het heeft ook het publiek een handvat gegeven. Men weet nu mijn hoedanigheid in onze gemeenschap. Naast de bakker, fietsenmaker, slager, burgemeester is er nu ook een dichter om te begroeten.” Tips Hier tien aanwijzingen voor als je stadsdichter wilt worden – en wilt blijven. 1. Lees de website en de procedures goed. Soms wordt een stadsdichter voor één of twee jaar aangenomen, soms voor onbepaalde tijd. Sommige inschrijvingen zijn openbaar, waardoor de dichter in spé eerst moet laten zien wat hij in huis heeft. Andere worden gewoon onderhands geregeld. Weet hoe het werkt – en weet wat je er aan kunt doen. 2. Kijk goed wat de voorwaarden zijn: moet je in de stad wonen of niet? De Zwolse stadsdichter Paul Gellings –wonend in Amsterdam – werd gekozen door het Zwolse publiek. Bij de Zandvoortse dichter Marco Termes ging het anders. Hij werd voor de job gevraagd door de commissie cultuur nadat zijn tweede dichtbundel uitkwam. 3. Je gedichten hoeven niet politiek gericht te zijn. Arjan Hut (Leeuwarden): “Ik probeer oorspronkelijke, persoonlijke indrukken van de stad en het stadsleven in mijn gedichten te verwerken. Ik heb een paar keer een politiek getint gedicht geschreven, maar daar gaat mijn voorkeur niet naar uit. Dan schrijf ik liever een column.” 4. Probeer zoveel mogelijk je gedichten maatschappelijk te richten, vindt Lanoye. “Het moet relevant zijn voor de inwoners van je stad. Het gaat er om dat de inwoners hun stad weer met andere ogen gaan bekijken, de schoonheid weer gaan herkennen. En niet zo zeer om het prachtige gedicht dat de stadsdichter heeft afgeleverd.” 5. Doe het om de eer, niet om de vergoeding. De een krijgt misschien aardig wat duiten in de dichterszak, de ander moet het met een woord van dank doen. Cornelis Putemmer, stadsdichter uit Hoorn, gaf geheel gratis en voor niets zijn dichtsels weg. Bart Moeyaert stadsdichter in Antwerpen, en Ronald Ohlsen (Groningen) verdienden volgens de site van Epibreren met hun stadsdichtersschap ieder 5000 euro per jaar. Ook Hans van Bergen uit Roermond verdient best een aardig bedrag: 3000 euro per jaar. Willie Verhegghe, dichter van Ninove: “Ik mag maximaal 4 gedichten per jaar afleveren en ontvang daarvoor 150 euro per gedicht”. 6. Schrijf in je eigen tempo. Sommige dichters dichten wanneer ze zich daartoe geroepen voelen of worden op uitnodiging gevraagd een gedicht te leveren. Dat de dichters daarnaast ook nog ander werk doen, moge duidelijk zijn. De stadsdichter van Amersfoort, David van den Bosch, probeert bijvoorbeeld naast deze dichtersbaan ook nog gewoon zijn studie Keltische Talen af te maken. 7. Beperk je niet tot voorgelezen of geschreven gedichten. Er zijn nog zoveel mooie, andere dichtmethodes. Joke van Leeuwen, opvolger van Bart Moeyaert in Antwerpen: "Mijn eerste gedicht is er niet een om voor te dragen. Het is een bewegend gedicht waaraan straatgeluiden als soundtrack werden toegevoegd." 8. Beding een website, of een plek op de website van de stad. Joris Brussel, stadsdichter van Velsen, kreeg een eigen website via de bibliotheek van Velsen, die een publiciteitsoffensief aankondigt om de dichter meer onder de aandacht te brengen. 9. Geef cursussen. De Udense Stadsdichter, Maarten van den Elzen gaf bijvoorbeeld een korte cursus bij de Volksuniversiteit Uden/Veghel. Van den Elzen bracht tijdens de cursus zijn visie op poëzie en muziek, en over poëzie in muziek, film en beeldende kunst. 10. Wees jezelf. Hoezeer je ook de dichter van je stad bent, verloochen je werk en je visie niet.