Geef je personages de juiste naam

'Jan, Jannetje en hun jongste kind', de familie Stastok, Droogstoppel: in de negentiende eeuw kon je daar nog makkelijk mee wegkomen. Tegenwoordig moeten namen van personages heel wat minder grappig en voordehandliggend zijn. Hoe doe je dat?

  • Neem er de tijd voor om je personages precies de goede naam mee te geven. Namen zijn van groter belang voor de lezer dan je vaak denkt. Fred is een andere persoon, heeft een andere cultuur, en komt uit een andere wereld dan een Ferdinand.
  • Geef je je personage de juiste naam dan geeft dat diepgang, betekenis en rijkdom aan je verhaal. De naam Jacob Willem Katadreuffe uit Karakter van Bordewijk geeft je het gevoel van sjiekheid, maar wel met een hint van armoede (Kata / dreuffe). En als ‘Dracula’ gewoon ‘Vlad’ had geheten, was het een veel plattere figuur geweest.
  • Geef - behalve in allegorieën - je personages geen namen die te duidelijk zijn, en te gemakzuchtig een idee over moeten brengen. Hiep Hyper en Bul Super zijn prachtschurken in Marten Toonders Bommelverhalen, maar als je zelf een roman schrijft rond een dief die je Stijn Zwendel noemt, dan neem je je lezers niet serieus.
  • Zorg ervoor dat de namen in de tijd, de plek en de cultuur passen die je beschrijft. Zo’n Katadreuffe kan geen vrachtwagenchauffeur zijn - behalve als je er een aan lager wal geraakte baron mee wilt neerzetten (en dan nog…). Namen reflecteren heel nauwgezet de tijdgeest. Neem Julie en Julia. Het eerste is een moderne Amerikaanse naam, het tweede een wat oudere. (Lees het boek van Julie Powell over deze twee keukenprinsessen.)
  • Vergis je ook niet in de regionaliteit van namen, ook al neemt de betekenis daarvan de laatste jaren af: Stijn en Patrick komen uit het zuiden van het land, Martin en Nanne uit het noorden.
  • Kijk uit dat je namen de lezer niet teveel afleiden, alleen al door hun klank of vorm. Philo is een gewone Nederlandse naam, maar roept veel vragen op, net als Nada of Dean. En Krkić is een normale Servische naam, maar in Nederland kan niemand die naam uitspreken.
  • Zorg dat je namen qua klank en vorm flink uit elkaar liggen. Als het ene persoon Alice heet en het andere Amanda of Andries dan zal de lezer veel te snel afgeleid zijn. Hetzelfde met Mees en Merel of Patricia en Alicia.
  • Probeer ‘ronde namen’ te vinden: namen die niet meteen heel veel weg geven van de achtergronden van iemand. Een Quarles van Ufford of een Jan Drenth zijn veel te eendimensionaal.
  • Je namen moet vooral goed voelen, klinken, staan. Zoek namen die langere tijd mee kunnen, waar je je zelf ook prettig bij voelt.
  • Gebruik in een kort verhaal nooit meer dat drie eigennamen. Volsta verder met functies: ‘haar chef’, ‘zijn schoonzuster’, ‘haar bejaarde buurman’, ‘de geschrokken medeminnaar’.
  • Kijk in namenlijsten op internet, bijvoorbeeld van de Sociale Verzekeringsbank om te weten wat echte populaire namen zijn, wat de trends zijn en wat je dus moet zien te vermijden: http://www.svb.nl/int/nl/kinderbijslag/actueel/kindernamen/index.jsp.