Afbeelding
Breakingpic via Pexels
Breakingpic via Pexels
In de serie ‘Drie-aktenstructuur’ leer je ieder verhaalelement van het drie-aktenstructuurschema beter te begrijpen. Dit schema helpt je jouw verhaal in stappen op te bouwen en om een goede spanningsboog te behouden. Als je verhaal vastloopt, kan je dit schema gebruiken om te zien waar je nog iets moet aanpassen. Er zijn vijftien verhaalelementen, deze week het eerste: het begin.
Zo ziet de Drie-aktenstructuur eruit:
Aan het begin weet de lezer nog helemaal niets van je verhaal. Misschien geeft de achterflap of de titel een idee, maar daar heeft de lezer niet veel aan om het leesavontuur echt in te kunnen duiken. De eerste echte informatie krijgt de lezer nog altijd aan het begin van het boek.
Vermijd het idee dat je de wereld of het personage moet introduceren. Een veelvoorkomende fout aan het begin is dat je het hoofdpersonage of de regels van je fantastische wereld bijna letterlijk gaat voorstellen. “Hallo lezer, dit is Alexandra. Ze is vijfendertig, heeft een donkere huid, prachtige krullen en is getrouwd met Frans.”
Dit soort -meestal- nietszeggende informatie wordt nogal eens vergezeld door een alledaags gesprekje met de buurman. Zo komt de lezer erachter dat de heldin een bibliothecaresse is. In een fantasyverhaal ligt de proloog op de loer waarin alle wetten en regels bijna letterlijk worden uitgeschreven. Dat is niet de bedoeling; als schrijver is het je taak om de informatie subtiel in de tekst te verweven.
In plaats van iets te willen introduceren, moet je het verhaal starten. Dat betekent dat je de eerste hints moet geven. Die moeten aangeven wat belangrijk gaat worden in het plot of wat voor karaktertrekken je personage heeft die later in het verhaal belangrijk zijn.
Beschrijf dus dat Alexandra jaloers is als ze later in het verhaal ontdekt dat Frans vreemdgaat. Je kan dat in het begin al laten doorschemeren in een andere context: laat haar een duidelijke verbitterde mening hebben over een knappe collega, of laat haar mokken dat ze niet gehoord wordt in een vergadering.
Je kan niet aan een verhaal beginnen als je het karakter van je personage niet kent en niet weet wat het beweegt. Zorg dat je personagebiografie in orde is. Hierin staan de belangrijkste zaken over je personage: karaktertrekken, angsten, wensen, persoonlijke geschiedenis enzovoorts. Wees subtiel met je voorbeelden van de karaktertrekken die iets duidelijk moeten maken, anders verraad je het grootste deel van het centrale conflict of het plot voor het goed en wel begonnen is.
In dit verhaalelement moet je niet te veel verklappen. Start het verhaal, maar geef er niet te veel van weg. Dat komt in de volgende verhaalelementen pas aan de orde. Het begin is relatief kort, dus daar moet je niet proberen informatie in te proppen die later aan bod hoort te komen.
Vergelijk het met een plottwist: die is pas interessant als de lezer al met je personage is mee gaan leven. Anders kan het hem niets schelen of je personage de grond onder de voeten voelt verdwijnen. Op eenzelfde manier is verklappen dat Frans straks vreemdgaat nog niet interessant (genoeg) om de schok teweeg te brengen die dat moet doen. Er zijn zoveel verhalen over ontrouw dat je niet meteen van de lezer kan verwachten dat die meteen in het verhaal wordt meegezogen.
Volgende week volgt verhaalelement 2: het inciting incident. Daar leer je alles over het belang van de comfortzone in de verhaalstructuur.
Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de ondernemersschool.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.