De premisse: waar gaat je verhaal eigenlijk over

Manuscriptbeoordelaar Gerard Klappers pleit altijd voor de 'premisse'. Maar wat is dat? Heel eenvoudig: het antwoord op de vraag wat je nou eigenlijk wil zeggen met je boek. Soms overkomt het me dat ik een manuscript zit te lezen, en dat ik na een aantal pagina’s ineens denk: waarom moet ik dit lezen? En dan hoeft het helemaal niet slecht geschreven te zijn, maar ineens merk ik dat wat ik lees er eigenlijk niet toe doet. Er gebeurt wel van alles, maar het verhaal wappert alle kanten op en de gebeurtenissen lijken lukraak op het pad van de personages terecht te komen. Wat is er mis mee? Vaak ontbreekt een premisse, een kerngedachte in het verhaal. Dit komt niet per se door een gebrek aan intelligentie of aan schrijverstalent maar doordat de schrijver (m/v) zich niet bewust is wát hij nou eigenlijk wil zeggen met het boek. Een premisse kan de schrijver helpen zich te beperken tot waar het verhaal ook echt om draait in plaats van te verzanden in dingen die er niet toe doen. De term premisse is oorspronkelijk een term uit de filosofie. Het wordt ook wel propositie, of vooronderstelling genoemd. Bij een premisse zijn drie ingrediënten betrokken: een personage, een conflict en een conclusie. Stel: je hebt een mannelijke hoofdpersoon die verliefd is op een vrouw die onbereikbaar voor hem lijkt te zijn. Desondanks probeert hij van alles om haar voor zich te winnen. Dat lijkt eerst niet te lukken, maar daarna gaat het toch de goede kant op. Dan gebeurt er iets waardoor alles misloopt, maar hij geeft niet op en uiteindelijk gebeurt er iets waardoor zij inziet dat zij ook gelukkig met hem zou kunnen worden en ze leven nog lang en gelukkig. De premisse zou dan kunnen zijn: volharding leidt tot geluk. Loopt het echter niet zoals de hoofdpersoon wil omdat zij hem afwijst en pleegt hij daarom zelfmoord dan zou de premisse kunnen zijn: obsessieve liefde leidt tot de ondergang. Drijvende kracht Een premisse is de drijvende kracht achter een dramatisch verhaal. Het vertelt wat de schrijver met het boek wil zeggen. Als je dus een idee hebt voor een roman en als je weet hoe het verhaal grofweg gaat verlopen, dan kun je van tevoren een premisse gaan formuleren. Luidt de premisse: obsessieve liefde leidt tot de ondergang, dan is dit een stelling die in het verhaal bewezen moet worden. Je hebt dus een duidelijke koers die je moet varen. Weg met het toeval Op zo’ moment begin je het verhaal bijvoorbeeld met de hoofdpersoon die verliefd. Hij gaat vol overgave achter haar aan maar wat hij ook probeert, ze valt niet voor hem. Hij gaat steeds verder en bij elke stap die hij zet brengt hij zichzelf dieper in de problemen. Elke scène in het boek moet er dus aan bijdragen om de premisse te bewijzen. Wordt de oma van de hoofdpersoon plotseling ziek die op dat moment in Spanje woont en gaat de hoofdpersoon daarvoor een weekje naar Barcelona (en gebeurt daar niets wat van invloed is op zijn relatie met zijn grote liefde), dan hoeft de lezer dat niet te weten. De hoofdpersoon kan tussendoor ook niet even verliefd worden op een andere vrouw. Je kunt immers niet obsessief verliefd zijn op iemand als je daarnaast ook op een ander verliefd wordt, dan haal je de kracht uit je eigen verhaal. Wat per definitie ook in strijd is met een premisse is toeval. Wanneer toeval gebruikt wordt wil dat vaak zeggen dat de schrijver het verhaal, en dus de premisse, niet fatsoenlijk rond kan krijgen en er dan maar een toevallige wending aan geeft. Toeval is over het algemeen een zwaktebod, en wordt daarom zelden geaccepteerd in een roman. Open deur Niet iedere schrijver gelooft in een premisse. Sommigen zeggen dat het niet meer is dan het intrappen van een open deur. En dat is misschien ook zo, maar schrijvers die zonder premisse schrijven moeten instinctief aanvoelen wat er wel of niet toe doet in een verhaal. Dat instinct, of laten we het talent noemen, is hen gegeven of dat heeft zich ontwikkeld door ervaring. Toen ik mijn eerste poging deed om een roman te schrijven had ik geen premisse geformuleerd. Ik wist niet eens wat een premisse was en ik dacht dat ik wel wist waar het verhaal “ongeveer” naar toe zou gaan. Maar in dat “ongeveer” zat het probleem. Telkens kwam mijn hoofdpersoon iets tegen waardoor hij zijn koers veranderde en telkens dacht ik met een paar simpele ingrepen te voorkomen dat het boek aan geloofwaardigheid zou inboeten. En dat was niet zo. Een kritisch leesrapport van een manuscriptenbeoordelaar vertelde me dat het vlees noch vis was. En daar had hij gelijk in. Schrijven zonder duidelijk doel is niet alleen ontzettend bewerkelijk, je wordt na alle aanpassingen ook nog eens het overzicht kwijt en na de zoveelste herschrijving zit je er zo diep in dat alle objectiviteit verdwenen is. Daardoor komt het soms ook voor dat ik mensen adviseer om bijna de helft van het manuscript te schrappen omdat het loze tekst is. Misschien niet voor de schrijver zelf, maar wel in de context van het verhaal en voor de lezer. Een premisse schept orde en duidelijkheid voor de schrijver, en binnen de premisse kan best ruimte zijn voor een boek van duizend pagina’s, maar elk woord wat daarbuiten valt is er een teveel.