De eerste klap: over het begin van een verhaal

De eerste klap is een daalder waard. Dat geldt zeker voor verhalen en romans. Wat is het geheim van een goede openingsscene? Schrijfcoach Gerard Klappers geeft aanwijzingen. De grootste truc van het schrijven is om ervoor te zorgen dat de lezer op het einde van elke pagina nieuwsgierig is naar wat er op volgende staat. Daarom is het essentieel om de lezer in het begin meteen al zo stevig mogelijk vast te pakken. Dat kun je bewerkstelligen met een sterke openingszin en een intrigerende eerste alinea. Zorg verder dat de lezer snel, het liefst al binnen een paar pagina’s, een idee heeft welke kant het verhaal op zal gaan. De lezer en de schrijver sluiten als het ware een contract na de eerste paar pagina’s. De schrijver belooft de lezer een boeiend verhaal en licht alvast een tipje van de sluier op en de lezer beloont hem hiervoor met de intentie om zijn kostbare tijd op te geven om het boek te gaan lezen. In de eerste paar pagina’s moeten er dingen gesuggereerd worden die de lezer een inkijkje geven in de rest van het boek, waardoor hij nieuwsgierig wordt en niets liever wil dan de pagina omslaan. Warme spanning Lees volgende openingsscène: Het was nog donker toen Emma de keuken binnenkwam. De hond, een labrador, lag nog te slapen in zijn mand. Hij moest diep in slaap zijn, want normaal kwam hij haar altijd kwispelend tegemoet. Toen Emma de lamp aandeed zag ze dat hij langzaam zijn ogen opende en zich uitrekte. Emma wreef in haar ogen. Ze pakte de fluitketel en vulde deze voor de helft met water. Lekker, een kopje thee, dacht ze. Ze deed de radio aan, het geluid van Robbie Williams vulde de keuken. Op het eerste oog is dit niet slecht geschreven. De zinnen lopen, er staan geen ernstige taalafwijkingen in en we komen wat kleine dingentjes te weten. Toch lijkt het me niet dat je hier als lezer warm van wordt. Ik niet tenminste. Er zit geen enkele spanning in de tekst, en na deze alinea is bij mij ook alle hoop vervlogen dat deze nog zal komen. Het begint in de eerste zin met de mededeling dat het nog donker was. Fijn, dan weten we in ieder geval dat Emma vroeg op is gestaan. Vervolgens gaat het over de hond, een labrador nog wel, die ligt te slapen. Normaal komt hij haar altijd kwispelend tegemoet maar nu niet. Verrek, denk ik dan als lezer. Waarom niet? Is hij dood? Hebben inbrekers hem die nacht vergiftigd? Is hij veranderd in een kikker? Maar niets van dit alles. Emma doet het licht aan en de hond ontwaakt. Ik voel me dan toch een beetje bekocht. Er wordt een bepaalde verwachting gewekt die neergesabeld wordt met een dooddoener. Er zal toch wel iets gebeuren? Helaas: niets meer dan het lekkere kopje thee en de radio die aangaat. En ook daaruit klinkt niet het bericht dat de marsmannetjes die nacht zijn geland, maar het geluid van Robbie Williams. En nou heb ik daar niets op tegen, maar het voegt ook niets toe aan het verhaal en ook niet aan de hoofdpersoon, vooral ook omdat er niet bij vertelt wordt of ze van die muziek houdt of het juist verafschuwt en waarom dit zo is. We hebben dus een alinea gelezen die ons niet meer laat zien dan een hoofdpersoon die vroeg op is gestaan, een labrador heeft en van thee houdt. Suggestie Een openingsalinea moet de lezer direct in het verhaal trekken door van alles te suggereren. De lezer moet zichzelf bij de eerste zinnen al vragen gaan stellen over de hoofdpersoon en over het verloop van het verhaal. Dit voorbeeld van een veel sterkere openingsscène komt uit het boek De geruchten van Hugo Claus. “Dolf Catrijsse staat bij het raam, met zijn rug naar de eetkamer en naar de persoon die in de rieten zetel met de bebloemde kussens zit die sinds jaren aan Dolf is voorbehouden. Die persoon is familie. Die persoon is zijn zoon, René, die uit het niets is opgedoken na bijna drie jaar en nu in die zetel bij de kachel zit alsof hij nooit geweten heeft dat het zijn vaders plek was.” Hier zit je direct in een conflict. Zoon komt onverwacht terug na drie jaar en neemt direct vaders plek in. Wie is die zoon? Waar is hij geweest? Waarom gedraagt hij zich zo schaamteloos? Wat speelt er tussen vader en zoon? Meeleven Op welk punt je het verhaal het beste kunt beginnen staat niet vast, maar wil de lezer verder lezen, dan is het cruciaal dat hij vanaf het begin met het hoofdpersonage mee gaat leven. Het boek moet gecomponeerd worden. En zelfs als je een verhaal chronologisch wilt vertellen is het altijd nog de vraag op welk moment in het leven van de hoofdpersoon je begint. Ik vind het zelf prettig om met een cruciale scène in het verhaal te beginnen. Een scène waarin bij de hoofdpersoon de spreekwoordelijke druppel valt die de emmer doet overlopen. In mijn eigen roman Woekeren begin ik na de proloog met de volgende scène: Het is donker, daarom geloof ik mijn ogen niet. Maar met mijn ogen is niets mis. Toch moet ik een paar keer knipperen voordat ik geloof wat ik zie. Ik sper ze open om zoveel mogelijk licht en beelden op mijn netvlies te branden, maar het beeld wat ik zie verander ik daar niet mee. Net zo min als de conclusie die mijn verstand al getrokken heeft. Mijn huis staat er niet meer zoals ik het verlaten heb. Het is afgebrand. Hierna begint de hoofdpersoon aan zijn doel: de zoektocht naar zijn ex-geliefde die hem antwoorden moeten geven op vragen die voor hem in zijn leven letterlijk van levensbelang zijn. Chronologisch gezien zou deze scène ergens achterin het boek moeten zitten. Maar ik begin met deze scène zodat we de hoofdpersoon meteen al op de voet kunnen volgen. En waarin hij ook terugblikt. Zo komt het verhaal langzaam in zijn geheel naar voren en is er een afwisseling van dingen uit het verleden en het heden. In principe maakt het niet uit of je met een cruciale scène ver in het verhaal begint of gewoon chronologisch bij het begin, zolang het plotpoint - het doel van de hoofdpersoon en dus ook het doel van het boek - maar niet te lang op zich laat wachten. Hierna kan de weg naar het plot beginnen. Een weg die, als het goed is, de lezer en de hoofdpersoon gezamenlijk zullen volgen.