De aap uit de mouw

Hoofdpersonen in verhalen of romans; we kunnen niet zonder ze. Maar hoe kies je een hoofdpersoon, waar moet hij aan voldoen, wat moet de lezer allemaal over hem weten, vraagt manuscriptbeoordelaar Gerard Klappers zich af. En, net zo belangrijk, wat hoeft de lezer juist niet van hem te weten? Een hoofdpersoon is meer dan een verzonnen figuur die in een verhaal iets doet omdat de schrijver dat wil. Bij een goed opgebouwd hoofdpersonage moet het lijken alsof hij zelf de regie over het verhaal heeft en dat hij zelf zijn eigen keuzes maakt. Voor de lezer logische keuzes, want als het goed is kent de lezer de hoofdpersoon erg goed omdat hij bij hem in zijn hoofd kan kijken. De lezer kent de gedachten, geheimen en de donkere kant van de hoofdpersoon en zal zich juist daardoor met de hoofdpersoon verbonden voelen. Ei koken Het is in romans vaak zo dat een hoofdpersoon iets merkwaardigs heeft. Dat wil niet zeggen dat hij altijd heel vreemd of een held moet zijn, maar hij moet zich wel onderscheiden van de grijze massa door iets wat hij doet of wat hij wil. Hij moet een doel hebben. Dat doel kan van alles zijn; het vinden van een geliefde, het redden van de wereld, maar zelfs het koken van een ei kan zijn missie zijn, als het maar duidelijk is dat hij iets wil bereiken. Als de hoofdpersoon geen doel heeft kan het verhaal alle kanten opgaan en lijkt hij zich te voegen naar alles wat er op zijn pad komt. Dat maakt een hoofdpersoon vaak slap en oninteressant. Het is natuurlijk afhankelijk van het verhaal wanneer dat doel, of de drijfveer, van de hoofdpersoon duidelijk wordt, maar het is vaak het beste om dit zo snel mogelijk duidelijk te maken. Hierdoor krijgt de lezer grip op het verhaal doordat hij weet wat hij ongeveer kan verwachten. En hoezeer je ook van je hoofdpersoon houdt, maak hem die weg naar het doel toe niet gemakkelijk. Verwen hem niet met teveel voorspoed en geluk, maar maak het hem zo moeilijk mogelijk zodat hij de kans krijgt om crisissen te overwinnen en te groeien zodat hij een ontwikkeling doormaakt. Laat de hoofdpersoon het recht op een happy end zelf verdienen. Voor een goede introductie van de hoofdpersoon is het goed om antwoord te geven op voor de hand liggende vragen. Man of vrouw, leeftijd, beroep, getrouwd of vrijgezel, kinderen en hobby’s? Maar door alleen maar deze oppervlakkige vragen te beantwoorden krijg je platte en oninteressante personages. De lezer wil meer van de hoofdpersoon weten. In een roman is de innerlijke belevingswereld veel belangrijker. Wat zijn zijn of haar angsten, wensen en verlangens? Draagt de hoofdpersoon een geheim met zich mee? Waarom heeft hij bijvoorbeeld wel of geen relatie? Waarvoor schaamt hij zich het meest? Is hij gelukkig zoals hij leeft? Het antwoord zal vaak nee zijn, maar waarom is dat zo? Wat moet er dan veranderen, en wat gaat hij daar zelf aan doen? Wie gaan hem dwars zitten in het bereiken van zijn doel? Waarom willen deze personages hem dwars zitten? Horloge Het is belangrijk dat het snel klikt tussen de lezer en de hoofdpersoon. Zie de introductie als een blind date waarbij potentiële geliefden naar een restaurant gaan om elkaar te verkennen. Dat begint meestal oppervlakkig, maar als er niet snel wat te lachen valt of als er geen interessante dingen ter sprake komen omdat iemand maar door blijft ratelen over zijn moeder of over een nare collega, dan wordt er al snel gegaapt, op het horloge gekeken, beleefd afscheid genomen. Bel mij niet, ik bel jou, adieu. Daarom is het vaak niet aan te raden om met de hele levensloop van de hoofdpersoon te beginnen, maar met een dramatische scene of met dingen die hem onderscheiden van het alledaagse. Het kan natuurlijk zijn dat het essentieel is dat de lezer vanaf de start al wat oppervlakkige dingen moet weten over de hoofdpersoon. Schroom dan niet om die te vertellen, maar wacht met het verder uitwijden tot de lezer zich aan het verhaal gebonden heeft. Laat de lezer bij voorkeur ook eerst achter het doel van de hoofdpersoon komen, daarna heb je nog een heel boek om broers, zussen, ouders of andere aanverwanten te introduceren of om te vertellen over wat de hoofdpersoon allemaal heeft gedaan. Weggelaten Vaak moet je ook bewust de aap nog even in de mouw laten zitten zodat je nog wat hebt om de lezer mee te verrassen. In zijn roman Tirza doet Arnon Grunberg dit bijvoorbeeld. De rode draad in het verhaal verloopt chronologisch en de hoofdpersoon vertrekt halverwege het boek naar Namibië om daar zijn dochter te zoeken. Echter vlak voor vertrek heeft Grunberg een cruciale scene, en dus essentiële informatie over de hoofdpersoon, weggelaten. Dat weet de schrijver, dat weet de hoofdpersoon – los van de vraag of je zoiets, zoals in dit geval, kunt verdringen of niet – maar dat weet de lezer niet. Grunberg geeft de lezer wel het gevoel dat er iets niet klopt maar de gebeurtenis zelf geef hij pas op het einde prijs. Daarmee houdt hij de lezer bewust aan het lijntje. Dat lijkt flauw, maar dat is broodnodig. Als hij dat niet had gedaan was het boek halverwege geëindigd. Het antwoord op de vraag wat de lezer allemaal van de hoofdpersoon moet weten is: alles wat op dát moment relevant is voor de lezer om mee te kunnen leven met de stappen die de hoofdpersoon op dát moment zet. Nieuwe stappen, nieuwe situaties, vergen ook nieuwe informatie en achtergronden. Doseren is hierin het toverwoord. Doseren en spelen met de psychologie van de lezer.