Afbeelding
cottonbro studio via Pexels
cottonbro studio via Pexels
Een plot is geen samenvatting, een plot is wat men het fundament van het verhaal noemt. Het verhaal is hetgene wat je vertelt aan een bar, maar het plot houd je voor jezelf. Tijdens het vertellen doe je het niet uit de doeken, toch wordt voor de luisteraar/lezer langzaamaan helder hoe het in elkaar zit. De lezer moet het echter zelf uitvogelen, dat is de crux van het plot. Het plot moet verrassen en verbazen, niet te ongrijpbaar zijn maar ook niet te voorspelbaar – net als je geliefde. Het plot is het element van je verhaal dat de liefde bedrijft met de lezer. Het verleidt en bemint, vertelt niets maar zegt alles. Hoe bedenk je nu een sterk plot? Welke elementen dragen hieraan bij? En vooral: waar begin je?
Het plot is niet het thema van je verhaal. Het thema is het diepere gegeven waar het verhaal om gaat. Dit kan de zoektocht naar een eigen identiteit zijn, angst om alleen te zijn of het overwinnen van vooroordelen. In het plot geeft vorm aan het thema en maakt het tastbaar. Het thema van Romeo en Julia is een onmogelijke liefde en een jeugdige passie die in geweld kan omslaan. Het plot bestaat uit twee jonge mensen uit rivaliserende families die verliefd worden op elkaar en vervolgens hun families het hoofd moeten bieden om samen te kunnen zijn. Vaak hebben beginnende schrijvers wel een thema voor ogen, maar lukt het hen niet om dit in een tastbaar plot te gieten. De zoektocht naar een identiteit biedt pas stof voor een verhaal als deze vorm krijgt in een zoektocht naar de das van een overleden vader. Enkel zo wordt het verhaal, en dus ook het thema, zichtbaar en tastbaar voor de lezer.
Louis Stiller geeft in het boek Plot van de Schrijfbibliotheek nog enkele voorbeelden van verhalen die ontstonden van uit een thema. Het thema van Toy Story is de angst om overbodig te worden, en de aandacht van een geliefde te verliezen. Hierbij brachten de schrijvers een kamer vol met speeltjes, waarin het plot zich ontwikkelde. Het plot draait om Woody, zijn liefde voor Andy en de rivaliteit met Buzz – met wie hij uit het raam valt en allerlei hindernissen moet overwinnen om te begrijpen dat je soms samen moet werken en liefde kan delen. Het thema van Wees onzichtbaar van Murat Isik is de zoektocht naar eigenwaarde en identiteit. Dit krijgt vorm in een verhaal een jongetje dat Metin heet en opgroeit in de Bijlmer van de jaren tachtig, in een gezin met een dominante vader. Binnen deze omgeving moet Metin zijn identiteit vinden.
Je hoort weleens zeggen dat sommige verhalen gedreven worden door personages, en anderen door het plot. Dat betekent niet dat een personage zonder plot kan om de hoofdrol te spelen in een verhaal. Een personage heeft een plot nodig zoals het plot het personage nodig heeft. Je kan een enorm boeiend personage voor ogen hebben, maar dat betekent niet dat het vanzelfsprekend een rol speelt in een boeiend verhaal. Zo raakte Oek de Jong ooit gefascineerd door een winkelmeisje op de Nieuwendijk in Amsterdam. Hij schreef een verhaal over haar voor straatmagazine Z en werkte dat uiteindelijk uit tot drie novelles, die de roman Hokwerda’s kind zouden vormen. Het personage kwam tot hem, leek in hemzelf al te bestaan, zo schreef hij in zijn dagboek. Wat wel moeilijk ging, was het ontwikkelen van een verhaallijn dat het personage bleef voortdrijven.
In iedere editie van tijdschrift Schrijven Magazine delen we tips, trucs & adviezen van bekende auteurs en schrijfdocenten. Leerzaam!
Nog geen abonnee?
Een boeiend personage levert dus niet per se een boeiend verhaal op, maar het kan wel de springplank zijn naar een boeiend verhaal. Probeer je personage te leren kennen. Vraag je af wat het personage zou doen indien het in moeilijkheden komt, gooi hindernissen op diens pad, zorg voor archetypes die hem/haar tegenwerken of juist voortstuwen. Al deze elementen zullen het personage in een situatie brengen waarin het je kan verrassen. Onthoud dat het personage leeft in een verzonnen wereld, niet in de wereld waaruit jij hem/haar geplukt hebt. Het personage is wellicht het winkelmeisje op de hoek of je broer, die beiden heel redelijk zouden reageren als iemand hen uitdaagt. Je personage doet dat niet. In de wereld van het verhaal zijn de scherpe kantjes scherper, de gektes intenser en de obsessies doorslaggevender dan in het echte leven. Personages leven voor hun streefdoel, en voor niets anders dan dat doel.
Een literair personage is een strevend personage, schrijft Tom Rozeman in zijn boek Aanvallend Spel. Zoals hierboven beschreven biedt een personage pas mogelijkheden tot een verhaal indien hij/zij een streefdoel heeft en bereid is om alles op te geven om dat te bereiken. Dit streven leidt vanzelf tot een conflict. Het personage wil iets, dat kan zo klein zijn als het verlangen naar nieuwe schoenen. Maar de schoenen zijn er niet. De wereld zoals deze is, is in strijd met de wereld waar het personage naar verlangt. Enkel dit gegeven zorgt al voor een conflict. Nu kan je een plot bouwen vanuit een personage dat een streefdoel heeft. Door enkele hindernissen op het pad van het personage te gooien, waarvan de (vertelde) wereld vol is, leidt het streefdoel vanzelf tot een conflict.
Het kan ook anders. We kunnen ook vertrekken vanuit een conflict, en dit conflict de weg laten wijzen naar het plot van het verhaal. Een conflict kan bestaan uit twee geliefden die niet samen kunnen zijn, een dorp dat in opstand komt of een underdog die vecht tegen de autoriteiten. Frans Strüger geeft in zijn boek Personages, conflict en perspectief enkele soorten conflicten die voer kunnen vormen voor het bouwen van een plot.
John Yorke beschrijft in zijn boek Into the Woods de fysica van verhalen. Volgens hem zijn alle verhalen, sinds het begin der tijden, opgebouwd vanuit een bepaalde wetenschappelijke basis – gebaseerd op de wetten van de fysica. Hij is ervan overtuigd dat elk plot, hoe kort ook, kan worden samengevat in een antwoord op de volgende tien vragen.
Tijdens een lezing over het boek verwijst John Yorke naar deze scène uit EastEnders, een serie van de BBC, waaraan hij zelf mee schreef, en beantwoordt hij de vragen voor beide personages. Lees hier hoe John Yorke de fysica van verhalen ontcijfert.
De wereld die wij kennen is chaotisch, de meeste dingen gebeuren toevallig en volgen elkaar in arbitraire volgorde op. Dat is waar de echte wereld verschilt van die van verhalen. In verhalen heeft alles wat er gebeurt een reden, is er voor alles een oorzaak en heeft alles een gevolg. Heb je een scène, bedenk dan wat hiervan het gevolg zou kunnen zijn. Denk na over waarom het gebeurde zich afspeelde, wat hiervoor kwam en wat hierna kwam. Een boek of verhaal begint meestal op een moment dat iets anders is dan normaal, dit noemen we het point of attack. Er is een huis afgebrand, een scheiding aangevraagd, een kind geboren…
Daarna komt het gevolg van deze situatie. Iemand wordt dakloos, een dorp komt in opstand, iemand raakt verliefd… Hieruit komt het conflict voort. De hoofdpersoon moet iets bestrijden of aanvaarden. Het point of no return is het moment waarop de hoofdpersoon een beslissing maakt die niet terug te draaien is. Van hieruit bouwt de spanning zich om naar de climax, ofwel het motorisch moment. Hierop volgt de onvermijdelijke wending, waarop alles verandert en zowel de lezer als de personages alles vanuit een andere bril gaan bekijken. Tijdens de epifanie komt de hoofdpersoon eindelijk tot inzicht. Zie jij het bos door de bomen niet meer of lijkt jouw verhaal een arbitraire opeenvolging van gebeurtenissen? Maak dan een tijdlijn en schrijf jouw plot uit aan de hand van deze scharniermomenten.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!