Afbeelding
Jonathan Goerke via Pexels
Jonathan Goerke via Pexels
Veel schrijvers zien op tegen het schrijven van beschrijvingen, want hoe voorkom je dat je lezer niet verveeld raakt? Hoe zorg je ervoor dat je beschrijvingen iets toevoegen aan je verhaal zonder het tempo eruit te halen? Met deze 5 tips blaas je meer leven in je beschrijvingen.
Een goede manier om na te denken over de locaties in je verhaal, is om je af te vragen wat ze toevoegen aan de stemming of het thema van je scène, hoofdstuk of verhaal. Als je personage verdrietig is, is het misschien een goed idee om hem of haar verdrietig te laten zijn in een eenzaam zolderkamertje of bij een verlaten bushalte in de regen. Op die manier geef je de locatie een symbolische functie, waardoor je beschrijvingen vanzelf meer betekenis gaan bevatten. Je kunt het ook omdraaien en je verdrietige personage juist in het midden van een kermis plaatsen. Op deze manier creëer je een interessant contrast waar vervolgens vanzelf nieuwe situaties uit voortvloeien. Misschien wordt je personage getroost door een clown!
Dezelfde techniek kun je toepassen op thema. Gaat jouw verhaal over een personage dat twijfelt of hij in zijn dorp moet blijven of naar de grote stad moet trekken? Plaats hem dan op een treinstation, waar beide werelden even ver weg zijn. Onderschat niet de symbolische kracht die locaties met zich meebrengen. Een zolder associëren we met griezeligheid, een open weide met vrijheid, een kerkhof met de dood. Natuurlijk hoef je niet elke scène te plaatsen in een locatie die overeenkomt met de toon, maar alleen al het bewust zijn van de symbolische waarde van plekken en voorwerpen helpt je om hiermee te experimenteren.
Zoals bij zoveel dingen in het leven is het belangrijk een goede balans te vinden, in dit geval tussen het geven van te weinig en te veel informatie. Schrijven is net zo goed de kunst van het scheppen als van het schrappen. Beschrijf je te weinig? Dan kan de lezer zich moeilijk inleven in de scène. Beschrijf je te veel? Dan geef je de lezer niet voldoende ruimte om zelf de lege plekken in te vullen. De kunst is om de lezer voldoende handvatten te geven om zich door jouw wereld te bewegen zonder dat ze voelen dat je ze bij de hand neemt. Een manier waarop je dit kunt doen, is het zorgvuldig uitkiezen van de details die je gebruikt. Welke eigenaardigheden van een gebouw of een landschap vallen op? Welke eigenschappen maken deze locatie anders dan andere? Je zult zien dat in de kleinste details de grootste kracht schuilt.
Neem dit voorbeeld: “Een diepe scheur kronkelde zich een weg door vervaagde bakstenen die hun scherpe kanten lang geleden hadden verloren.” Door dit detail krijg je waarschijnlijk een beeld van een oud en verwaarloosd gebouw in je hoofd, terwijl geen van die woorden in de beschrijving staat. Bovendien geef je de lezers een specifiek beeld dat ze vervolgens met hun voorstellingsvermogen kunnen aanvullen. Het is belangrijk om deze ruimte te laten in je beschrijvingen en niet te ver te gaan in je details.
Oké, je weet nu dat je zorgvuldig moet zijn met het kiezen van details, maar hoe maak je deze keuze? Een goede manier om over beschrijvingen na te denken, is om je niet te beperken tot één zintuig. Het is erg makkelijk om een scène alleen met je ogen te beschrijven, want je wilt toch vooral op de lezer overbrengen wat ze moeten zien? Nou, niet altijd. Door je andere zintuigen in te zetten, kun je nog meer leven in je beschrijvingen scheppen. Loopt je personage over een strand? Beschrijf dan de schreeuwende ijsverkopers, de geur van goedkope zonnebrand, het hete zand onder hun voeten. Laat de lezer niet alleen zien, maar ook horen, proeven, ruiken en voelen dat ze zich voor even in een andere wereld bevinden.
Een andere manier om details te selecteren voor je beschrijving, is om je af te vragen hoe jouw personage de omgeving ervaart. Is jouw personage een vrije geest met een optimistische blik op de wereld? Dan zien ze misschien eerder de schoonheid van waaiende bomen of vliegende vogels dan een personage dat depressief, pessimistisch of simpelweg in een slechte bui is. Zij zien misschien juist de weggegooide verpakkingen op straat, of de zwerver die in een natte steeg ligt te slapen. Kortom: probeer de wereld niet te zien als een objectieve waarheid, maar als een verlenging of projectie van de persoonlijkheden en emoties van je personages.
Neem dit voorbeeld: “Ik liep langs een eenzame treurwilg, de enige boom in het park die misschien nog mistroostiger was dan ik." Omdat het personage in deze scène verdrietig is, heeft hij/zij aandacht voor een boom die overeenkomt met zijn/haar stemming. Door een situatie door een subjectieve blik te bekijken, kun je de omgeving betrekken bij de gemoedstoestand van je personage.
Nog een techniek om meer leven in je beschrijvingen te brengen is om… letterlijk leven in je beschrijvingen te brengen! Het woord ‘antropomorfisme’ klinkt intimiderend, maar het betekent simpelweg het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens of voorwerpen. Waarschijnlijk gebruik je al antropomorfismen in je schrijven, want ze zitten overal in ons taalgebruik verstopt. Denk aan leunende bomen, huilende wind of een wrede zee. Onbewust gebruiken we dus al veel antropomorfismen, maar zodra je deze techniek met voorbedachten rade inzet, kun je er nog veel verder in gaan.
Neem het volgende voorbeeld: “De vlammen fluisteren met elkaar over de destructie van de afgelopen dag, neerkijkend op de soldaten die in stilte tussen het puin door marcheren.” Vlammen kunnen natuurlijk niet met elkaar fluisteren of naar soldaten kijken, maar door deze menselijke eigenschappen aan ze toe te schrijven, schets je een levendig beeld van de situatie. Bovendien zien we de scène vanuit het ‘perspectief’ van de vlammen, wat een unieke dimensie geeft aan de beschrijving.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!