Afbeelding
Elizabeth Iris (via Pexels)
Elizabeth Iris (via Pexels)
Bij sprookjes en fabeltjes denk je waarschijnlijk al snel aan Roodkapje of Assepoester. Maar wat zijn sprookjes en fabeltjes nu eigenlijk? En wat zijn de verschillen tussen die twee?
Oorspronkelijk zijn sprookjes verhalen die mondeling werden overgedragen. Het betreft vaak een volksverhaal waarin magie een belangrijke rol speelt. Als lezer of luisteraar ben je aangewezen op je vermogen om fantasie te gebruiken. Het woord sprookje komt van het middeleeuwse woord ‘sproke’ wat vertelling betekent. Sprookjes staan vandaag de dag bekend als kinderverhalen, maar vroeger in de tijd dat er sprookjes verzonnen werden, eindigde de verhalen op een gruwelijke manier. Het kindervriendelijke karakter hebben sprookjes pas later gekregen. Het idee achter het vertellen van sprookjes is om kinderen te waarschuwen en hen aan te leren op het goede pad te blijven. Kinderen leerde te gehoorzamen of om bijvoorbeeld bang te zijn voor (weer)wolven.
Er bestaan verschillende soorten sprookjes. De meest bekende zijn de zogeheten ‘volkssprookjes’. Hierbij kun je denken aan: Hans en Grietje, Klein Duimpje, Assepoester en Sneeuwwitje. Van volkssprookjes is vaak onbekend wie de originele auteur/bedenker is. De verhalen zijn immers van mond tot mond overgedragen en in de tussentijd zijn er van een aantal verhalen tientallen verschillende versies verteld. Wat vaak terugkomt is dat sprookjes een moraal vertellen. Bij het sprookje van de kikkerprins is de boodschap dat ware schoonheid van binnen zit en niet van buiten. Een andere soort sprookje zijn de zogenoemde ‘cultuursprookjes’. Bij dit type sprookje zijn alle elementen uit de volkssprookjes aanwezig, maar hierbij is wel de oorspronkelijk auteur bekend. Je kunt hier denken aan verhalen als: Pinokkio, de Kleine Zeemeermin, Het lelijke jonge eendje en De prinses op de erwt.
Net als sprookjes zijn fabeltjes verzonnen verhalen en speelt het fantasie element een belangrijke rol. Maar er is ook een belangrijk verschil op te merken. Bij fabelverhalen staan vaak dieren centraal, terwijl dat bij sprookjes mensen zijn. Een bekend verhaal is die van de schildpad en de haas. Het fabeltje gaat over een haas die altijd haast heeft en veel rent. Hij denkt gemakkelijk te kunnen winnen van een schildpad die veel langzamer is, dus hij doet mee aan een race tussen de twee. Maar de haas is zo zelfverzekerd dat hij onderweg een dutje doet. Als hij weer wakker wordt heeft de schildpad de finish al bereikt. Vaak zit er een bepaald moraal achter verhalen als deze. De dieren die in een fabeltje worden gepresenteerd hebben vaak een typisch menselijke eigenschap. Dit wordt met een wat ingewikkeld woord ‘antropomorfisme’ genoemd. Naast dieren worden typische menselijke eigenschappen ook aan planten of andere zaken toegekend. Een fabel dient als een soort evaluatie op het menselijk handelen. Tegenwoordig worden fabelelementen ook in onder meer reclames gebruikt. Al is dat vaak subtiel in de reclameboodschap verwerkt.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Topauteur Herman Koch geeft naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe boek advies aan jonge schrijvers. Meld je aan!
Mariken Heitman geeft tips! Meld je aan en ontvang dit nummer.
Dit nummer niet missen? Neem vóór 24 januari 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Ervaren redacteur Maria Genova deed voor Schrijven Online meer dan dertig manuscriptbeoordelingen. Lees haar tips in het komende nummer!