Afbeelding
SHVETS productions (via Pexels)
SHVETS productions (via Pexels)
Van kinderboeken tot gruwelijke horrorverhalen, dialogen komen overal voor. Er zijn allerlei soorten dialogen die het gesprek tussen twee of meerdere personages op een bepaalde manier doen overkomen bij de lezer. Als schrijver heb je meerdere stijlen in je gereedschapskist als je je personages met elkaar in gesprek wil laten gaan. In dit artikel worden vijf verschillende dialoogstijlen uitgelicht.
Een monoloog is eigenlijk een tegenhanger van de dialoog. Bij een monoloog is één iemand voortdurend aan het woord. Denk aan een toespraak, een betoog of een presentatie. In een verhaal is het principe van een monoloog niet anders. Een personage is de hele tijd aan het woord en kan zelfs wat langdradig zijn. Er zijn twee soorten monologen te onderscheiden. De ene wordt de innerlijke- of binnenmonoloog genoemd. Het andere wordt externe- of buitenmonoloog genoemd. Bij de interne monoloog praat een personage in zichzelf. Dit kan zijn om moed in te spreken of bij twijfel. Als lezer kijk je als het ware in het hoofd van het personage, zonder dat diegene zich hardop uitspreekt. Bij de externe monoloog praat een personage wel hardop. Dit kan tegen zichzelf zijn of tegen anderen. Ook hier kun je als lezer een inkijkje krijgen over hoe een personage denkt.
Om de spanning in je verhaal nog wat op te voeren, kan deze stijl goed van pas komen. Bij een fragmentarische dialoog spreekt een personage zijn/haar verbazing, verwondering of ongeloof uit. Deze stijl kenmerkt zich door korte en soms ook incomplete zinnen. Deze stijl heeft wel bepaalde gevolgen voor de dynamiek in je verhaal. Andere personages kunnen ook enthousiast of verbouwereerd reageren. Het moment waarop je deze stijl toepast is wel afhankelijk van de situatie waarin je personage zich verkeert. Niet elke situatie leent zich evengoed voor de fragmentarische dialoog.
Zo schreeuwerig de vorige stijl is, zo zwijgzaam is de stille dialoog. Bij deze stijl komt het er vooral op neer dat je personage(s) alleen lichaamstaal gebruiken om te communiceren. Als schrijver zul je moeten omschrijven wat je personage precies doet. Bijvoorbeeld dat een personage verdrietig is en tranen in de ogen heeft. Of dat iemand wilde gebaren maakt om aandacht te trekken. De stille dialoog kan prima aansluiten op dialoogstijlen waarbij wel gesproken wordt. Denk aan: ‘Wat ben jij aan het doen!,’ roept hij met grote ogen op zijn gezicht. Hier zie je dat de stille dialoog een aanvulling vormt op het verbale gedeelte.
Deze stijl heeft net als de stille dialoog een beschrijvend karakter. Bij een indirecte dialoog beschrijft de schrijver wat de personages tegen elkaar zeggen, meestal in de vorm van een samenvatting. Deze stijl wordt voornamelijk gebruikt om een algemene indruk te geven van de interactie tussen betrokken personages in het verhaal. Dit type dialoog wordt gebruikt als het uitwerken van het volledige gesprek tot herhaling leidt. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de lezer al weet wat het ene personage tegen iemand anders gaat zeggen, omdat het personage al eerder voor de ontknoping heeft gezorgd.
De tegenhanger van de indirecte dialoog. De directe dialoog is vaak een uitgebreidere weergave van de dynamiek tussen twee of meerdere personages. De dialoogstijl is te herkennen aan stukken tekst die tussen aanhalingstekens staan, eventueel gevolgd met een zinnetje waaruit blijkt wie wat zegt. Directe dialogen komen natuurlijker over omdat je het gesprek ‘live’ volgt. Als lezer kun je het gevoel krijgen dat iets zich in het hier en nu afspeelt, wat bij een globale weergave misschien minder is. Ook is het voor de lezer duidelijker hoe de dynamiek tussen personage precies zit. Soms kan deze stijl cruciaal zijn, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van het plot of om dramatiek toe te voegen aan het verhaal.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!