UKV's van de week: Ophouden en Kippen

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Tessa te Loo - Grote dag

6 juli

Mijn vinger zit haast vastgeplakt aan de verversknop van mijn mailbox. Vandaag is de grote dag.
Ik voel me zoals Schrödingers cat. Je weet wel, die natuurkundige die zei dat de kat in de doos zowel dood als levend was.
Pas als je de doos zou openen, wist je welke van de twee waarheid was en tot die tijd was hij dus allebei tegelijk.
Vandaag zal ik horen of ik een gepubliceerd auteur ben, of nog steeds ‘gewoon’ een schrijfster, op zoek naar publieke erkenning.
Tot het bevrijdende bericht in mijn mailbox binnenkomt, ben ik allebei tegelijk.

Jan Poldervaart - AFZIEN

6 juli

Hij fietst.
kilometers vreten, asfalt likken.
Benen stampen, hart bonkt, longen krijsen.
Banaan in z’n achterzak.
Zon op z’n helm.
Mont Ventoux loert.

Motoren snorren.
Helikopters zoemen.
Publiek krijst zijn naam.
Hij drinkt. Hij spuugt. Hij gaat.
Vallende renners. Hij ontwijkt.
Lekke band ervoor.

“Ik kan dit,” sist hij.
“Ik wil dit,” hijgt hij.
“Ik ben dit,” brult zijn lijf.

Op de top: stilte.
Onder hem: afgrond, publiek, historie.
Daalt als een steen,
zwaartekracht is zijn vriend.

Op de finish wacht geel.
Richting Parijs.
Nog 12 etappes. 

Mart Smeets die vraagt:
"Hoe voelt het?"
"Ik trap"
"Ik leef"

Debbie Weerts - Ophouden

6 juli

‘Marieke, je kunt mijn zoon niet van me weghouden.’
Het bonzen houdt aan, de voordeur kraakt in het kozijn.
De stem die ooit lieve woordjes in mijn oor fluisterde, slingert nu de meest verschrikkelijke scheldwoorden over de galerij.
Ik toets de drie cijfers in en terwijl tranen mijn stem verdrinken, vertel ik de centralist wat er aan de hand is.
Ik zijg neer op Noahs bed, leg mijn hand op zijn lijfje. Het rustige op en neer gaan van zijn borstkas werkt helend. Hij slaapt door alles heen. Nog wel.
Pas na een hele tijd houdt het bonzen op.

Ema Sindelarova - Kippen 

8 juli

‘Wanneer beginnen ze eindelijk eieren te leggen?’ klaag ik. Weer niets gevonden, en dat na al mijn goede zorgen.
‘Vanaf drie maanden,’ heeft Rob ergens gevonden. ‘Geef je ze ook groenvoer?’
‘Dagelijks! En keukenresten. Ik week oud brood zodat hun snavels niet erop breken. Ik geef ze graan en praat ook elke dag met ze. De rotbeesten zijn verwend!’
Wat niet goedschiks gaat, gaat misschien kwaadschiks.
‘Als jullie niet heel snel beginnen te leggen, dames, dan gaan jullie in de pan!’ dreig ik de volgende dag.
‘Gaat niet werken, schat,’ hoor ik Rob, ‘iedereen weet, dat jij vegetariër bent.’

Elka Le Mair - Zeepaardje

8 juli 

Al zolang zoekt ze. Leest ze boeken, kijkt documentaires, denkt na, leest opnieuw. Tot ze, piepend en krakend, tot stilstand komt. Ook zonder beweging blijft ze malen: wat is het dat vriendschappen niet beklijven? Dat ze het gevoel heeft mee te mogen doen, mits voor spek en bonen. Dat ze zich vooral gedeisd moet houden. Wat is het dat, zelfs als ze haar keel schraapt, bewust harder praat, niemand haar lijkt te horen?
Als ze het zoveelste boek leest, vindt ze een puzzelstukje: een zeepaardje dat zich bedreigd voelt, verandert zodanig van kleur dat het opgaat in zijn omgeving.