UKV's van de week: Oorverdovend afscheid en Onverbloemd

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep. 


Maaike Van Der Stap - Oorverdovend afscheid

2 juli

De stilte was hij wel gewend, ze leefden al jaren geruisloos langs elkaar heen. Uit verveling, uit zelfbescherming, als wapen. Meesters van het zwijgen. Triomfen volgden elkaar in rap tempo op. 
Het gesprek echode in zijn hoofd. ‘Hoort ze me nog?’ ‘Daar moet u niet vanuit gaan.’ 
Hij woont in de stoel naast haar bed. De boosheid raast door zijn lijf. Zo hadden we het niet afgesproken! De laatste wedstrijd gaat naar haar, hij heeft verloren.
De zon verlicht haar naam op de steen. Zijn stem kraakt. ‘Ik mis je, het is zo stil in huis.’

Luc Vos - Geluksdag

3 juli

Zwiep, zwiep, kkkgggrrr.
‘Vandaag is mijn geluksdag.’ Onophoudelijk zweeft de ronde schijf in vaste patronen van links naar rechts over het mulle zand. Al drie eurostukken en een oorbel ontfutselde hij aan hun schuilplaats, als een kinderstem over de wind naar hem toe zweeft. 
‘Als ik oma’s oorbel niet vind, wordt zij dan boos in de hemel, mama?’
Het huilen van het kind dringt door zijn hoofdtelefoon, dwingt de grijze man tot stilstand. Glimlachend tast hij in zak, steekt zijn grote hand uit.
‘Deze?’
Haar hemelbrekende glimlach verjaagt alle wolken. ‘Ja!’
‘Mijn geluksdag.’ Hij wuift en zoekt lachend verder.

Cora van B - De levensduur van e’s

3 juli

Het is warm op zolder. Stof dwarrelt omhoog als ze de doos opent waar 2001 op staat. Niezend bekijkt ze de inhoud: een stapeltje rouwkaarten, een paar rouwenveloppen, een vergeeld programma van de afscheidsbijeenkomst, een lijst met adressen. 
Haar ogen glijden over de vele namen, een paar daarvan zijn overleden, een enkele is uit haar leven verdwenen. Ze pakt de strak opgerolde rouwlinten en rolt ze open. Bij elk lint dat ze opent, dwarrelen letters naar de grond. Ze leest: ‘In lifd altijd’, ‘In dankbar hrinnring’, ‘Lifs, j modr.’
Twintig jaar is te lang voor e’s.

Remke Jansen - Wat hij vertelde

5 juli

Hij staart naar buiten, waar de roze vlinderstruik bloeit en zegt: 'Ze was bang van aard, maar ook avontuurlijk. Dat vond ik zo stoer. We reden een keer in de bergen, in een kleine, oude Fiat en de voorwielen hadden het zwaar. Het was te steil.' Hij glimlacht. 'Ik stelde voor dat zij op de bumper zou gaan zitten. Ze deed het ook nog. Zo stoer van haar.'
Een traan ligt op rollen.
Hij schudt zijn hoofd. 'Ik heb een mooi leven gehad, alleen zij ... ze ging veel te plotseling dood. Ik heb haar niet eens kunnen bedanken.'

Laura van der Linde - ONVERBLOEMD

6 juli

‘Hoe je mij, met mijn nieuwe heup, toch weer naar de keuken stuurde, omdat het eten flauw was. Hoe je de buurman uitschold, omdat hij zijn auto een half uur op jouw plek had neergezet.’
Ik neem een slokje water.
‘En die keer dat Veerle niet naar het toilet mocht, omdat je bang was dat ze met haar vieze vingertjes het kraantje zou bezoedelen. Hoe kwaad je werd, toen het arme kind het liet lopen op de stoep.’
Als ik alles heb voorgelezen, vouw ik het papiertje op en leg het naast zijn hoofd in de kist.