Afbeelding

gedicht

Suzy Hazelwood via Pexels

UKV’s van de week: Ongerijmd en diagnose

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Luc Vos – Vrij

24 september

Mijn horloge trilt.
‘Je maakt te veel lawaai,’ zegt het. Een nieuwe trilling.
‘Tijd om te bewegen.’
Ik vloek, Google vraagt wat er scheelt.
‘Laat me met rust!’ roep ik.
‘Wenst u de politie te verwittigen?’ vraagt Siri zacht.
‘Och nee, ga toch lopen,’ grom ik.
‘We hebben loopbanden in de aanbieding,’ zegt Alexa op vriendelijke toon. ‘Voor vijf uur besteld, morgen al in huis.’
‘Nee!’ roep ik en open mijn computer waar Facebook ongestoord verdergaat met het aanbieden van fitness apparatuur.
Ik klap het ding dicht en ga wandelen. Waar ik wil. Vrij.
‘Work-out voltooid,’ hoor ik ergens.

Mir An Da – Gebakken vis

26 september

“Heerlijk”, zegt ze, terwijl haar hand de vork in de kabeljauw prikt. Ze brengt de vis voorzichtig naar haar mond en geniet zichtbaar. Haar gezicht lijkt opeens een stuk jonger dan het gezicht van een ruim tachtigjarige. Haar ogen glinsteren. “Heerlijk”, zegt ze opnieuw. “Niet alleen deze fijne gebakken, maar vooral dat ik niet alleen eet. Zo gezellig, vind je niet?”
En ineens realiseer ik me dat nooit meer samen eten, iets dat voor mij met mijn gezin zo gewoon is, al jaren voor haar diepe eenzaamheid betekent. Ik slik mijn vis weg en daarna de brok in mijn keel.

Cora van B – Ongerijmd

26 september

‘Ik schrijf gedichten’
Verbaasd vraagt hij: ‘Gedichten? Jij schrijft gedichten? Kan jij zo goed rijmen?’
Enthousiast vertel ik over dichtcursussen, over woordkeuze, over originele metaforen bedenken en clichés vermijden. Over ritme, leegregels en regelafbrekingen op de juiste plaats. Over anders omgaan met leestekens. Over de lol van zoeken naar het goede woord en de passende vorm tot elke regel klopt en er een gedicht is geboren. Als voorbeeld lees ik hem mijn laatste gedicht voor.
‘Maar dat rijmt niet. Een gedicht moet rijmen, anders is het toch geen gedicht?’
Ik zucht. Vertel over eindrijm, middenrijm, binnenrijm, alliteratie.
Hij zwijgt.

Carolijn Selten – Diagnose

27 september

Wees gerust, ook nu je herfst begonnen is: we zullen helpen duiden. Op de dag dat de weg naar huis onvindbaar is voor je, pakken we je hand. In de gezichten die steeds vreemder worden, staan begripvolle ogen. We zien door je heen.
Als je wereld meer sepia kleurt, vertellen we je over je hartelijkheid. Je overvloed aan warmte. Je zal het horen. Steeds opnieuw vertellen we je dat je hart nog net zo mooi is.
Bovenal heb je ons onvoorwaardelijkheid geleerd. Weet je daarin geworteld. Als je het zelf niet meer weet, zullen wij onthouden wie je bent.

Elka Le Mair – Dierendag

28 september

Schaap komt een kijkje nemen, als ik de bessen van de meidoorn oogst. Opdringerig schurkt ze zich tegen me aan, steeds dichter, zó dicht dat ik wat ongemak voel.
Ik aai haar, spreek zachte woordjes.
‘Leuk en aardig,’ mekkert ze, ‘maar ik wil even in dat mandje kijken.’
Vooruit, denk ik en houd het schuin.
‘Even een hapje,’ vertrouwt ze me likkebaardend toe.
‘Hoho,’ zeg ik, het mandje hoog, ‘kun jij hier wel tegen? Daarbij, het is niet voor jou.’
Ze trapt me.
‘Snertmens,’ blaat ze nog als ik de benen neem.
Ach, is ook zo, denk ik, dierendag!