Afbeelding
Foto via Pexels
Foto via Pexels
Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.
Al enige tijd zoemt hij in mijn achteruitkijkspiegel. Hij schiet heen en weer en zendt mij een verbeten blik vanonder zijn fietshelm.
Ik hou mij aan de maximum snelheid hier in het smalle straatje, maar hij wil sneller. Vast een e-bike.
Ergens begint er wat te borrelen. Ik word gewoon gepusht om harder te rijden. Door een fietser! Wat denkt hij wel niet? Ik draai alvast mijn raampje open om bij de verbreding mijn gevoel van ondertiteling te voorzien.
Als ik wil losgaan bij het voorbijgaan verstom ik. Iemand met zo’n zichtbare bilspleet wordt al genoeg gestraft.
'Deze jongeling is een gevaar voor de maatschappij, edelachtbare,’ roept de aanklager. ‘Zijn herhaalde, ongecontroleerde driftbuien zullen tot fatale slachtoffers leiden. Wij vragen opsluiting in een gesloten instelling.’
'Ik kan er niets aan doen, mama,’ huilt hij in de beklaagdenbank naar de vrouw achter hem. Hij pulkt aan zijn beginnende baard, wrijft onafgebroken over een pijnlijke puist.
'Ik weet het,’ zucht de vrouw.
Ze kijkt weg als de vage herinnering aan een door drugs overschaduwde zwangerschap voorbij zweeft. De lange stilte voor hij zijn eerste kreet slaakte bij de geboorte brandt echter glashelder in haar geest.
'Ik weet het.'
Bij het eerste woord, heeft ze al spijt. Ze ziet zijn vuist en kan hem net snel genoeg ontwijken, zodat ze niet de volle lading krijgt.
'Martin, ik bedoelde het niet zo, Martin, ...' Ze klapt dubbel wanneer zijn vuist alsnog met volle kracht in haar buik belandt. Terwijl ze naar adem hapt, lopen de tranen over haar wangen. Geen tranen, denkt ze, Martin haat tranen.
Hij sleept haar aan haar haren naar de spiegel in de gang. 'Kijk dan wat je jezelf aandoet. En mij. Begrijp nou toch eens, dat elke klap mij meer pijn doet dan jou.'
´Opschieten, Tom, je juf wacht op je. Wat wil je op je boterham?´
´Stroop.´
Zijn moeder pakt een bruine boterham en doet er boter op, en nog voor ze de stroop kan smeren, begint Tom te blèren: ´Ik wil het niet zo!´
´Toch liever jam?´
´Neehee!´ Driftig timmert hij op de tafel.
Het is al 8.19 uur, ze moeten de deur uit. Dan maar met een boterham in de hand naar school.
‘Ik wil wel boter!’
‘Nou kijk die zit er al op, nu snel de stroop.’
‘Beh, de boter moet aan de andere kant van de boterham!’
Met een noodvaart scheur ik door de lege straat. In mijn leren jack voel ik mij een gangster. Kranten waaien op, een kat schiet de steeg in. De kogels om mijn oren denk ik erbij. Achter mij gillende sirenes. Een snelle blik in de achteruitkijkspiegel leert dat het twee politieauto's zijn. Ik nader de bocht, flink gas, koppeling, handrem, koppeling, tegensturen en weer gas; de achterkant van de sportwagen breekt uit. De adrenaline giert door mijn aderen. Heerlijk, driften door de straten van New York. Daar staat de cameraman. Hard remmen. Ik grijns en dan een donut.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.