UKV’s van de week: Blij en Droom

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Jorre Vanbaelen – Blij

31 december

Ik ben misschien niet rijk, ben misschien ook maar een beetje knap,
ik heb misschien zelfs geen auto en heb eigenlijk niemand die mij snapt, 
die wereld, die draait maar door, ik sta er wat alleentjes voor ... 
Maar hoe het ook zij, mijn leven is van mij

Ben ineens weer verdomde blij. 
Ik ben bijna veertig, maar ge zou vragen: wie? 
Want aan deze meneer hier, ziet ge dat zo goed als nie! 

Ben helemaal blij geworden, plaats dit op ukv, 
soms is het goed, soms is't van 'nee', 
maar ik doe toch maar blij mee!

Een superblij 2023!

Rick Van Der Rest

2 januari

De wolf sluipt door het gras.
Het veulen ademt oppervlakkig.
Ze voelt het gevaar.
De jager kijkt van een afstand toe.
Zijn vizier staat op scherp.
Gericht op de onderbuik van de wolvin.
Hoog in de lucht vliegt de arend.
De jager is te dicht bij haar nest.
Ze bepaalt de hoek om aan te vallen.
Het veulen begint te rennen.

De wolvin roept haar partner terug.
De jager staat op.
De arend breekt haar vlucht af.
De rust keert terug.
Het leven gaat verder.

Carolijn Selten – Droom

3 januari

Als ze wakker wordt, staat haar droom naast haar bed. ‘Je bent groter dan ik dacht,’ zegt ze.
De droom knikt. ‘Dat hoor ik vaker. Veel mensen dénken een droom te hebben, maar hebben een wèns. Wensen zijn simpel. Je hoeft er niks mee, maar kunt er levenslang over kletsen.’ De droom grijnst. ‘Maar met mij moet je aan de slág!’ Hij buigt zich naar voren en fluistert: ‘Het énige is dat alles dan verandert. Alles. Ben je daartoe bereid?’
‘Ja,’ zegt ze en groeit door de muren heen.
‘Zie je nu hoe groots je bent?’ glimlacht de droom.

Cecile Koops – Houtje-touwtje tas

4 januari

Vroeger schaamde ik me voor mijn houtje-touwtje jas. Door moeder gemaakt van een stevige stof. ‘Niet die vreselijke flodderstof die ze overal verkopen.’
Met de knopen tot boven aan toe gesloten, leek ik een opgepropte camelkleurige beer. Zelfs in de kou droeg ik de jas meestal over mijn arm. Dolgraag wilde ik dezelfde flodderkleren die mijn klasgenoten hadden. Mijn verlegenheid stond mij niet toe anders te zijn.
Jaren later – bij de zolderopruiming in het ouderlijk huis – kwam ik de jas opnieuw tegen, een prachtige maatwerkjas. Jammer dat ik dat nooit tegen mijn moeder heb gezegd.

Ruth Rust – Kijk eens wie hier is

5 januari

‘Kijk eens wie hier is,’ riep opa lachend. Ik liep de woonkamer binnen, recht in oma’s armen. Ik was zes.
‘Kijk eens wie hier is.’ De mooiste zin die ik ooit heb gehoord. Hij erkende mijn bestaan. Van opa mocht ik er zijn. Hij was daar zelfs blij om. Zo blij dat hij het met zijn geliefde deelde. Want hij sprak tegen oma, niet tegen mij.
We zijn dertig jaar verder. Ik ben er nog steeds. Opa niet. Toch hoor ik hem elke ochtend roepen: ‘Kijk eens wie hier is!’ Dat is genoeg om de dag tegemoet te treden.