UKV's van de week: Bitterkoek en Wat een strijd

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Bitterkoek - Annemieke Kerstens-Taffijn

13 juli

Mijn schouders wegen te zwaar, steken trekken door mijn nek. Mijn voeten wiebelen. Voor me staat een schaal waar een half uur geleden de inhoud van een pak koek op lag, de laatste kruimels hebben een spoor op de grond achtergelaten. Misselijkheid maakt me draaierig.

Even naar buiten. Ik loop naar de voordeur, mijn hand drukt de klink niet naar beneden. Sloffend bereik ik de bank, ga liggen en trek de dunne plaid over me heen. Wiegende gedachten wuiven mijn slaap weg.

Ik pak een nieuw pak koekjes, de amandelsmaak is even zoet.

Niets - Luc Vos

13 juli

Regen besproeit de velden naast de Deense autosnelweg. Snow Patrol zingt Shut your eyes. Dat ga ik even doen, want ik rij niet.
Ik laat mijn gedachten verdwalen in herinneringen en plannen. Het werk komt steeds minder vaak voorbij, mijn schrijfplannen nemen over.
Ook andere plannen komen op bezoek, af en toe doorkruist door taakjes die ik moet doen als ik tijd heb en terug ben. Minder leuke dingen, maar ik klaag niet. Ik doe ze wel, maar nu niet. Nu denk ik even aan niets. Niets wat niet moet. En dat is de komende weken echt niet veel.

Wat een strijd - Trudy Pas

14 juli

Hij voelt zich heen en weer getrokken tussen boos wantrouwen en de wens om de ander te begrijpen, tussen liever de ander aanpakken dan zichzelf. Het verleden leerde hem zich te verschansen om onkwetsbaar te zijn. Wanneer mensen, waar hij veel om geeft, een appel op hem doen zich kwetsbaar te tonen, dan komt die verwardheid onmiddellijk opzetten. Hij linkt het zelf aan de shock waarin hij als kind is beland toen hij door zijn moeder werd verlaten.
Wanneer hij zichzelf toestaat deze pijn te voelen, dan verzacht dat de verwarring.
Eindelijk, kan hij haar dit uitleggen.

Liefste - Jeroen van der Doef

15 juli

Tijdens mijn studietijd ging ik regelmatig langs bij een jaargenote op wie ik heimelijk verliefd was. Ze woonde op een zolderverdieping tegenover de dierentuin. We aten vaak samen en werden dan vergast op getrompetter van olifanten, gebrul van leeuwen en exotische vogelgeluiden. We waanden ons op safari, maar dan in de stad. Ondanks de romantische setting is de liefde nooit uitgesproken en nu ik na zoveel jaar weer aan die momenten terugdenk, realiseer ik me dat ik haar naam ben vergeten.

Tweiduuster - Bob Faber

17 juli

De nacht hangt als een klamme deken over haar gemoed. Het licht is reeds lang gedoofd, ze kan het ook niet langer verdragen. Tranen heeft ze niet meer. ‘Toch hield mama van je,’ klinkt een innerlijk stemmetje. Ze heeft het nooit kunnen voelen. Als er al liefde zou zijn geweest, is die in een dikke deken van mist opgelost. Nooit liefde gekend, nooit liefde kunnen geven. ‘Wat doe ik hier nog,’ denkt ze. Tot een trein voorbij dendert en ze uit een boze droom ontwaakt. Een ruwe kattentong likt langs haar wang. De nieuwe dag begint met een glimlach.