UKV's van de week: Aarzeling en Aan de deur

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Martine van Asperen - Aan de deur

24 augustus

Het hout van je deur kraakt onder mijn vuist, maar geeft niet mee. Een groene aasvlieg verschijnt weer op het raampje, gevolgd door meerdere. Mijn hart bonkt in mijn keel en met een versnelde ademhaling laten mijn vingers, bij gebrek aan een deurbel, de koperen brievenbus nogmaals klepperen.
Je reageert niet.
Naarstig zoek ik naar de sleutel tussen de keien naast de deur. Bevend stap ik naar binnen. Het stinkt. Op tafel ligt een briefje: Ben weg, in stilte. Geen zorgen, ik kom terug. De kip op je aanrecht was je waarschijnlijk vergeten.
Ik vloek van opluchting.

Lieve Frederix - Lekker

25 augustus

‘Lieverd, ik zie dat je erg moe bent.’ Hij kijkt haar onderzoekend aan en streelt haar wang. ‘Ik zal vanavond voor het eten zorgen,’ voegt hij er genereus aan toe. ‘BBQ! Jij moet alleen voor de groentjes zorgen.’
Hij denkt even na. ‘Ik bel vanop kantoor de beenhouwer om te bestellen, dan kun jij dat straks na je werk ophalen. Oh, ik doe er zeker lamskoteletjes bij, die passen zo goed bij jouw bessen-kerrie-mayo en je paprika-artisjok-pastasalade.’
Ze sluit haar ogen, telt in stilte tot drie. Dan komt het.
‘Weet je, ik ga ook de tennisvrienden bellen!’

Luc Vos - Terug

26 augustus

Weer zie ik het beeld. Het zusje duwt haar broertje. Ze spelen. Op de stoep. Geen volwassene in de buurt. Ik zie ze. Zoals ik ze elke nacht zie.
'Het was niet uw fout.’
De stem van de rechter klonk warm.
Dat is niet hoe ik mij voel.
'U reed niet te snel.’
Dat kan best zijn.
'U wordt niet vervolgd.’
Ik sluit mijn ogen. Ik stap in geen auto meer sinds die dag. Ik geraak het geluid niet kwijt. Ik ben onschuldig, volgens het gerecht. Zelfs de ouders zijn niet boos.
Maar geen enkel begrip brengt hen terug.

Trudy Pas - Aarzeling

28 augustus

Na lang turen krijgt hij die naar binnen gekeerde blik alsof hem een nieuwe gedachte invalt die ver teruggaat in zijn herinnering, en bevangen als hij wordt, doet dat vermoeden dat hij op grote berghoogte heeft gestaan en spirituele openbaringen kreeg, of exotische nachten vol hartstochten beleefde, of vooraan heeft gestaan bij de archeologische vondst van een grafkelder, en als zijn bewustzijn dan eindelijk heeft aanvaard wat hij ervoer, heeft zijn brein nog lang nodig woorden te vinden en laat de verwarring die dat geeft, nog sporen op zijn gezicht achter.

‘Doe mij dan toch maar een friet mét.’

Elsbeth Boom - Ongezien

28 augustus

ze houdt haar tas stevig vast
haar jas dichtgeknoopt
en loopt net iets sneller dan normaal
in de onbekende maanloze nacht
hij loopt dichtbij

ongezien
in de schaduwen van leegstaande huizen
ongeroken
door opengetrokken vuilniszakken
waar ratten zich te goed doen aan
resten KFC en McDonald’s

hoorbaar
tikt zijn horloge
wanneer hij zijn handen om haar nek sluit

ongemist
ligt ze daar in een vergeten hoek
met haar laatste kracht
houdt ze vast aan haar leven
zachtjes zingt ze mee met de ijscoman
iedereen kent dat liedje
kindergelach overstemt haar laatste zucht