Afbeelding

Sprookjesboek

Foto via Unsplash

Structuur van sprookjes: hoe schrijf je er zelf een?

Al is elk sprookje anders, iedereen die er genoeg heeft gezien weet dat er elementen zijn die tóch wel op elkaar lijken. Want, wat is een sprookje nou zonder de prins en het happily ever after? Vladimir Propp, een Russische literatuurwetenschapper, viel het ook op dat in sprookjes vaak dezelfde plotelementen terugkwamen. Propp onderzocht 100 sprookjes en vond dat elk van hen bestond uit een combinatie van 31 plotelementen die altijd in dezelfde volgorde voorkwamen. Met deze structuur kan ook jij een echt sprookje schrijven!


Hoe werkt het?

Propp’s 31 plotelementen bestaan uit acties die een personage in een verhaal kan uitvoeren. Een combinatie van deze acties komen in ieder sprookje terug en kunnen door elk personage in het sprookje uitgevoerd worden. De plotelementen houden altijd dezelfde volgorde van 1 tot 31 aan maar kunnen herhaald worden in een cyclus. Niet alle plotelementen hoeven voor te komen en soms zijn ze niet duidelijk te herkennen, gezien er meerdere manieren zijn waarop een actie voor kan komen.

De plotelementen

  1. Afwezigheid: een familielid, kennis of goede vriend van de held is afwezig of verlaat het verhaal
  2. Verbod: de held wordt iets verboden of wordt gewaarschuwd
  3. Overtreding: de held overtreedt dit verbod of luistert niet naar de waarschuwing
  4. Verkenning: een slechterik (vaak in vermomming) gaat op zoek naar informatie over de held
  5. Succes: het lukt de slechterik om de informatie te krijgen over de held
  6. Bedrog: de slechterik probeert een slachtoffer te misleiden om informatie of een object te verkrijgen
  7. Medeplichtigheid: de slechterik verkrijgt informatie door een bekende van de held voor de gek te houden of te dwingen, waardoor de vijand al een voorsprong heeft op de held
  8. Misdaad of gebrek: de slechterik pleegt een misdaad die de held kwaad doet of de held heeft iets nodig
  9. Interventie: de held raakt op de hoogte van één van de bovenstaande gebeurtenissen
  10. Begin van de tegenactie: de held onderneemt actie om het probleem op te lossen
  11. Vertrek: de held vertrekt op reis/avontuur
  12. De (magische) mentor: de held ontmoet een mentor die hen op een bepaalde of meerdere manieren test
  13. De reactie van de held: de held slaagt voor deze test door een goede actie en kan zo een probleem oplossen
  14. Ontvangst van magische hulp: de held ontvangt magische hulp door zijn goede daad
  15. Begeleiding: de held wordt door een ontdekking of gids begeleid naar een plaats die belangrijk is voor het oplossen van het probleem
  16. Gevecht: held en slechterik gaan in gevecht, dit kan fysiek zijn of een andere vorm aannemen
  17. Brandmerk: de held wordt gemarkeerd met een litteken of verkrijgt een significant voorwerp
  18. Overwinning: de held verslaat de slechterik
  19. Vereffening: het probleem gecreëerd door de slechterik is opgelost
  20. Thuiskomst: de held keert terug naar huis
  21. Achtervolging: een bedreiging of een terugkeer van het probleem achtervolgt de held
  22. Gebrek aan erkenning: de held komt ergens en hun moed wordt niet erkend
  23. Redding: de held wordt gered of redt zichzelf van de achtervolging
  24. Valse glorie: iemand claimt onterecht de glorie van de held
  25. Moeilijke taak: de held wordt weer op de proef gesteld
  26. Oplossing: de held slaagt in de beproeving
  27. Erkenning: de held krijgt erkenning voor zijn overwinning(en), soms doormiddel van het brandmerk (zie punt 17)
  28. Onthulling: degene die onterechte glorie claimde wordt ontmaskerd
  29. Transformatie: het uiterlijk van de held verandert naar iets nieuws of littekens worden hersteld
  30. Straf: de slechterik lijdt onder de gevolgen van zijn acties
  31. Huwelijk: de held wordt beloond, vaak met een huwelijk of troonsbestijging

 

Toepassing

Al is Propps model theoretisch, het is ook goed in de praktijk te gebruiken. Bij het schrijven van een sprookje kan je gebruik maken van de plotelementen als structuur voor je verhaal.

Ieder plotelement is op eindeloze manieren uit te werken, waardoor je je eigen draai kan geven aan een zelfgeschreven modern sprookje.

Bron: Wikipedia