Afbeelding

songtekst

Unsplash

Unsplash

‘Schrijvers en lieddichters zijn allemaal woordkunstenaars’– wat valt er van elkaar te leren?

Of je nu een verhaal, gedicht of een songtekst aan het schrijven bent, het komt uiteindelijk allemaal op hetzelfde neer. Je wilt een prachtige tekst neerzetten, die emotie teweegbrengt en de lezer of luisteraar raakt. Martijn Breeman is lieddichter en schrijft in het Nederlands. Als lieddichter werpt hij een blik op de schrijfwereld en heeft wat handige tips!

Volgens de lieddichter is de manier waarop hij naar teksten kijkt niet anders dan een schrijver dat doet, het verschil is dat hij het gebruikt ter inspiratie van een lied terwijl een schrijver er een verhaal van maakt. ‘Ik kan natuurlijk niet in andermans hoofd kijken. Hooguit denk ik bij een bepaald verhaal of het zich leent voor een lied, maar dat heb ik meer bij het horen/lezen van nieuwsberichten en non-fictie.’

Verschillen schrijvers en lieddichters

Op de vraag wat het verschil is tussen schrijvers en lieddichters heeft Martijn niet gelijk een antwoord. Na een goede overweging komt hij tot de conclusie: ‘Hoewel lieddichters, dichters en (fictie)schrijvers allemaal woordkunstenaars zijn, betreft het toch verschillende disciplines. Dichters en schrijvers hebben een lezerspubliek. Lezers hebben de tijd om in hun eigen tempo woorden tot zich te nemen, zinnen terug te lezen en te herkauwen. Lieddichters schrijven voor een luisterpubliek en dat heeft niet de mogelijkheid om iets terug te lezen of de tijd om te lang over iets na te denken, want de zanger gaat gewoon verder. Als lieddichter moet je heldere, begrijpelijke taal gebruiken.’

Een paar jaar geleden is Martijn zelf begonnen met het schrijven van korte verhalen. ‘Ik kan wel zeggen dat mijn achtergrond hierbij goed van pas komt. In een lied is de ruimte die je hebt om informatie over te brengen zeer beperkt. Het leent zich niet voor zijpaadjes en uitweidingen. Met een minimumaantal woorden probeer je iets neer te zetten. Verder moet je als lieddichter in verband met rijm en metrum vaak op zoek naar passende woorden. Een synoniemenwoordenboek is dan ook een dankbaar instrument. Je woordenschat groeit gestaagd. Ik denk dat schrijvers van kortverhalen en columnisten veel profijt hebben als ze het ambacht van liedjes schrijven beheersen.’

Overeenkomsten

Met uitzondering van de hierboven genoemde punten zit in het schrijven van songteksten of gedichten volgens Martijn weinig verschil. ‘De taal die ik in gedichten en liederen hanteer, is dezelfde, evenals mijn aandacht voor vorm, rijm en metrum. Het enige verschil is wellicht de lengte, twee- tot zesregelige gedichtjes zal ik niet snel op muziek zetten.’

Een andere overeenkomst tussen een lieddichter en een tekstschrijver is dat ze natuurlijk beiden teksten schrijven, maar voor verschillende doeleinden. Lieddichters schrijven teksten die bedoeld zijn om te worden gezongen, terwijl tekstschrijvers teksten schrijven voor een boek of verschillende soorten media, zoals advertenties, films, tv-shows, enz. Beiden vormen moeten creativiteit bevatten om aan een goede tekst te voldoen, en in staat zijn om zich uit te drukken door middel van pakkende woorden.

Inspiratie van een lieddichter voor het schrijven van teksten                                                                           

‘Het komt wel eens voor dat ik een mooie of opmerkelijke zin hoor of lees, een gek voorval meemaak of een inval krijg waarmee de halve tekst al geschreven is. Maar als je wacht op inspiratie, bestaat de kans dat de deadline eerder arriveert. Je kunt dus beter gewoon aan het werk gaan’, heeft Martijn als tip voor zowel schrijvers als lieddichters.

‘Persoonlijk vind ik het fijn om met opdrachten aan de slag te gaan, bijvoorbeeld voor protestacties, lezingen, forums of theatervoorstellingen. Als je voor jezelf schrijft of meer vrijheid hebt wat onderwerpskeuze betreft, kun je kijken naar welke gebeurtenissen je erg raakten; berichten die je vrolijk stemden, je angstig maakten of vervulden met haat, ergernis of walging. Maar evengoed kun je om je heen kijken, een stoelpoot zien en jezelf de opdracht geven daar een lied over te schrijven.’

Martijn verdiept zich graag in het onderwerp waar hij over wil schrijven. Hij raadpleegt onder andere naslagwerken, waaronder encyclopedieën, citatenboeken en spreekwoordenboeken en legt een lijst aan met associaties. ‘Bij een stoelpoot kun je bijvoorbeeld denken aan iemand die gek wordt van een wankele stoelpoot, de evolutie van de stoelpoot en aan de hand hiervan een didactisch lied schrijven over (kunst)geschiedenis, een droevig lied over een boom die eindigt als meubelstuk, een metaforisch lied over je voelen als een stoelpoot waar iedereen tegen aanschopt, etc., etc.’

Wat de lieddichter uiteindelijk mee wil geven is dat je dus niet moet wachten op inspiratie, maar ‘een onderwerp moet prikken, inlezen, associëren, verschillende invalshoeken nemen, verschillende vormen proberen, niet-voor-de-hand liggende verbanden leggen en schrijven maar!’