Een (palin)droom van een woord

Als lezer van dit artikel zul je waarschijnlijk vinden dat taal heel belangrijk is. Natuurlijk is taal een serieuze zaak, maar dat wil nog niet zeggen dat daar geen leukere kanten aan zitten. Peter van der Horst heeft daar een boek over geschreven: Taaleigenaardigheden. Onze taal – leuk en leerzaam. Je vindt daarin geen flauwe, dubbelzinnige woordgrapjes, maar wel allerlei wat luchtiger onderwerpen. In deze reeks artikelen wil hij daar graag iets over kwijt. Deze keer over palindromen.

Als je de woorden kok, raar en lepel goed bekijkt, valt je daar dan iets bijzonders aan op? Je moet er echt goed op letten om te zien dat je ze alle drie ook van achter naar voor kunt, lezen, waarbij de woorden gelijk blijven. Bijzonder toch?

Lange palindromen

Het ging om drie korte woorden, maar het bewuste taalaardigheidje komt ook in langere woorden voor. Een bekend voorbeeld van zo’n palindroom – want zo heet deze stijlfiguur – is parterretrap. Van achter naar voor is dit echt ook parterretrap. Een paar andere zijn edelstaalplaatslede, regelnevenleger en deelstaatsleed. Het zijn nogal vreemde woorden, maar taalkundig zijn ze mogelijk. Hoe langer het woord, hoe groter natuurlijk de kans op een nogal vreemd resultaat.

Heeft het eigenlijk zin om palindromen te bedenken of te zoeken? Nou nee, maar het gaat om de aardigheid. Er worden zelfs wedstrijden georganiseerd: wie maakt het langste palindroom? En dat levert nogal vreemde woorden op. Ik noemde al meetsysteem. Als je aan zo’n woord een of meer woorden toevoegt, wordt het helemaal bijzonder, bijvoorbeeld koortsmeetsysteemstrook. En als je parterretrap met nog wat woorden aanvult, krijg je nepparterrestaalplaatserretrappen. Niet bepaald een woord dat je dagelijks gebruikt, maar wel een mogelijke samenstelling. Ik denk dat het ook een van de langste palindromen is.

Naampalindromen

Zijn we hiermee uitgepraat over het fenomeen palindroom? Zeker niet. Er zijn ook palindromen te bedenken van eigennamen en plaatsnamen. Iemand die Otto heet, heeft een palindroomnaam. En dat geldt ook voor bijvoorbeeld Onno, Reinier, Anna en Anina.

Er zijn ook palindromische achternamen. Kok, Mom en Paap zijn daar voorbeelden van. Otto Otto en zwemster Ada Kok hebben zelfs een palindromische achter- én voornaam.

In december 1988 plaatste de familie Wanrooy uit Amersfoort een advertentie in De Volkskrant waarin ze de geboorte van hun zoon aankondigden. Hij heette Yoornaw, een omkering dus van zijn achternaam. Begin deze eeuw was deze voornaam nergens meer te vinden. Wat zou er met hem gebeurd zijn? Geëmigreerd? Overleden? Of misschien wel zijn naam veranderd?

Een heel mooi naampalindroom is Oibibio, in de jaren 90 een spiritueel centrum in Amsterdam. En wat dacht je van Aoxomoxoa, het jongerencentrum in Utrecht met deze bijzondere naam?

En dan de plaatsnamen. Ede en Epe liggen voor de hand, maar wat langere namen zijn moeilijker te vinden. Het buurtschap Lemel in de Noord-Brabantse gemeente Bladel is een aardig voorbeeld. En een ander mooi plaatsnaampalindroom is Ellemelle in België.

Er zijn ook woorden die je onechte palindromen zou kunnen noemen, namelijk als je niet letters maar delen van de samenstelling kunt verwisselen. Een paar samenstellingen waarvan het eerste en laatste deel verwisseld kunnen worden, waarbij de betekenis gelijk blijft, zijn landbouwland, woningwetwoning, zandloperzand en tafeltennistafel. Bij de volgende voorbeelden verandert de betekenis als je de delen verwisselt: stukwerk/werkstuk, boomstam/stamboom, studievak/vakstudie. En als je alleen lettergrepen wisselt: raster/terras, sterven/venster.

Palindroomzinnen

Het ging tot nu toe om het omdraaien van woorden of delen daarvan. Ook met hele zinnen is dat mogelijk. Een paar voorbeelden:

Koos u de garage dus ook? Nelli plaatst op ’n parterretrap ’n pot staalpillen. Lezen is in, ezel. ‘De mooie zeeman nam Anna mee’, zei oom Ed. Inhoudelijk zijn dit natuurlijk nogal rare zinnen, maar grammaticaal kloppen ze wel.

Nog een zin, maar dan een heel korte, is van niemand minder dan onze dichter Joost van den Vondel: een gedicht met als enige woorden ‘U, nu!’ Hij won er zelfs een dichtwedstrijd mee.

Er zijn ook zinnen te bedenken waarvan je niet de letters maar de woorden ook van achter naar voor kunt lezen. Een paar voorbeelden:

Gieren kunnen goed vliegen, dat is waar, niet waar is dat vliegen goed kunnen gieren. Wel, het is slechts iets, maar iets slechts is het wel.

Palindroomfobie

Als je een tijdje met palindromen bezig bent, zou je een soort fobie voor dit verschijnsel kunnen ontwikkelen. Er is een grappig bedoeld woord voor: eibofobie. Draai dat woord maar eens om!

Over de auteur

Peter van der Horst is zelfstandig taal- en tekstadviseur. Veel meer over allerlei bijzondere taalverschijnselen is te vinden in zijn nieuwe boek Taaleigenaardigheden; onze taal – leuk en leerzaam. Uitgeverij Garant, 171 blz., € 18,50. Onze Taal:  ‘Het is een leuke verzameling eigenaardigheden, met prima uitleg en veel aansprekende voorbeelden, en het leest lekker door.’ 

Eerder schreef hij onder andere Redactiewijzer, Stijlwijzer, Nieuwe leestekenwijzer en Duidelijke taal.