Afbeelding

Boekenweek 2020 Annejet van der Zijl

Foto: Anja van Wijgerden

Annejet van der Zijl: 'Je leert je personages echt wel kennen'

Verhalende non-fictie - boeken gebaseerd op gedegen onderzoek maar zo geschreven dat ze vlot weglezen als een roman – beslaan een aanzienlijk deel van de lezersmarkt. Exclusief voor Schrijven Magazine praat Marloes van Amerom met “koningin van de non-fictie” Annejet van der Zijl, auteur van de bestsellers Jagtlust, Anna (de biografie van Annie M.G. Schmidt),  Sonny Boy en Bernard.


Hoe kies je je onderwerpen uit – of vinden zij jou?

Dat laatste. Ze overkomen me. Het is een beetje zoals bij mensen die je tegenkomt – de meesten verdwijnen ook weer uit je leven, maar af en toe is er iemand die om wat voor reden dan ook blijft hangen. Door toeval, omdat je elkaar mag, of nieuwsgierig bent. Zo is het met verhalen ook. Vaak reizen ze al jaren met me mee voor ik er eens werk van ga maken.

Welke valkuilen moet je volgens jou als (aankomend) non-fictie schrijver absoluut zien te vermijden? 

Volgens mij is de grootste valkuil dat je iets gaat maken waarvan je denkt dat het goed in de markt ligt. Terwijl succes echt niet te sturen of te voorspellen valt. De beste (en rustigste) manier om een boek te schrijven is door er zelf zoveel plezier en/of bevrediging aan te beleven dat, al zou er geen exemplaar van verkocht worden, je het toch niet als geen verloren tijd zou beschouwen. 

Raak je voor je gevoel ook verbonden met je hoofdpersonen en hun 'significant others' omdat je zoveel over ze te weten komt? 

Ja, ik ga ze wel echt kennen, ze leven voor mij. Ik wil ze graag recht doen. Soms leidt dat tot dilemma’s, bijvoorbeeld met familieleden die een heel andere kijk hebben op iemand of zelfs vinden dat er niet over geschreven mag worden. Maar meestal is dat op de een of andere manier wel op te lossen. Als leidraad hanteer ik dat ik probeer mensen, dood of levend, te behandelen zoals ik zelf behandeld zou willen worden. Eigenlijk heb ik maar een keer meegemaakt dat er iets uit mijn boek gehaald is tegen mijn zin – dat was met de eerste, Jagtlust. Ik beschreef daarin een conflict tussen Fritzi ten Harmsen van der Beek en Charlotte Mutsaerts. De uitgeefster vond toen dat het eruit moest om Mutsaerts’ gevoelens te sparen. Achteraf was dat een beetje onzin: ten eerste was dat wat ik beschreef al breed uitgemeten in de pers, ten tweede kwam Mutsaerts er in mijn verhaal juist veel beter af dan in eerdere publicaties. Maar ik was toen nog niet zo assertief om dat conflict aan te durven gaan en achteraf heeft me dat wel gespeten.  


Afbeelding

Cover editie 2 van 2022

Ook literaire non-fictie schrijven?

Wat is de overeenkomst tussen Sonny Boy en het levensverhaal van jouw grootmoeder? Het zijn allemaal non-fictieverhalen, echt gebeurde verhalen. Maar om het etiket ‘literaire non-fictie’ te verdienen is meer nodig. Literaire non-fictie maakt gebruik van narratieve technieken. Technieken die een romanschrijver ook tot zijn beschikking heeft om een meeslepend verhaal te vertellen. Linda Huijsmans legt uit welke eisen literaire non-fictie stelt in het komende nummer van Schrijven Magazine.

Nog geen abonnee? Meld je snel aan!

Ja, graag!        Geef cadeau


Welke doelen heb je jezelf gesteld als schrijver?

Het enige wat ik eigenlijk wil is mooie verhalen opzoeken, die mij meeslepen en een beetje wijzer maken over het onderwerp en liefst ook over het leven. En vervolgens wil ik die dan zo goed mogelijk doorvertellen. Ik voel me heel nadrukkelijk ten dienste staan van het verhaal – dat bepaalt de vorm, niet bijvoorbeeld mijn behoefte om indruk te maken op recensenten. Die laatste neiging heb ik trouwens ook niet zo. Waar ik gelukkig van word, is van merken dat het verhaal bij lezers hetzelfde losmaakt als bij mij, dat het is aangekomen – dan heb ik mijn werk goed gedaan.

Wist je altijd al dat je schrijver wilde worden?

Nee – al wist ik wel al vrij vroeg dat ik iets met schrijven wilde doen. Maar eigenlijk vooral als manier om de wereld te ontdekken, dus als journaliste. Pas toen ik dat eenmaal was, kwam ik erachter dat ik eigenlijk helemaal niet zo geschikt was voor het echte nieuwsjagen en dat het maken van langere, tijdloze verhalen me beter lag. En daar zijn die boeken eigenlijk vanzelf uit voortgekomen.

Wat maakt het schrijven van verhalende non-fictie zo boeiend?

Wat ik echt verslavend vind is het me kunnen verdiepen in heel andere werelden en levens dan de mijne, en die dan op papier tot leven kunnen wekken. Het onderzoek is heel spannend – ik voel me dan een soort detective. Het schrijven zelf is op een andere manier spannend – iedere keer weer vraag ik me af of het me zal lukken om een vorm te vinden die het verhaal recht doet. 

Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst? 

Nieuwe boeken schrijven en daar verder alles voor op zij zetten. Het zal ook tijd worden: ik heb de laatste tijd soms het gevoel dat ik alleen nog maar praat over schrijven maar het ondertussen nooit meer doe.

Bron

Foto: Anja van Wijgerden, annejetvanderzijl.com., Attribution, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=32609459

Techniek