5 manieren om zeer korte verhalen te schrijven

Met zeer korte verhalen kan je vele kanten op. Er zijn eindeloos veel manieren om zeer korte verhalen te schrijven. De verhalen van A.L. Snijders zijn anders dan die van Lydia Davis of Sanneke van Hassel. Die van Franz Kafka zijn niet te vergelijken met die van Robert Walser of Ernest Hemingway. Hier alvast vijf manieren om meteen uit te proberen.


1. Meng het echte leven met fictie

Bij een masterclass bij Dactylus, academie voor schrijfdocenten, deelde A.L. Snijders, die het zeer korte verhaal bekendheid gaf in Nederland en Vlaanderen, zijn geheimen. Daar onthulde hij dat zijn verhalen een mengvorm zijn van autobiografie/werkelijkheid en verzinsel. Probeer het eens. Beschrijf een voorval uit je leven, een moment van verwondering, woede, verbijstering. Introduceer een fictief element in het verhaal en kijk wat er gebeurt. Misschien treedt er een personage aan dat er in werkelijkheid niet bij was, misschien maak je van een onbenullige gebeurtenis een onheilspellende gebeurtenis. Laat minder gebeuren of juist meer. Speel, laat je gaan.

2. Zoek een begin- of slotzin

In zeer korte verhalen is de plot vaak van ondergeschikt belang. Deze vertellingen kunnen net zo goed de vorm aannemen van een filosofische bespiegeling of een grap. Kijk maar eens naar de verhalen van Lydia Davis. Haar verhalen hebben geen klassiek begin, midden en eind. Omarm de vrijheid.
Toch kan het fijn zijn om te vertrekken met iets wat er al is. Blader eens in een krant of magazine en ga op zoek naar een regel die je intrigeert. Gebruik die als beginzin of juist als slotzin. Of misschien gebruik je hem wel ergens in de loop van je verhaal. Je kan dit ook doen met een gedicht. Gebruik een versregel.

3. Gebruik foto’s of schilderijen

Foto’s en schilderijen zijn uitermate geschikt als uitgangspunt/inspiratiebron voor schrijvers van zeer korte verhalen. In Een schrijver ziet meer – Nederlandse auteurs en het Rijksmuseum schreven Gerbrand Bakker, Midas Dekkers, Ramsey Nasr en vele anderen gedichten bij schilderijen uit het museum. Deze zogenaamde beeldverhalen zijn niet compleet zonder de afbeelding. Afbeelding en tekst werken op elkaar in, samen komen ze helemaal tot hun recht. Ga op zoek naar een foto van een persoon, een locatie, een object… Het mag uiteraard ook een schilderij of een tekening zijn. Als voorbereidende stap stel je een aantal vragen aan het schilderij en die beantwoord je. Waarom bevindt dat object of deze persoon zich daar? Wat is er gebeurd vlak voor de foto werd genomen? Wat gebeurt er buiten het beeld? Wat staat er nu te gebeuren? Zo kom je op verhaalstof. Plaats het beeld bij je korte verhaal.

4. Haal inspiratie uit postkaarten

Je kunt ook inspiratie halen uit visueel materiaal zonder dat de beelden te zien zijn bij het eindresultaat. Leg een verzameling aan van postkaarten. Trek er blind twee uit en schrijf nu een zeer kort verhaal waarin je beide beelden op een natuurlijke manier gebruikt.

5. Schrijf een begin, midden en eind

In zeer korte verhalen is de sfeer belangrijk. De details moeten kloppen, ze moeten specifiek zijn, er is geen tijd voor uitweidingen. Vaak zijn dit soort verhalen heel intens, de taal is bijzonder. Soms zitten ze tegen de poëzie aan. Toch zijn er ook zeer korte verhalen waarin een klassieke plot zit met begin, midden en einde. Probeer het eens. Duik meteen in het verhaal, je hebt geen tijd om personages te introduceren of voor uitgebreide achtergrondbeschrijvingen.


Doe mee met de ultrakorte verhalen schrijfwedstrijd!

Schrijven Online organiseert met auteur Jan Vantoortelboom een ultrakorte verhalen (UKV) schrijfwedstrijd met het thema 'nieuw begin'. Je hebt tot en met 7 april 2022 om je verhaal in te sturen!

Bekijk de opdracht


Over de auteur

Kathy Mathys is schrijfster, journaliste en schrijfdocente.
Dit artikel is eerder verschenen in Schrijven Magazine.
 

Service