Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#514 - Bedankt en tot ziens

11 juli 2024 - 13:18

De ochtendzon schijnt door de gordijnen, stralen van een nieuwe dag. Ik zit op de bedrand, mijn vingers trillen. Ik probeer te begrijpen wat er gisteren is gebeurd.

Een drukkende mist spookt in mijn hoofd, een verwarringswolk die helder denken blokkeert. Waarom zit ik hier? Wat was ik alweer van plan te doen? Mijn ogen dwalen door de kamer, zoekend naar een ankerpunt, iets bekends dat mijn gedachten kan verhelderen. De klok tikt ritmisch. Toch lijkt het alsof de tijd in een spiraal om me heen draait en me verder in de war slingert.

Bijna half tien.

‘Waarom ben ik naakt?’ vraag ik mezelf, alsof het hardop uitspreken van de vraag een antwoord zou oproepen. Mijn handen glijden door mijn haar, het voelt dik en klam aan. Een koude rilling loopt over mijn rug. Herinneringen flitsen door mijn geest, fragmenten van gesprekken en gebeurtenissen. Geen enkele is volledig of begrijpelijk. Alles lijkt uit elkaar te vallen net voordat ik het kan grijpen.

Koffiegeur dringt mijn neusgaten binnen. Het ruikt zo vertrouwd, zo geruststellend, maar tegelijkertijd lijkt het misplaatst. Ik sta op, mijn benen trillen alsof ze niet zeker weten of ze me kunnen dragen. In de keuken staat een halfvolle koffiekop op het aanrecht, de damp cirkelt omhoog en vervaagt in de lucht. 

Waarom heb ik hem daar gelaten? Ben ik vergeten te drinken?

Een foto op de koelkast trekt mijn aandacht. Ik loop er naartoe, mijn ademhaling versnelt terwijl ik naar het beeld staar. Het is een foto van een lachende man en vrouw, hun gezichten vol liefde en geluk. Ik ken hen niet. Mijn hart begint te bonzen in mijn borst. Waarom hangt er een foto van vreemden in mijn keuken?

Plotseling herinner ik me iets. Mijn naam. ‘Tony,’ fluister ik, alsof ik mezelf opnieuw moet overtuigen van mijn eigen bestaan. De naam voelt vreemd en ver weg, als uit een ver verleden.

Als ik me omdraai, staat er iemand in de deuropening. Een blondine op naaldhakken, lederen broek rond een zandloperfiguur waar een zandloper jaloers op zou zijn. ‘Tony, je was fantastisch,’ zegt ze en neemt mijn portefuille vanop de keukentafel en graait er veel flappen uit. ‘Weet je deze keer nog wie ik ben?’

Mijn gedachten draaien als een tol, en dan, als door een flits, herinner ik me alles. Het drinken. Het ongeval. De rechtzaak. Nog meer drinken. 

Ik ben die man op die foto.

Ik barst in tranen uit. ‘Ja,’ zeg ik, mijn stem gebroken maar zeker. ‘Niet de vrouw van de foto.’