Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

# 487 – Onberekenbaar

2 januari 2024 - 12:33

Een voetpad splitste zich af van de zandweg over de heide en verdween als een wild dier in het struikgewas. Flore, mijn dochter die graag prooien naar haar nest sleept, zag dat en rende rechtstreeks op het groen af. Haar jack lag verderop verfrommeld tussen de boomwortels. 'Geen schutkleur,' fluisterde ze, alsof de ochtendschemer zich daar iets van aantrok.
'Vossen zijn ook oranje,' antwoordde ik. Bovendien was nieuwjaarsdag ditmaal veel te koud.
Al jaren moesten er vossen op alles staan, van haar rugzak via haar oorknop tot haar theemok. Maar ze werd tien en raakte toe aan het echte dier. Na een half uur ruig terrein kwamen we aan bij de open plek. In ruil voor laat opblijven had ik Flore beloofd vroeg vossen te gaan kijken. De camera bungelde om mijn hals alsof ik de toerist uithing. Zo voorzichtig mogelijk pakte ik het stoffen zakje met fruitrepen uit mijn binnenzak. Niets aan ons kraakte. We gingen zitten.
Hooguit tien minuten later begon ze al te wiebelen.
'Op vossen moet je wachten,' zei ik. Mijn advies leek niet tot Flore door te dringen. Het bankje was er onweerlegbaar voor gemaakt: een abri van baksteen in deze wildernis. De takken tegenover ons staken inmiddels schril af tegen de winterlucht. Ik keek op mijn horloge en plaatste deze ochtend mentaal bij de voordelen van een huisdier. Het was tien voor zeven en het wemelde nu van de vossen, behalve op de open plek bij ons wachthokje. We waren hier de enigen. Misschien deden we iets verkeerd. Ik was geen ervaren wildvorser.
'Zullen we gaan wandelen?' vroeg ik. 'Daar is een heuvel, misschien zien we de zonsopkomst.' Ik zocht op mijn telefoon naar boswachters die je meenamen en liet Flore navigeren, maar de zon kwam die ochtend niet mooi op. Via mijn schermpje toonde ik haar de sporen en een filmpje dat gemaakt was in dit gebied. Je kon de vossen bijna aanraken. Op weg naar de auto speurden we naar verse poep en rondslingerende pootafdrukken, want we hadden net nog gezien dat vossen hier gewoon langs de weg lopen bij daglicht. De gids voor een volgende poging had ik inmiddels dan ook geboekt.

Beginzin: Sylvia Townsend Warner (1893-1973), 'Flora' uit The Music at Long Verney: Twenty Stories, Washington D.C.: Counterpoint, 2001: p. 25-32, vert. Vera Magnússon in PLUK, no. 12, Stichting Uitgeverij PLUK, 2022: p. 59-68.

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
3 januari 2024 - 11:34

Dit zijn de oorspronkelijke eerste ca. driehonderd woorden:

Een voetpad splitste zich af van de zandweg over de heide en verdween als een wild dier in het struikgewas. Men zou niet verwachten dat het naar een woning leidde; Men zou het pad misschien niet eens hebben opgemerkt als een witte plastic vuilnisbak niet de aandacht had getrokken. Deze verkondiging van beschaving maakte het omringende landschap nadrukkelijk woester en verlatener. Maar het voetpad, dat zich langs doornstruiken en drassige kuilen slingerde, kwam wel degelijk uit op een huis: het onderkomen van Hugo Tilbury – doctor in de Letteren, Fellow van de Royal Society of Literature – dat hij de naam Ortygia had gegeven. Edward, die de weg wist, liep voorop. Het pad leek oneindig. Ik had dan ook ruim de tijd om na te denken over de pretentieuze associaties die de naam opriep en waarom er een zweem van afzondering in doorklonk, maar het was te laat om vragen te stellen. Edward hield niet van praten tijdens het wandelen; hij beweerde dat één beschaafde stem genoeg was om elk wezen met vacht, veren of voelsprieten binnen gehoorsafstand af te schrikken.
Hij bleef onder een groep rafelige coniferen staan en zei: 'Hier is het.' Voor ons stond een keurig, rood, bakstenen huisje met een enkele schoorsteen en een regenton. Voor het huis lag een lap omgespitte grond die met kippengaas was afgeschermd tegen de konijnen en waarop een aantal koolplanten onwillig in de turfachtige bodem groeide. Ook het huisje leek onwillig; alsof het moderne, rechthoekige bouwsel zich beledigd voelde door zijn omgeving en behoefte had aan buren.
De deur van Ortygia stond open. Edward klopte aan en een hoge, schrille stem zei: 'Kom binnen.' We kwamen een kamer binnen met daarin een fiets, wat tuingereedschap, meerdere paren rubberlaarzen, een stapel netjes opgevouwen zakken, twee schilderijen die met de voorkant tegen de muur stonden, een smalle, beschilderde kledingkast met een spiegeldeur, en een vispan. Alles was schoon en opgeruimd, alsof het huis gereed was gemaakt voor een boedelveiling. Vanuit deze merkwaardige voorkamer liepen we de zitkamer in, waar meneer Tilbury uit een houten leunstoel opstond en 'Ah, Edward!' zei. Het was een kleine, stevige man met borstelige wenkbrauwen en een kort baardje. Met een opgewekte, afwezige blik gaf hij mij een stevige handdruk en merkte op dat Edward me had meegebracht en dat ik Flora was – of was het Dora? Hij hoopte dat de wandeling me niet had vermoeid. Ik prees het weidse omliggende heidelandschap. 'Mijn schuiloord,' zei hij. 

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
3 januari 2024 - 12:23

Duidelijk is jouw versie spannender en op stap gaan met een vossenjager is om problemen zoeken, zo vroeg?

ZGG. 

(al zijn de oorspronkelijke 300 woorden wel ook lekker geschreven, dank voor delen)

 

Lid sinds

6 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
3 januari 2024 - 15:08

Hoi Kruidnagel,

Het verhaal is mooi beschreven, maar ik mis (in tegenstelling tot Tony) de spanning wat. Dat herken ik ook in de laatste zin, die niet echt een afsluiting is, maar meer nog wat voortkabbelt. Misschien als je voor je hebt waarom het vossen kijken zo belangrijk is voor de hoofdpersoon, zou je die spanning er nog in kunnen brengen. Dan staat er wat op het spel, hoe klein of groot ook. Daar zou je dan de laatste zin ook op kunnen aanpassen. 

Nou moet ik zeggen dat ik de Nederlandse 300 woorden van het origineel ook niets vindt, de Engelse is wel echt prachtig. Uit nieuwsgierigheid: heb je het in het Nederlands of in het Engels gelezen?

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
3 januari 2024 - 20:18

Ja, dat had ik nou ook: eerst las ik in de papieren PLUK de Nederlandse, en toen online de Engelse. En toen ik de oorspronkelijke zoveel mooier vond, ging ik peinzen waarom dan. Sowieso doordat die taal zo mooi is en met rijk vocabulaire. Misschien doordat het een tweede lezing was, na die Nederlandse. Al moet ik zeggen: ook bij derde lezing bleef ik die Engelse mooier vinden, warmer.

Ten opzichte van jouw verhaal kabbelt dit verhaal hoe dan ook 😉. Goeie praktische tip, dank je! Daar slaap ik eens over.

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
3 januari 2024 - 21:36

O ja, zie titel: er staat natuurlijk iets op het spel, maar dat is implicieter. Ultimo dat de vader voor de dochter onberekenbaar is.

Lid sinds

18 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
8 januari 2024 - 15:28

Misschien moet je een ouder zijn om de spanning op te merken die onderhuids is in het verhaal. De spanning voor mij is of de ouder erin slaagt om de dochter tevreden te stellen. Deze hoop culmineert bij het vinden van een gids. Ook is er innerlijke weerstand tegen buiten in de kou zijn die bijna onmerkbaar verandert in actie.

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
8 januari 2024 - 16:15

Dank je, Odile, voor je mooie commentaar! Al denk ik dat het soms al volstaat kind te zijn geweest. Voor het vereiste van ouder-zijn: jezelf teleurstellen omdat je vindt dat je soort van faalt in het bieden van een waardevolle jeugdherinnering doordat die niet culmineert.