#447 - Mol en Konijn
Mol en Konijn
Terwijl Konijn vrolijk rond hupst en zijn buikje rond eet met madeliefjes en boterbloempjes, voelt hij plotseling iets onder zijn schattige pluimstaartje. Verbaasd kijkt hij naar de opbollende grond. Als de snuit van Mol boven de aarde uitsteekt, lacht Konijn zich een bult.
‘Wat kom je doen, Mol?’
‘Ik kom even kijken of het al lente is, Konijn.’
Konijn trekt zijn neus op en likt zijn pootjes.
‘Wat heb je eraan om dat te weten, Mol? Je zit toch alleen maar onder de grond.’
‘Klopt’, zegt Mol, zijn bijziende ogen dichtknijpend tegen het felle licht van de zon, ‘maar ik blijf graag op de hoogte.’
‘Wat heb je daar nu aan?’ antwoordt Konijn, die nu met twee schone pootjes haar oren naar achteren wrijft. ‘Je verstopt je toch weer onder de grond. En dat is maar goed ook, je bent niet om aan te zien.’
Mol slurpt een regenworm naar binnen door zijn spitse, slurfvormige roze snuit en Konijn trekt zijn neus weer omhoog bij het zien van het onsmakelijke tafereel.
‘Dat is nu het grote verschil tussen ons, Mol,’ zegt Konijn, die naar de met modder bedekte poten van Mol kijkt. ‘Met al dat gegraaf, kun je wel overal van op de hoogte proberen te blijven, maar je kunt je nergens vertonen. Kijk naar mij.’ Konijn lacht om zijn eigen flauwe grapje. ’Ik ben lief en schattig zijn en daardoor mag ik er zijn. Let maar op, het zal niet lang duren of ik zit lekker in een hok bij mensen thuis. Eten en drinken op een presenteerblaadje, geaaid worden door kleine kinderhandjes. Beter dan dat zal het niet worden.’
‘Niet iedereen heeft hetzelfde doel in het leven,’ reageert Mol, de volgende worm naar binnen zuigend.
‘Dat is maar goed ook, want dan zou je flink op je neus kijken.’ Konijn lacht hard en schel. ‘Ook al kun je zelfs dat lelijke geval niet eens zien!’
Terwijl Konijn nog even doorratelt, verdwijnt Mol snel weer onder de grond. Met zijn grote graafklauwen is hij snel verdwenen. Naderende voetstappen hebben voor zijn soort nog nooit goed nieuws betekend.
De lente gaat over in de zomer en Mol steekt af en toe zijn kopje boven de grond, maar Konijn ziet hij niet meer. Tot een extreem warme dag in juli, als er niet door hem maar door mensenhanden een gat gegraven wordt en het koude lijfje van Konijn vlak naast zijn laatst gegraven gang wordt gelegd.
‘Tja, zelfs konijnen hebben drinken nodig,’ klinkt een mannenstem. De snikken van een klein meisje sterven snel weg. Mol slurpt een opgeschrikte worm naar binnen. Aaibaarheid is ook niet alles, denkt hij bij zichzelf, terwijl hij zijn volgende gang om Konijn heen graaft.
Prachtige metamorfose van…
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Prachtige metamorfose van sfeer! De laatste zin is niet nodig, die conclusie mag de lezer lekker zelf trekken. Loopt verder soepel.
Hoi Schrijfdeb, wat een goed…
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Hoi Schrijfdeb, wat een goed verhaal. De hooghartigheid van het konijn en de nuchterheid van de mol beschrijf je goed. Vlot geschreven, daarom graag gelezen. Mooi gedaan.
In de eerste zin haakte ik wat op de verkleinwoordjes. Vrolijk en schattig voegen voor mij niets toe. Het past voor mij niet bij het beeld wat je verder schetst van het konijn.
rond hupst --> rondhuppelen is één woord, ik denk dat dit voor rondhupsen ook geldt.
Mol slurpt een regenworm naar binnen door zijn spitse, slurfvormige roze snuit --> zo leest het alsof hij de worm door zijn neus naar binnen slurpt, terwijl een mol wormen gewoon opeet en niet slurpt. Slurfvormig zou ik het ook niet noemen. Mollen hebben een spitse snuit.
Ik ben lief en schattig zijn en daardoor mag ik er zijn. --> er staat een "zijn" te veel in. In plaats van een derde "en" vind ik een komma mooier lezen.
kleine kinderhandjes. --> dit is ook dubbelop. Kinderhandjes geeft al aan dat ze klein zijn. Ik zou dus kiezen voor kleine kinderhanden of alleen kinderhandjes.
verdwijnt Mol snel weer onder de grond. Met zijn grote graafklauwen is hij snel verdwenen. --> dit leest wat dubbelop, twee keer snel verdwijnen. Dat kun je ook in één zin zeggen.
Mol slurpt een opgeschrikte worm naar binnen. --> deze zin past voor mij niet in de laatste alinea. In ieder geval niet op die plaats. Zonder die zin vind ik de laatste zinnen krachtiger.
Schrijfdeb, ik las op…
Lid sinds
8 jaar 2 maandenRol
Schrijfdeb, ik las op Natuurpunt dat mollen inderdaad een slurfvormige snuit hebben. Daar hoef je dus niet wakker van te liggen. Ik vond dit een prettig dierenverhaaltje en als dieren met elkaar praten vind ik het al voldoende om over een fabel te spreken. Van mij mag die laatste zin blijven staan, versterkt de ironie van het verhaal. Graag gelezen.