#425 - Boek op het station

 

 

“De IC trein naar Poperinge komt aan over vijftien minuten op spoor zes. Deze trein stopt in: Gent-Sint-Pieters, Kortrijk en Poperinge.” Ik ben die stem zo beu. Al sinds zeventien mei lig ik hier, het is augustus. Ik hoop dat met de vakantie in aantocht er wel een voorbijganger zal geïnteresseerd zijn in een van de meest bekende geschiedenis boeken ter wereld. Waarschijnlijk is dit mijn lotsbestemming.
Elke dag passeren hier honderden mensen als het er geen duizenden zijn. Niemand die zelfs maar de moeite doet om me een blik te gunnen. Soms dan komen er mensen voorbij die een boek komen halen, dan rollen hun ogen zo over me heen.Drie weken geleden nam een klein meisje me vast. Ik was zo ontzettend gelukkig. Tot haar moeder die achter haar liep met een felroze koffer riep dat ze dat ‘grotemensenboek’ moest laten liggen. Het meisje liet me weer in het rek vallen en huppelde naar haar moeder. Daar lag ik dan weer, helemaal alleen.
Soms komen er andere boeken mij gezelschap houden. Dan praten we over waar ze allemaal geweest zijn en wat ze zoal hebben meegemaakt. Dan vertel ik dat ik uit een kerk kom. Meestal word ik geen vrienden met ze. Beter een goede buur dan een verre vriend had een boek ooit gezegd, en die spreuk kwam mij bekend voor. De meeste boeken blijven maximaal een week liggen, behalve ik.

 

Het is vroeg in de ochtend, de drukte van elke ochtendspits komt rustig op gang. Ik lig zoals altijd naar het plafond van het centraal station te staren. De eerste dagen vond ik het geweldig. Het was een waanzinnig mooie plek. Ik staar naar een weerkaatsing van het licht op het plafond wanneer ik opeens word opgepakt. Ik schrik wakker en zie dat een oude man mij in zijn handen houdt.
Hij heeft helder groene ogen en een koperkleurige snor, zijn baard is warrig en zijn haar is in een staart. Niet direct het type waarmee ik een klik heb, maar ik geef het een kans. De man bekijkt me, hij draait me met een ruk om waardoor ik opeens ondersteboven tussen zijn handpalm en zijn vingers gekneldt zit. Ik kijk recht naar beneden op zijn bruine wandelschoenen met rode veters. Hij opent zijn zakje en propt mij tussen een tijdschrift en een appel. Door mijn harde kaft duwt de man mij zonder nadenken door de schil van de appel en voel ik letterlijk en figuurlijk nattigheid.

 

Na enkele uren in die zak zitten is de rechterkant van mij al helemaal nat door de appel. De man komt thuis en smijt zijn tas op tafel en hallt mij eruit. Als hij mij bekijkt en me direct probeert schoon te maken loopt een vrouw de kamer binnen.
“Wat heb jij daar nou?” vraagt ze alsof ze zelf niet zag dat ik een boek ben. De man gromt alleen wat en toont het boek aan de vrouw.
“Wat moet jij daar mee aanvangen?”
“Gewoon, Ik denk dat ik dit boek maar grondig moet gaan doornemen, en hij lag toevallig in het station dus nam ik hem mee.”
De man neemt me opnieuw van de vrouw aan en loopt ermee naar een andere kamer. In het midden van de kamer staat een mooie fauteuil, tegen de muren staan grote houten kasten die gesloten zijn. Hij opent zijn computer die op het tafeltje naast de fauteuil staat, tikt er wat op en opent de kast. Ik word tussen een boek over de geschiedenis van Duitsland en een biografie van een historicus gepropt. Ineens besef ik dat ik een nieuw rek heb gevonden. Ik kijk naar de computer. Bovenaan links staat ‘mijn bibliotheek’. Daaronder mijn naam:Bijbel.

 

 

Lid sinds

5 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Zion.andre, welkom op het forum. Je hebt een mooi debuut geschreven. De bijbel, tja, een boek die je niet echt als leesvoer uit een rek haalt. Goed beschreven, in die zin graag gelezen. 
Tip: controleer je tekst altijd even op foutjes voor je het plaatst.

Persoonlijk denk ik dat de tekst beter overkomt als je het in de tegenwoordige tijd schrijft. Leest actiever, spannender. Verder heb je, op twee witregels na, alles achter elkaar doorgeschreven. Daardoor leest de tekst als een massieve blok. Ik zou nog iets meer alinea's maken en in de laatste alinea de gesproken zinnen onder elkaar zetten. Dan zie je beter wie wat zegt.
Op sommige plekken is de tekst langdradig omdat je daar veel schrijft, maar weinig zegt. Bijvoorbeeld in de tweede alinea. Daar schrijf je in twee zinnen dat je naar het plafond staart en noem je in drie zinnen de appel. In de alinea erna heb je nog een vierde zin over de appel. Het stroopt het verhaal en dat is jammer.

voorbijgnger ---> a-tje te weinig

‘grotemensen boek’ ---> hoort aan elkaar

Meestal werd ik geen vrienden met ze, maar beter een goede buur dan een verre vriend had een boek ooit gezegd en die spreuk kwam mij bekend voor. ---> dit is een lange, ingewikkelde zin. Ik zou hier twee zinnen van maken.

De meeste andere boeken bleven maximaal een week liggen, behalve ik. ---> Het woord "andere" is in deze zin overbodig. Door de toevoeging "behalve ik" geef je al aan dat het om de andere boeken gaat.

weerkaatsing van het ligt ---> ligt = licht

Daaronder stond mijn naam...‘Bijbel’. ---> het beletselteken moet een dubbele punt zijn. Bijbel hoeft dan niet perse tussen aanhalingstekens.
Daaronder stond mijn naam: ‘Bijbel’.

Laatste zeurtje: je hebt nu de titel van de opdracht gebruikt. Misschien kun je zelf nog een originele titel verzinnen.

26 oktober 2022 - 18:56

Lid sinds

2 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hallo Zion.andre, Ik las je verhaal met heel veel plezier. Wel ben ik het eens met de dingen die Fief hierboven schreef. Als je er, met die hulp achter de hand, nog wat aan sleutelt, hier en daar wat strakkere zinnen, dan is het helemaal top. Ben benieuwd naar je volgende inzendingen.

26 oktober 2022 - 20:14

Lid sinds

5 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Goede avond Zion.andre

Eerste keer dat ik een tekst van je lees en et verhaal op zich vind ik wel goed omdat je een zekere spanning probeert op te bouwen.

Maar nu toch enkele suggesties tot verbetering. Je eerste paragraaf en de tweede lijken een inleiding te zijn, zodat het overkomt dat je 2 keer je verhaal start. ik zou starten met die 2 de paragraaf (Het is vroeg in de ochtend...) en dan de informatie die je in de eerste paragraaf steekt, ofwel in het midden verwerken (het boek is blij van de saaie stem af te raken, etc...)

Hier en daar ook wat zinnen strakker maken, zoals deze zin die iets te lang is om vlot te lezen: 'Tot haar moeder die achter haar liep met een felroze koffer riep dat ze dat ‘grotemensenboek’ moest laten liggen.'.... Deze zin zou je kunnen opbreken in 2, of anders formuleren, of het detail van de roze koffer laten vallen.

Ook opletten voor lelijke dt-fouten, of van die wat vreemde constructies: Het is vroeg in de ochtend, de drukte van elke ochtendspits komt rustig op gang. Het is druk maar nog rustig? En het is mid augustus, dan is het wellicht ook niet o'n drukte van jewelste?

Er staan ook heerlijke zaken in je verhaal: zoals deze zinnen: Hij heeft helder groene ogen en een koperkleurige snor, zijn baard is warrig en zijn haar is in een staart. Niet direct het type waarmee ik een klik heb, maar ik geef het een kans. Dat is direct geschreven en beschrijft het mooi. En deze ook: Hij opent zijn zakje en propt mij tussen een tijdschrift en een appel. Door mijn harde kaft duwt de man mij zonder nadenken door de schil van de appel en voel ik letterlijk en figuurlijk nattigheid. Hierbij geef je aan dat je je echt goed kan verplaatsen in de ervaring van het boek.

Concluderend: ik vind je verhaal niet slecht, maar het komt eigenlijk goed op gang vanaf de 2 de paragraaf. Er staan ontzettend mooie ideeën en zinnen in, maar die worden hier en daar ontsierd.

Blijven schrijven, dat moet je zeker wel doen!

Johanna

 

 

 
28 oktober 2022 - 18:50