Lid sinds

6 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

#423 - De boterbabbelaar (Nieuwe versie)


Nieuwe versie

Oh heer, waarom heeft u mij verlaten? Was het een straf, en zo ja, wat is dan mijn zonde? Dat ik eenzaam ben, dat ik mij niet aan de Bijbelse geslachtenverdeling hou of gewoon mijn gulzigheid? Ben ik echt zoveel erger dan de anderen? Waarom heeft u dat steegje op mijn pad gelegd, de steeg waarvan de politie zegt dat die niet bestaat?

Ik zie het nog zo voor me. Het was in de vroege ochtend, op weg naar de sportschool. Waar ik altijd dacht dat het oude gemeentehuis aan één stuk doorliep was er opeens een steeg naar rechts, met Middeleeuwse keien. Mijn ogen volgden de keien op de grond, langs een oude muur met enkele stalen ringen, totdat het pad verhuld werd door het duister achterin de steeg.

Opeens klonk een krakende stem, als van een heks, maar dan mannelijker.

‘Hé meisje! Wil je een snoepje?’

Schaduwen in het steegje bewogen, maar pas na enige tijd werd een silhouet zichtbaar. Het duister gaf een oude man vrij, strompelend, nattig, die zich met één hand tegen de muur aan naar voren bewoog. Oud, gekleed in een vuil vest en een spijkerbroek, en met een bijzonder spitse neus. Aan de rand van het steegje hoestte hij. Daarna herhaalde hij dat ene woord weer, net zo uitgerekt als de vorige keer.

‘Snoepjeeeeeh?’

De gerekte eeeeh klonk als een opengaande deur, met van die roestige scharnieren, maar ik voelde me niet uitgenodigd om naar binnen te lopen. Ik maakte al aanstalten om mijn weg te vervolgen toen de man een arm naar voren stak; een magere arm, met dikke aderen, vlak onder een afbladderende huid. Zijn hand opende zich. In de palm lag een glinsterende boterbabbelaar.

Dezelfde boterbabbelaar die ik altijd met Guillaume at, voordat hij me verliet vanwege mijn transitie.

‘Ik ben geen meisje meer,’ fluisterde ik, en draaide me naar de man toe. ‘Ik ben 35, non-binair, en de laatste keer dat ik mij woog was het 135 kilo aan keihard getrainde crossfit-spiermassa. Er was ooit één persoon, hij mocht me meisje noemen, maar zijn armen hebben mij verlaten.’

‘Snoepjeeeeh?’

De deur opende zich verder, en ik vroeg me af of deze oude man ook eenzaam was. Hij hield de boterbabbelaar dichter bij mijn gezicht. Het rook naar zweet. Toch, ik wilde weer een boterbabbelaar proeven. Mijn ziel schreeuwde erom. Ik had een naam gedacht die ik al zo lang had proberen te vergeten. Nu was ik bijna bereid het zwerverzweet van de boterbabbelaar af te likken om bij het zachte midden te komen, maar mijn walging was te sterk.

‘Heb je de zak niet nog?’ vroeg ik.

Zijn ogen waren diepbruin en begripvol, zo dacht ik. De schaduwen achter hem roerden zich opnieuw en voordat ik het wist vloog een hele zak boterbabbelaars uit de steeg en landde ratelend bij de voeten van de man. Hij bukte en bood mij een nieuwe aan.

‘Snoepjeeeeh?’

Ik grabbelde. De boterbabbelaar leek haast licht te geven, waarvan ik zo weinig had in mijn leven. Ik wilde het in mij hebben, om mij eraan te laven, om het mij te laten verwarmen. Ik wist dat het over mijn tong zou glijden en dat ik misschien wel zou huilen. De man grijnsde. Ik dacht toen, en zo gaat het verhaaltje zo vaak in mijn leven, dat hij zo gretig lachte omdat hij zag dat hij mij geluk aanbood.

Ik sloot mijn lippen eromheen en rolde het in mijn mond. Het was zoutiger dan ik dacht. Mijn benen wiebelden. Ik werd slaperig, zo slaperig, en stortte mij op mijn knieën. Voordat de schaduwen mij overspoelden hoorde ik een broekrits opengaan. Ach ja, dacht ik, ik ben er weer ingetrapt.

 

 Oude versie

 


'Goedemorgen meisje, wil je een snoepje?'

De stem kraakte, als van een heks, maar dan mannelijk. In het steegje bewogen schaduwen langs de muur, maar pas na enige tijd werd een silhouet zichtbaar. Het duister gaf een oude man vrij, strompelend, nattig, die zich met één hand tegen de muur naar voren bewoog. Aan de rand van het steegje hoestte hij. Daarna herhaalde hij dat ene woord weer, net zo uitgerekt als de vorige keer.

'Snoepjeeeeeh?'

Met moeite stak hij zijn vrije, benige arm uit. In zijn hand lag een boterbabbelaar.

'Meisje? Snoepjeeeeeh?'

Zijn zwarte oogjes glinsterden.

Nu wil het zo zijn dat ik inmiddels 35 ben, en non-binair. Daarnaast, sorry dat ik het zeg, ben ik 150 kilo aan keihard getrainde crossfit-spiermassa. Ver van een meisje dus.

'Hé lul,' zei ik, 'wie of wat denk je wel niet dat je voor je hebt?'

Hij hoestte opnieuw en duwde de boterbabbelaar dichter bij mijn gezicht.

Nou moet ik zeggen dat ik echt gek ben op boterbabbelaars, en gratis shit. Toch, ergens vertrouwde ik het niet. De boterbabbelaar is dan ook verdomd weer net een snoepje zonder papiertje. Ik wist bijna zeker dat ik eerst het zwerverzweet eraf moest likken voordat ik bij de lekkere smaak zou kunnen komen. Ik besloot te onderhandelen.

'Heb je niet de zak nog?'

Hij bewoog niet, maar achter hem roerden de schaduwen zich. Toen vloog een hele zak boterbabbelaars uit de steeg en landde aan de voeten van de man. De man greep naar de zak, maar zonder zijn ogen van mij af te halen.

'Snoepjeeeeh?'

Ik grabbelde in de zak. Uiteindelijk koos ik er één uit, een glinsterende boterbabbelaar. Ik kon het niet verklaren, maar iets in mij - een ervaren boterbabbelaarsnoeperd - zei dat deze boterbabbelaar net iets anders zou zijn dan alle andere snoepjes die ik tot nu toe in mijn leven had gegeten. En ... wat maakte het ook uit? Ik was onderweg naar een leeg huis. Begrijp me niet verkeerd, het staat vol met tierelantijntjes, maar al jaren was er man noch vrouw noch mede-non-binair geweest. Ik was dan geen meisje, maar wel iemand die een snoepje kon gebruiken. Red pill, Neo? Nou graag, get me out of here.

Ik at de boterbabbelaar. Misschien hoopte ik wel te sterven, ik weet het niet. Ik liet hem droevig naar binnen glijden, de wat zoutige smaak met daaronder het zoete van hoe een boterbabbelaar hoort te zijn. Direct werd ik slaperig; de schaduwen namen mijn hele wereld over. Ik zakte door mijn benen. Volgens mij hoorde ik nog een broekrits opengaan.

Lang verhaal kort: ik werd wakker met AIDS. Mijn advies: neem geen boterbabbelaars aan van oude mannen uit steegjes.
 

Lid sinds

7 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Wetenschappelijk verantwoord is dit niet en maatschappelijk nog minder, de goedgemeente doen geloven dat je aids kan krijgen van het zuigen op boterbabbelaars. Maar al bij al graag gelezen. 

Lid sinds

7 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Deze tweede reactie om de tekst terug bovenaan de lijst te krijgen.  Door de late commentaren van Odile waren de teksten voor de nieuwe opdracht naar omlaag verschoven. 

Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Dag Karel,

Dank voor je inzending. Ik vind het verhaal beeldend geschreven, dat is wat een scène invoelbaar maakt. 

Hoewel ik het een verhaal met grappige elementen vind, is situatie zelf is echter vrij onrealistisch. Kan deze persoon niet zelf wat snoepjes kopen? Waarom zou diegene van een zwerver in het donker een snoepje aannemen? We lezen verschillende redenen zoals dat het gratis is, of dat deze persoon hoopte te sterven, eventueel iets over eenzaamheid, maar dat komt niet echt goed over. Misschien komt dit door de cynische houding van de hoofdpersoon.

Er is geen conflict in dit verhaal, en er lijkt daarmee ook geen doel te zijn. De lezer kan denken: maar waarom lees ik dit? 

Daarnaast weten we ook niets over de beweegredenen van de zwerver, dit maakt het personage vrij plat en alleen maar in dienst van de hoofdpersoon. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar dat maakt het verhaal wel oppervlakkiger. 

Daarbij vindt overdracht van HIV alleen plaats bij seks, bloedcontact of geboorte. 

Lid sinds

6 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

@Gi, tnx voor de feedback Gi! Ik denk niet dat het de boterbabbelaar zelf was die hier het virus heeft overgebracht ... 

Ook dank voor de bump omhoog na al het #422 commentaar :).

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Karel, je hebt de tekst volgens mij iets aangepast. Het is nu duidelijker dat de boterbabbelaar niet de oorzaak van de AIDS is. Toch vind ik het nog vreemd lezen dat je 's morgens wakker wordt en dan ineens AIDS hebt. Dan zou ik eerder schrijven: Na een aantal weken bleek ik AIDS te hebben. 
Verder met plezier gelezen. 

De stem had gekraakt ---> De stem kraakte

 35 ben, en non-binair.  ---> de komma mag hier weg

35 ben, en non-binair. Daarnaast, sorry dat ik het zeg, ben ik honderdvijftig --> honderdvijftig schrijf je voluit, dan moet je dat bij 35 ook doen.

Lid sinds

1 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Wat een wonderlijk verhaal! Het begin vond ik fascinerend. Ik hoopte op een eng verhaal. Dat is het eigenlijk ook, maar door al de laconieke redeneringen van de ik-figuur wordt het vooral grappig.