Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#414 - te laat

Aangepaste versie na feedback Nadine

 

Ik neem de boodschappentas uit mijn rechterhand en voeg deze bij de overvolle tassen die al diepe rode strepen in mijn linkerhand hebben gesneden. Met mijn nu vrije hand hijs ik de weekendtas terug op mijn schouder waar hij steeds weer afglijdt en zonder nog verder twijfels toe te laten, druk ik op de bel.

Het schelle geluid klinkt door het huis en na enkele seconden komen voetstappen dichterbij. De afgebladderde blauwe deur gaat op een kier open en zodra ik zijn gezicht zie, word ik overspoeld door beelden uit het verleden. Samen de heuvel af fietsen, zo hard als je durft. Hij leerde mij steentjes keilen, ik leerde hem in de hoogste boom klimmen. Samen leerden we stil te zijn, ons te verstoppen wanneer het nodig was. We waren altijd samen, tot we dat niet meer waren. Er gaat een deur open in mijn hart, die ik net zo snel weer dichtsla. Niet nu, niet hier.

Zijn wenkbrauwen fronsen en heel even meen ik een flits van verbazing, misschien zelfs nieuwsgierigheid, te zien in zijn ogen, maar dan zijn ze alleen nog maar donker van woede. Hij gaat in de opening staan en leunt met één hand tegen het kozijn en houdt met zijn andere de voordeur vast. Zij  brede lijft blokkeert de volledige toegang tot het huis, zodat ik niet naar binnen kan kijken, laat staan een stap naar voren zetten.

‘Wat doe jij hier?’ Het norse geluid is zo ver verwijderd van het geluid uit mijn  jeugd dat ik hem niet zou herkennen aan zijn stem alleen.

Ik kijk hem aan en weet niet wat ik moet zeggen. Hoe vaak heb ik dit moment geoefend de laatste dagen? Alles wat ik bedacht, klonk verkeerd. Hoe kan ik om hulp vragen aan juist die persoon die ik al jaren niet meer spreek?

‘Ik…’

‘Je hebt iets nodig zeker? Waarom zou je anders na al die jaren je gezicht weer laten zien?’ Hij spuugt de woorden in mijn richting.

Ik voel tranen branden in mijn ogen en doe verwoede pogingen ze tegen te houden. Ik heb het recht niet om te huilen, dat weet ik net zo goed als hij. Hij heeft gelijk. Ik was er niet voor hem en nu wil ik zijn hulp?

‘Ik kan nergens anders terecht,’ breng ik uit, de tassen neerzettend, wrijvend in mijn pijnlijke handen.

‘En je denkt dat ik je wel zal helpen, dat ik over mijn hart zal strijken en alles vergeet wat er gebeurd is?’

‘Ik hoop het…’ Mijn stem is niet meer dan gefluister.

‘Dan heb je het mis!’ Even zie ik een glimp van medeleven, maar dat verdwijnt weer net zo snel als ik het denk gezien te hebben.
‘Je liet me alleen! Je liet me in de steek, met hém! Je zou me komen halen, maar je liet me achter…’
De deur slaat met een harde klap dicht en de tranen stromen over mijn wangen als ik me omdraai om het tuinpad weer af te lopen.

 

Oude versie

Ik neem de boodschappentas uit mijn rechterhand en voeg deze bij de overvolle tassen die al diepe rode strepen in mijn linkerhand hebben gesneden. Met mijn nu vrije hand hijs ik de weekendtas terug op mijn schouder waar hij steeds weer afglijdt en zonder nog verder twijfels toe te laten, druk ik op de bel.

Het schelle geluid klinkt door het huis en na enkele seconden komen voetstappen dichterbij. De afgebladderde blauwe deur gaat op een kier open en zodra ik zijn gezicht zie, word ik overspoeld door beelden uit het verleden. Samen de heuvel af fietsen, zo hard als je durft. Hij leerde mij steentjes keilen, ik leerde hem in de hoogste boom klimmen. Samen leerden we stil te zijn, ons te verstoppen wanneer het nodig was. We waren altijd samen, tot we dat niet meer waren. Er gaat een deur open in mijn hart, die ik net zo snel weer dichtsla. Niet nu, niet hier.

Zijn wenkbrauwen fronsen en heel even meen ik een flits van verbazing, misschien zelfs nieuwsgierigheid, te zien in zijn ogen, maar dan zijn ze alleen nog maar donker van woede. Hij gaat in de opening staan, leunt met één hand tegen het kozijn en houdt met zijn andere de voordeur vast. Zijn brede lijft blokkeert de volledige toegang tot het huis, zodat ik niet naar binnen kan kijken, laat staan een stap naar voren zetten.

‘Wat doe jij hier?’ Het norse geluid is zo ver verwijderd van het geluid uit mijn  jeugd dat ik hem niet zou herkennen aan zijn stem alleen.

Ik kijk hem aan en weet niet wat ik moet zeggen. Hoe vaak heb ik dit moment geoefend de laatste dagen? Alles wat ik bedacht, klonk verkeerd. Hoe kan ik om hulp vragen aan juist die persoon die ik al jaren niet meer spreek?

‘Ik…’

‘Je hebt iets nodig zeker? Waarom zou je anders na al die jaren je gezicht weer laten zien?’ Hij spuugt de woorden in mijn richting.

Ik voel tranen branden in mijn ogen en doe verwoede pogingen ze tegen te houden. Ik heb het recht niet om te huilen, dat weet ik net zo goed als hij. Hij heeft gelijk. Ik was er niet voor hem en nu wil ik zijn hulp?

‘Ik kan nergens anders terecht,’ breng ik uit, de tassen neerzettend, wrijvend in mijn pijnlijke handen.

‘En je denkt dat ik je wel zal helpen, dat ik over mijn hart zal strijken en alles vergeet wat er gebeurd is?'

‘Ik hoop het…’ Mijn stem is niet meer dan gefluister.

‘Dan heb je het mis!’ Even zie ik een glimp van medeleven, maar dat verdwijnt weer net zo snel als ik het denk gezien te hebben. De deur slaat met een harde klap dicht en de tranen stromen over mijn wangen als ik me omdraai om het tuinpad weer af te lopen.

 

 

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi SchrijfDeb,

Mooi geschreven! Het ongemak van je hoofdpersonage is duidelijk voelbaar in de aarzelingen en de duidelijke en heftige momenten die zich voordoen. 
Ik kreeg de indruk dat je hoofdpersonage de oudere zus is en de man het jongere broertje dat zich in hun jeugd moesten verstoppen voor gewelddadige ouders. 
In dat opzicht is de spanning in het verhaal en de personages onderling goed op hun plaats. Het wordt alleen niet helemaal duidelijk of er na die vreselijke jaren in jeugd nog iets anders is gebeurd wat broer en zus zo uit elkaar heeft gedreven. 
Zus heeft Broer toentertijd misschien niet kunnen beschermen. Dat kan een reden zijn voor Broer om de banden helemaal te verbreken, maar daar zou hij als volwassene óók overheen gestapt kunnen zijn. Geen van de twee opties is per definitie verkeerd, dat is een keuze die je als schrijver maakt. Maar nu mis ik iets van een (korte) aanleiding of overtuiging van Broer om Zus inderdaad buiten te sluiten. Dat zou de klap voor de lezer nog wat harder aan laten komen. 
Als je dat nog toevoegt, wordt het verhaal nog overtuigender dan het al is. 

Goed gedaan!

Groet,

Nadine