Lid sinds

7 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#414 - Niemand welkom

 

‘We zijn er,’ zegt Tim.
Ik rem en parkeer mijn fiets tegen een boom. ‘Wat moet ik doen?’

We staan aan de oprit van Henry Messel, een gepensioneerde biologieleraar die, sinds de mysterieuze verdwijning van zijn vrouw, een teruggetrokken leven leidt. Hij praat met niemand als hij boodschappen doet. Niemand gaat er op bezoek.

‘Gewoon aanbellen, en wachten tot hij de voordeur opendoet.’
Ik aarzel. ‘En.. dan?’ De wildste verhalen doen de ronde over Messel. Volgens sommigen heeft hij zijn vrouw vermoord met een experimenteel gifmengsel en haar hoofd gespiest aan het plafond van zijn slaapkamer.
‘Dan rennen, dude. Wil je dood misschien?’

Even later stap ik traag naar het oude huis dat deels is doorgezakt, zoals het spookhuis uit Monster House. Het vergeelde plakkaat met zwarte opschrift in de graskant is onleesbaar geworden, maar ik weet wat er ooit stond: ‘Hier is niemand welkom.’

Met knikkende knieën neem ik de drie houten treden naar de voordeur. De planken kraken onder mijn gewicht. Ik kijk om naar Tim, die teken doet dat ik moet voortmaken.

Het geluid van de deurbel weergalmt door het huis. Ik wil het op een lopen zetten maar Tim maakt duidelijk dat ik nogmaals moet aanbellen.
Ik bel harder aan, zet een stap achteruit en bots tegen het been van Messel. Ik duik op de grond en sla mijn armen over mijn hoofd als zijn diepe donkere stem weerklinkt.

‘Wie we hier hebben. Gunther Koopmans.’
Verrast om mijn naam te horen kijk ik op. Zijn gezicht is een donkere vlek in het felle zonlicht.
‘Jazeker, ik ken je en ik weet waar je woont. Zeg op, wat brengt je hier?’
‘Ik, euh.’ Ik kijk langs hem heen. Tim is nergens te bekennen.
‘Je staat er alleen voor, jongen. Jij bent nu van mij.’ De oude man grijpt me bij mijn arm.
‘Laat me los, griezel.’ Ik probeer me los te wrikken maar hij is te sterk.
‘Alleen als je me helpt Koopmans.’
‘Met wat dan?’
‘Met een nieuw plakkaat te maken.’

Hij laat me los, en voor het eerst zie ik zijn gezicht. Groene levendige ogen en een uitnodigende glimlach onder een witte dikke haarbos. Ik krabbel recht en sla het stof van mijn broek. Hij buigt naar me toe. Zijn hand glijdt langs me heen en grijpt de deurknop achter me.

‘Kom toch binnen, mijn vriend.’

 

Lid sinds

6 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

 

Snap er niets van. Staat ie nu voor of achter Messel? Als hij de deur heeft geopend en Gunther kijkt langs hem heen is het logisch dat hij Tim niet ziet. Want dan zou hij binnen moeten staan en Messel buiten. Verder graag gelezen.

 

Lid sinds

3 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi VriendT,

Je gebruikt goede sfeeromschrijvingen naar de aanloop naar de ontmoeting met Messel. Het is lekker griezelig! 
Het plakkaat stoort me echter wel een beetje: ik snap niet wat de bedoeling ervan is. Zowel vanuit het schrijversperspectief als vanuit het perspectief van het personage. 

'Hier is niemand welkom' is een boodschap die het dorp of de buurt bij een (griezelige) kluizenaar zelf wel begrijpt. Het is vanuit het gezichtspunt van zo'n persoon overdreven letterlijk om zoiets op te hangen, als diegene ook al op iedere manier laat blijken dat hij geen bezoekers wil.  Zeker gezien de geruchten die de ronde doen over deze man... 

In de laatste alinea schrijf je vervolgens dat de kluizenaar vriendelijk oogt. Maar ook een nieuw plakkaat wil. Met dezelfde tekst? Waarom oogt hij dan zo vriendelijk en heeft hij dat plakkaat überhaupt ooit opgehangen? Met een andere tekst? Welke dan? 
Ik kan uit je tekst nu niet opmaken of deze man achteraf toch vriendelijk blijkt te zijn of Gunther alsnog in een val gaat trappen. 
Het is me duidelijk dat je voor een plottwist bent gegaan, maar niet helemaal voor wàt voor plottwist. Dat zwakt het effect wat af. 

Maar buiten dat leest je verhaal als geheel fijn! 
 

Groet, 

Nadine