Lid sinds

2 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#408 Kwijt

 

‘Mam! Schiet nu eens op!’ Boos kijkt David me aan. ‘Anders ga ik wel alleen met papa hoor!’  Gespannen kijk ik naar de band. Waarom is mijn koffer er nog niet? Ik kijk nog een keer. Even verderop zie ik een vrouw een koffer van de band afhalen die op die van mij lijkt. Zou zij hem hebben? Ik kijk nog een keer. Zal ik… ‘Ik heb hem al mam!’ roept David. Zijn ogen kijken triomfantelijk en om zijn mond licht een lach. ‘U zag hem niet he?’ snel knuffel ik hem. Heerlijk die kleine kinderen. Jesse, mijn man, slaat zijn arm om me heen. Samen lopen we naar de uitgang van de luchthaven. Voor mijn voeten schiet een hagedis weg. David schiet hard in de lach om mijn gilletje. ‘Mam! U bent toch niet bang?’
Mijn man lacht ook ‘Dat zal nog wat worden straks!’ zwijgend negeer ik hun. Ik heb zo opgezien tegen deze reis. Ook om straks hier voortdurend te moeten wonen. Toch weet ik dat onze weg zo is geleid en dat geeft rust.

Opeens zijn er twee armen om me heen. ‘Gabriëlla! Wat fijn dat je er bent! Ik heb zo naar je uitgezien!’ Opeens stromen de tranen over mijn wangen. Ik ben zo blij dat Teunie ons opwacht! Jesse staat wat stuntelend naast mij. Ook al zijn we al zes jaar getrouwd, hij weet nog steeds niet wat hij moet doen bij huilende vrouwen. Wat onhandig biedt hij zijn zakdoek aan. Wetend dat het zijn manier is om te troosten, neem ik die dankbaar aan. Snel droog ik mijn tranen. Nadat Teunie ook Jesse en David begroet heeft stappen we in haar auto. Het is nog een lange weg naar de township. Ondertussen probeer ik te slapen. 

Na een reis van drie uur komen we aan bij het huis van Teunie. ‘Jullie slapen in mijn huis’ verklaart ze. Ze wijst onze kamers aan en laat ons dan alleen. Het is ook al laat. Eerst wil ik graag nog even douchen. Snel doe ik mijn koffer open om mijn ondergoed en pyjama te pakken. Wat gaat hij lastig open! geschrokken staar ik even later naar de inhoud van de koffer. Kleding van Chanel, Armini en nog veel meer dure mode ontwerpers liggen erin. Het is wel van een vrouw zo te zien. ‘Jesse! Teunie!’ roep ik hard.
Jesse komt aangerend, ‘Gabriëlla, wat is er?, op de gang hoor ik snelle voetstappen. De deur wordt opengesmeten en Teunie komt naast me staan.
Haar ogen worden groot.  ‘Gabriëlla…’ meer weet ze even niet te zeggen.
‘Het is niet mijn koffer’ haast ik me te zeggen. ‘Ik heb hem ook niet expres meegenomen. Wat moet ik doen?’ Teunie scant even snel mijn figuur met haar ogen.
‘Ik denk dat je mijn kleren wel past.’, zegt ze uiteindelijk.

Ik loop met haar mee naar haar slaapkamer, overal liggen stapeltjes papieren. ‘Die zijn voor de kinderbijbelklas’ legt ze snel uit.
‘Mijn Bijbel…’ stamel ik plotseling. Mijn Bijbel ben ik kwijt. Natuurlijk heeft Jesse er ook een mee. In Teunie’s huis zullen er vast ook meerdere liggen. Maar dat is niet mijn Bijbel, daarin zijn geen teksten onderstreept. In die van Jesse in elk geval niet. Daarin liggen ook geen briefjes met daarin aantekeningen over de beluisterde preken. Verdrietig zak ik op een stoel neer. Teunie slaat haar arm om mij heen. Stil zitten we naast elkaar.
‘Ik vind het heel verdrietig voor je’ fluistert ze uiteindelijk. Zachtjes knik ik. Daarna sta ik op.
‘Ik zou gaan douchen’ zeg ik. Teunie geeft mij ondergoed ‘Het is nieuw hoor’ en een nachtjapon uit haar kast ‘Die is ook nog nieuw’. We lachen allebei.

Samen sluiten Jesse en ik de dag af. We zitten op de rand van het bed.  We lezen Mattheus 6. Het hoofdstuk dat we ook gelezen hadden net nadat Jesse de opleiding tot zendingswerker begon. ‘Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want den morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.’ Leest Jesse. Plotseling ben ik niet meer verdrietig over mijn Bijbel. Natuurlijk vind ik het wel jammer. Maar ik hoop dat de vrouw die mijn koffer heeft meegenomen mijn Bijbel leest.

 

Een maand later

‘Kom Gabriëlla, we moeten opschieten!’ Zenuwachtig staat Jesse te wenken. Vlug geef ik Teunie nog een laatste knuffel. ‘Tot ziens!’ klinkt het vrolijk. Over twee maanden hoopt Jesse uitgezonden te worden. Dan komen we voorgoed naar Pretoria.

Opeens wordt ik op mijn schouders getikt. Vliegensvlug draai ik om. Te vlug. Even ben ik heel duizelig. Dat komt door mijn (te) lage bloeddruk. Mijn rechterhand zoekt steun. Snel grijpt Teunie me beet.
‘Niet zo snel jij’ lacht ze.
‘Zeg dat maar tegen Jesse, die heeft weinig geduld’ lach ik terug. Als de duizeling over is, zie ik wie er voor me staat. Een lange vrouw. Haar donkerblonde haren zijn opgestoken. Haar blauwe ogen kijken me vriendelijk aan.
‘Ik… ik’ stottert ze. Een rode blos trekt over haar gezicht. 'Mijn naam is Tess', zegt ze dan snel.

‘Wilde u iets vragen?’ vraag ik. De vrouw knikt. Ze doet haar mond open, als ze ziet dat Jesse naast me komt staan, sluit ze hem weer. Ze draait zich om. Ze grijpt iets achter haar.

Verbaasd kijk ik ernaar. Het is mijn koffer! Waarom heb ik niet onthouden dat er een foto van Jesse opstond? Dan had ik die andere koffer niet gepakt.
‘Sorry, ik heb per ongeluk uw koffer meegenomen.’ Zegt de vrouw, ‘Ik herkende u nu aan de foto.’
‘En ik heb per ongeluk uw koffer meegenomen’ lach ik. Teunie is al naar de auto gerend. We hadden de koffer al meegenomen om op het vliegveld af te geven. ‘Ik hoef hem niet meer’ de vrouw knippert met haar ogen. In haar rechterooghoek blinkt een traan. Even later volgen er meer.
‘Het spijt me… ik heb in je spullen zitten neuzen en je Bijbel eruit gepakt.’ Even kan ze niet meer spreken. Dan citeert ze een tekst. Ook uit Mattheus 6 ‘Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven nog stelen.’ Weer is ze even stil. ‘Toen voelde ik dat jullie iets hebben wat ik niet heb’, fluistert ze uiteindelijk. ‘Mag ik de Bijbel houden? Ik zal er veel in lezen.’
Ik knik. De tranen staan ook in mijn ogen. ‘God zegene je’ fluister ik zacht.

Even later wisselen we gegevens uit. Zo kunnen we contact blijven houden. Mijn Bijbel ben ik kwijt, maar ik kan weer een andere kopen. En Tess heeft er veel aan. 

 

 

Lid sinds

2 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Mij ben je kwijt. Met wat meer witregels of andere duidelijke overgangen tussen de personages zou het verhaal beter te lezen zijn.

Grtz,
Taco

Lid sinds

2 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

@ Elrie, bedankt voor je lieve reactie.

@ Taco, ik heb geprobeerd om wat meer witregels tussen te voegen. Ik hoop dat het zo wat beter is? En jammer dat ik je kwijt ben. 

Lid sinds

3 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Jackie, je verhaal heeft iets liefdevols. Ik zag het voor me. Het past ook in de sfeer van Pretoria zonder dat je daar over verteld. 

Mooi, met plezier gelezen! 

Lid sinds

3 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Jackie, wat een mooi verhaal. Mooie details, zoals dat ze pas later beseft dat ze haar Bijbel kwijt is. Ik begrijp niet helemaal het stukje waarin je schrijft dat ze duizelig is. Is ze zwanger? Het is een beetje een los eindje. Ik zou het bijvoorbeeld leuk vinden als je daar later nog kort op terug komt.
Verbijstert staar ik: verbijsterd
komt staan sluit ze hem weer: staan, sluit
Als de duizeling over is zie ik: is, zie

Ik heb je verhaal met genoegen gelezen.

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Jackie, op zich een mooi verhaal, maar ik vind de tekst niet prettig lezen. Je hebt al wel meer witregels toegevoegd, maar de opmaak zou beter kunnen. Met meer aandacht voor de  interpunctie verhoog je het leesplezier.
Gesproken zinnen lezen beter als je ze onder elkaar zet. Dan zie je meteen wie wat zegt. Nu is het af en toe raden wie wat zegt.

reis van 3 uur,  2 armen, Over 2 maanden. ---> reis van drie uur, twee armen, twee maanden. Getallen schrijf je voluit.

De interpunctie bij je gesproken zinnen klopt niet. Kijk eens op de site van Onze Taal. 
https://onzetaal.nl/taalloket/aanhalingstekens-en-leestekens

‘Het spijt me… ik heb in je spullen zitten neuzen en je Bijbel eruit gepakt.’ Even kan ze niet meer spreken. Dan citeert ze een tekst. Ook uit Mattheus 6 ‘ Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven nog stelen’ weer is ze even stil ‘Toen voelde ik dat jullie iets hebben wat ik niet heb’ fluistert ze uiteindelijk.

Kijk bijvoorbeeld eens naar de interpunctie in dit stukje tekst:
Dan citeert ze een tekst, ook uit Mattheus 6: 'Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven nog stelen.’ Weer is ze even stil. ‘Toen voelde ik dat jullie iets hebben wat ik niet heb,’ fluistert ze uiteindelijk. 

En Tess (dat is haar naam) heeft er veel aan. ---> in plaats van deze uitleg, zou je de naam van de vrouw ook in het gesprek kunnen introduceren. 

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Goedemiddag Jackie

Dank voor je verhaal. Het is duidelijk wat de grote lijnen zijn van het verhaal, en daarvan straalt ook wel warmte af, maar ik denk dat je sterk zou moeten schrappen. Het gaat om een korte tekst en je brengt teveel personages naar voren. De dialoog aan het begin met het kind lijkt me overbodig: het geeft geen essentiële informatie.

Er zijn nog stukken waar je aan elk personage een plek lijkt te willen geven, maar dat maakt het druk en dan dreig je de lezer te verliezen.

Deze zinnen bijvoorbeeld: ‘Teunie!’ roep ik hard. Jesse komt aangerend, ‘Gabriëlla, wat is er?, op de gang hoor ik snelle voetstappen. De deur wordt opengesmeten en Teunie komt naast me staan. Haar ogen worden groot. Verbijstert staart ze me aan. ‘Gabriëlla…’ meer weet ze even niet te zeggen.

Het personage roept de gastvrouw een de echtgenoot komt ook aangerend? Ik begrijp ook niet echt waar de verbijstering vandaan zou moeten komen? 

Ik zou durven zeggen: bekijk de tekst eens alsof je hem niet zelf hebt geschreven maar dat je even kritisch naleest. Dan ga je wellicht merken dat meer schrappen een beter werk zou opleveren.

Johanna

   

Lid sinds

2 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Bedankt voor de reacties,

@Maria, Ik heb het aangepast, bedankt! (ik heb er nu ook ingezet dat ze last van een lage bloeddruk heeft. Dat vind ik alleen niet zo lekker er tussen staan).

@ Johanna, de verbijstering heb ik verwijderd, ik heb er nu geschrokken van gemaakt. Ook heb ik ze nu haar man laten roepen. 

@ Fief, interpuctie blijf ik lastig vinden. (als ik ooit een boek schrijf, heeft iemand al aangeboden om dat boek na te kijken op juiste interpunctie.  ;)) Ik heb Tess zich laten voorstellen. Met gesproken zinnen onder elkaar zetten begreep ik niet helemaal wat je bedoelde. In het onderste stukje heb ik het geprobeerd te doen. Is dat een beetje wat je bedoelde of iets anders?

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Ja, zoiets, alleen dan zonder de witregels ertussen. Witregels gebruik je om een nieuwe alinea te beginnen, een sprong in de tijd te maken of om het vanuit een ander perspectief te schrijven.

Kijk ook eens bij de verhalen van de andere forumleden.

Ik heb Tess zich laten voorstellen.

Dan kun je in de laatste zin de toevoeging "dat is haar naam" verwijderen.

Lid sinds

2 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Bij mij komt er standaard als ik op enter tik een witregel. Ik heb het geprobeerd te knippen en plakken vanuit word maar dat werkt ook niet. Hoe doen jullie dat?

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Ik werk met OpenOffice en dat kent hetzelfde euvel. Ik plak de tekst in de website Woorden Tellen, dan weet ik ook meteen hoeveel woorden ik gebruikt heb. Vervolgens knip ik deze tekst en plak deze hier. De enters en witregels kloppen dan.

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Ik kopieer vanuit Word en dat gaat goed.

Om op een volgende regel te komen gebruik je shift + enter. Met alleen een enter krijg je inderdaad een witregel.