#394 - De stemming
Ik ben niet trots op wat ik ga vertellen. Maar op dat moment, waarbij rationeel denken onmogelijk was geworden, leek een stemming over het lot van Maurice Imminck niet zo een immoreel idee.
Maurice was een imposante twintiger, uit een dorp wat verderop. Hij was zo groot, dat hij niet eens rechtop kon staan in de kelder zonder zijn hoofd te stoten. Hij was de trappen naar de kelder afgedaald een paar dagen na mij. De stad was op dat moment een onherkenbare puinhoop van uitgebrande huizen en verwoeste appartementsblokken. En het hield maar niet op. Het onophoudelijke gedreun van de bommen werd een achtergrondgeluid waar we (bijna) aan gewend raakten. Mensen die niet waren vertrokken naar veiligere oorden of konden meevechten, zoals Maurice Imminck - onfit- en ikzelf – te oud -, scholen in geïmproviseerde schuilkelders onder de puinhoop van onze eigen huizen.
Maurice was niet alleen groot, hij was ook zwaar en vlezig. In de beperkte ruimte van een schuilkelder, opeengepakt en schurend schouder tegen schouder, zo dicht op elkaar dat je altijd iemand zijn angstzweet ruikt, was ademruimte een kostbaar iets. Het mag duidelijk zijn dat Maurice van bij zijn aankomst een aantal tegenstanders had.
De gemoedsstemming in de kelder ging nog meer de dieperik in toen Maurice al na een paar uren gromde naar eten. De jongen had honger, net zoals iedereen, maar hij liet niet na dat bij iedereen duidelijk te moeten maken. Hij bedelde bij iedereen voor een kleine snack, vertelde alle sappige details over zijn favoriete burgers en droomde luidop over vatsige vleesbuffets. Hij klaagde over het weinige eten dat tot in de kelder geraakte, en zuchtte bij elk droge boterham die hem aangereikt werd. Ik kan je verzekeren dat iedereen knetttergek van hem werd.
Het dieptepunt werd bereikt toen Maurice werd betrapt bij het stelen van enkele koekjes die een moeder zorgvuldig bewaarde voor haar driejarig kind.
‘Dief! Monster! Hoe durf je het eten van mijn kind te stelen!’ gilde ze iedereen wakker. Ik sprong recht en probeerde haar te kalmeren voordat ze de kerel naar de nek zou vliegen. Maurice ging weer zitten en keek teleurgesteld naar de grond. ‘Ken je geen schaamte?’ vroeg een andere moeder. Maurice zweeg en leek te hopen dat de storm snel zou gaan liggen. Niets was minder waar.
‘Hij moet er uit!’ hoorde ik iemand roepen. Heel even bleef het muisstil, zelfs de bommen hoorden we niet meer. ‘Ja! Weg met hem!’ brulde een man. Enkele moeders herhaalden dezelfde woorden. In het geroezemoes klonken de stemmen die hem weg wensten steeds luider.
‘Dat is onmenselijk’ en ‘Geef hem nog een kans,’ riep de oppositie. Het lot van de jongen was nog niet beslist. Toen enkele mannen recht stonden om Maurice hardhandig naar buiten te werken, kwam ik tussenbeide. ‘We zijn een democratie,’ zei ik. ‘Ja toch? Niet zoals die barbaren daarbuiten. Laat ons stemmen. Wie vindt dat hij de kelder moet verlaten, steekt zijn hand op.’
Ik telde de handen in de lucht, net evenveel als het aantal handen die laag bleven. De beslissende stem lag bij mij. Ik keek naar de moeders met hun kinderen, een leven voor de boeg. Ik keek naar Maurice, het hoofd gebogen. Ik keek naar de getekende gezichten die me doordringend aanstaarden. Ik keek naar mijn oude handen, naar de littekens in de huid die mijn leven markeerden.
Tussen de plooien had zich reeds een nieuw litteken gevormd.
VriendT, een intrigerend…
Lid sinds
8 jaar 3 maandenRol
VriendT, een intrigerend verhaal over een vlezig onsympathiek persoon in vreselijke tijden. De situatie heb je vlijmscherp beschreven. Machtige slotzin. Knap!
Zeurtjes:
bepekte ruimte---> beperkte
zelf de bommen ------> zelfs de bommen
onmenselijk’, ‘Geef ---->onmenselijk, geef ...
Hoi VriendT, ik vind het een…
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol
Hoi VriendT, ik vind het een mooi geschreven verhaal. Het leest lekker. In tegenstelling tot Gi heb ik wel iets van sympathie voor de Maurice, hoe irritant hij ook is.
De laatste zin begrijp ik niet, het heeft ongetwijfeld een diepere betekenis die ik er (nog) niet in zie en dus ook niet weet hoe het nu afloopt met Maurice.
Gi wees je al op een paar dingetjes in de tekst. Ik vond er ook nog een paar.
Hij had de trappen naar de kelder afgedaald ---> was de trappen afgedaald
geimproviseerde ---> geïmproviseerde
Hij kloeg ---> blijkbaar is deze vervoeging in het Vlaams gebruikelijk. Ik ken het alleen als "klaagde".
geraakte, en zuchtte ---> de komma hoeft hier niet
‘Heb je geen schaamte?’ ---> volgens mij is de uitdrukking: Ken je geen schaamte? Of: Schaam je je niet?
‘Dat is onmenselijk’, ‘Geef hem nog een kans’ riep de oppositie. --> Gi wees je al op de ah-tekens halverwege de zin. Na kans hoort nog een komma.
... nog een kans,' riep ...
Bedankt Gi en Fief voor de…
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Bedankt Gi en Fief voor de feedback.
Ik heb dit nogal snel geschreven, vandaar toch wat foutjes ingeslopen.
Bedankt!
dag VriendT Excuses voor de…
Lid sinds
6 jaarRol
dag VriendT
Excuses voor de late reactie. Ik vind je tekst erg bijzonder. Het is een onverwachte invalshoek die intrigeert.
Het leest erg vlot en ik vind dat je de spanning goed opbouwt. Sterk.
Johanna