Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#384 In memoriam

11 januari 2022 - 16:00

 

Met flapperende oren rennend over een zonovergoten weiland, spelend met andere honden of uitgestrekt liggend op zijn rug in het zand, genietend van warme zonnestralen. Zo stel ik me zijn happy place voor. Na ruim vijftien jaar trouwe dienst als mijn maatje, uitlaatklep en zondebok, verruilde onze dwergteckel Bram vorige week het tijdelijke voor het eeuwige.

In 2006 verwelkomden we hem als nieuw lid van ons gezin. Met zijn korte pootjes, peper-en-zoutkleurige flaporen, ruwe vacht en ruige baardje werd hij snel de lieveling van velen. Met zijn luide stem liet hij menigeen versteld staan dat er zoveel geluid in zo’n klein beestje kon zitten.

Bram deed zijn naam als eigenwijze teckel meer dan eer aan. Wilde ik linksaf, ging hij steevast rechtsaf of andersom. Een bal ophalen die ik voor hem weggooide? Vergeet het maar. Enthousiast rende hij er achteraan om er vervolgens naast te gaan liggen met een blik van: kom hem zelf maar halen.
Dure speeltjes waren aan hem niet besteed. Feilloos wist hij binnen vijf minuten de piep uit het speelgoed te slopen. Geen knuffelbeest was veilig voor hem. Binnen no time lagen de oren eraf en puilde de vulling uit de naden. Je kon hem het meest blij maken met een lege, plastic fles met een paar hondensnoepjes erin. Hij rustte niet voor hij ze er allemaal uit had weten te halen.

Hij was voor de duivel niet bang. Waarom zou hij ook? In zijn beleving was hij een Deense dog en zo gedroeg hij zich ook. Elke hond die hij zag naderen, liet hij bij voorbaat met zijn luide stem weten dat met hem niet te spotten viel. Een held op sokken; dichterbij zag hij meestal in dat hij beter zijn snuit kon houden.

Bram was desondanks een allemansvriend. Hij had maar aan twee dingen een hekel: katten en water. Een allerminst vriendelijke ontmoeting in zijn eerste levensmaanden met een kat, deed hem voorgoed besluiten dat dit soort niet te vertrouwen was. Nadat hij een groen tapijt van eendenkroos aanzag voor een weiland waarover hij dacht achter een vogel aan te kunnen rennen, was ook de liefde voor water in de kiem gesmoord. Sindsdien had hij een broertje dood aan regen of in bad gaan. Al was het buiten nog zo warm zijn, hij liet zich niet verleiden tot een frisse douche onder de tuinsproeier.

Tijdens de eerste helft van zijn leven woonden mijn schoonouders naast ons. Huppelend volgde hij de kinderen door het poortje in de schutting naar opa en oma in de hoop ook een snoepje te scoren. ’s Zomers waren we hem aan het eind van de middag steevast kwijt. Dan wist hij dat mijn schoonouders zaten te eten en mocht hij, geheel tegen onze zin, de puddingschaaltjes leeglikken. Vaak troffen we hem bij hen aan als de zon hun terras al had bereikt en hij voor de keukendeur languit op zijn rug, pootjes gespreid, zijn buikje warmde aan de zonnestralen.

Ruim vijftien jaar was Bram onderdeel van ons gezin. Nooit ziek, altijd vrolijk, altijd eigenwijs, altijd onze trouwe vriend. De laatste jaren werden de wandelingen steeds korter, de rondetijden langer. Het zicht in zijn ogen verdween, zijn gehoor werd minder. Dementie blijkt ook bij honden voor te komen en vormde daarmee voor hem een extra handicap. Zijn botten werden brozer en een rughernia, berucht bij teckels, werd uiteindelijk zijn doodsteek. Bij de dierenarts, waar hij normaal als een angsthaas op mijn schouders probeerde te klimmen, gaf hij zich in mijn armen rustig over aan het middel dat zij hem toediende en ging op weg naar de eeuwige jachtvelden.

Rust zacht, lieve Bram.