#356 De wind nam hem mee
Ronald probeert om niet over de rand van de bak te kijken, en zich vooral te concentreren op het wassen van de ramen. Verdieping nummer dertig. Nog negenentwintig verdiepingen te gaan. Met elke nieuwe verdieping word het gevaar minder. Relatief gezien dan. Hij heeft hier geen enkele training voor gekregen. Hij had zich nooit bij dat louche uitzendbureau moeten inschrijven. Hij heeft zijn achtendertig levensjaren gevuld met alleen maar slechte keuzes. Dit was niet de eerste, en het zal zeker ook niet de laatste zijn. Tenzij hij uit de bak valt natuurlijk. Dan zal hij nooit meer slechte keuzes kunnen maken.
Hij beweegt zich voort met voorzichtige kleine voetstapjes, alsof hij bang is dat er ergens een onzichtbare bananenschil ligt die hem over de rand van de bak zal laten vliegen.
De eerste regendruppels dalen op zijn kale hoofd neer. Regen, gladheid, dertigste verdieping. Ronald krijgt het benauwd. Dat gevoel dat hij had toen hij op de basisschool voor straf moest nablijven, een paniekaanval kreeg, flauwviel, en door de leraar een aansteller werd genoemd.
Lichtflits, onweer. Ronald gilt, en wankelt. Hij grijpt het handvat aan de rand van de bak beet, en gaat zitten. Hij jammert terwijl het steeds harder regent. Tegelijkertijd waait het, en de bak schommelt zachtjes heen een weer. Ronald hoort iets piepen en kraken. Een suizend geluid komt steeds dichterbij, en hij steekt zijn hoofd over de rand van de bak uit. Hij ziet de windstoot niet, maar hij voelt hem wel als de bak word losgerukt en hij zelf word meegetrokken.
Hij draait rond op een onmenselijk tempo, gillend in paniek, een gil die word gesmoord als hij zijn ontbijt verliest, met een kortstondige kotstornado tot gevolg. De braakselrestanten verdampen, maar hij blijft wel met de smaak in zijn mond achter.
Hij mindert vaart, stopt met draaien, zweeft kalmpjes door de lucht . Onder hem trekt een weiland voorbij, gevuld met koeien. Ze grazen, drinken uit de sloot, poepen op het gras, poepen in het water. Ze hebben geen last van de windstoot. De boomtoppen bewegen ook niet. Regenen doet het wel nog steeds, met een lucht die geleidelijk aan steeds grijzer word, en regendruppels die een grimmige roetzwarte kleur aannemen die vlekken achterlaten op zijn witte werkshirt. En dan, vanuit het niets, is er geen weiland meer, maar een kerkhof voor afgedankte futuristische tanks. Mutanten rennen rond met primitieve knotsen en maken gorgelende keelgeluiden. Als hij voor zich uit kijkt, ziet hij de ruïnes van het treinstation dichterbij komen. Net als hij op het punt staat om tegen het gebouw te knallen, begint de zon vanuit het niets weer te schijnen. Onder hem strekt een bos zich uit, zo groen en perfect dat hij er vochtige ogen van krijgt.
En dan valt hij. Recht in een rivier die door het bos heen loopt. Hij klimt aan wal, spoelt zijn mond met water. .Hij zwerft doelloos rond in een bos dat gevuld is met misvormde bomen. In een struik schuilt hij voor een ridder in een zwart pantser. Hij heeft lichtgevende groene ogen, en hij rijd op een paard van staal.
De ridder betreed een tempel die lijkt op een stapel speelblokken. Een felle straal groen licht schiet uit het dak van de tempel, en maakt een gat in de blauwe lucht. Ronald loopt op de ingang af, naast de ingang staat een steen, met daarop de tekst:
Aan denken aan groote streit drie nul veif nul.
Ronald haalt zijn schouders op. De verre toekomst, je kan er van zeggen wat je wilt, maar het is in ieder geval een verse start. Hopelijk zonder uitzendbureaus.
Zaligheid. Een t'tje hier,…
Lid sinds
7 jaarRol
Zaligheid. Een t'tje hier, een puntje daar, maar vooral genieten van het verhaal. Kraakhelder en fris. De Thomas, altijd een traktatie.
Paar dt-jes (vijf?) en veel…
Lid sinds
3 jaar 10 maandenRol
Paar dt-jes (vijf?) en veel gepoep. Ik ben fan.
Dag Thomas Ik vond dit…
Lid sinds
5 jaar 11 maandenRol
Dag Thomas
Ik vond dit prettig gevonden en in feite in het algemeen goed en volt geschreven. Het is jammer dat er een dt-fout teveel in staat. Dat kan je vermijden door niet teveel passief zinnen te gebruiken (worden vermijden) of een ander woord te gebruiken dat je niet doet twijfelen.
Het trucje dat wij leerden is: hij en zij drinkt altijd Thee (als het tegenwoordig is).
Johanna