Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#347 Eenzaam in het park

27 april 2021 - 21:39

 

De zon schijnt op het water en het is stil in het park. Ik zit met gesloten ogen op een bankje vlakbij de vijver en voel de warmte prikken op mijn huid als ik plotseling een meisjesstem hoor zeggen: 

“Kijk Teddy! Hier is een plekje”.

Tegenover me staat een meisje van een jaar of 10 in een fleurig zachtroze zomerjurkje, haar donkere haren draagt ze in een dikke vlecht en in haar armen houdt ze een enorme teddybeer.

“Hoi” zegt ze. “Mag Teddy hier even zitten?”

Zonder mijn antwoord af te wachten zet ze de beer naast me op de bank en zegt: “Hij kan heel goed luisteren”.

Ik kijk het meisje aan en vraag me af wat het kind met de enorme beer alleen in het park komt doen.

“Tuurlijk” zeg ik. “Ik let wel even op hem. Wat ga jij dan doen?”

“Ik ga een bloemenketting maken voor mijn mama.”

Huppelend vertrekt ze in richting van de vijver waar madeliefjes volop in bloei staan. Terwijl ze de bloempjes plukt kletst ze honderduit. Ik richt me ondertussen op Teddy.

“Wat heerlijk om zo op te gaan in je fantasie hè? Mijn fantasie begint aardig op te raken. De lol van het thuiswerken is er wel af en een avondje de kroeg in is er ook niet meer bij. Mijn leven begint behoorlijk saai te worden en ik voel me eenzaam.”

“Eenzaam? Ben jij eenzaam?”

Ik schrik op en voel hoe mijn wangen rood kleuren. Betrapt! Het meisje was terug en had me blijkbaar tegen het stuk speelgoed horen praten. Gelukkig geeft ze me niet de tijd om te antwoorden en ratelt door.

“Fijn hè, ik zei al dat Teddy goed kan luisteren. Teddy, vind je het nog leuk hier? Ik ben nog wel eventjes bezig. Ik had een ketting van al twaalf bloempjes, maar het is geknapt. Je moet nog even blijven zitten hier. Mama verdient de mooiste ketting!”

“Ja, hij luistert goed, heel fijn” zeg ik. “Ga nog maar wat bloempjes plukken, dan klets ik nog wat met Teddy. Is je mama jarig?”

“Nee, mijn mama had een ketting, één met van die witte pareltjes, van oma gekregen. Hij is kwijt. We zijn verhuisd en ze kan het niet terugvinden. Ze is zo verdrietig, dus nu maak ik een nieuwe voor haar. Denk je dat ze daar blij van wordt? Wij denken van wel hè Teddy?”

In gedachten zie ik de mama voor mij zie, naarstig zoekend naar de parels van oma. De madeliefjes zullen dit erfstuk natuurlijk nooit kunnen vervangen. Teddy antwoord niet dus ik besluit het meisje gerust te stellen en zeg:

“Vast. Je moeder wordt er vast heel blij van.”

Gerustgesteld huppelt het meisje terug naar de bloemen en werkt verder aan haar moeders parelsnoer. Ik pak de enorme teddybeer, zet hem op mijn schoot, sla mijn armen om hem heen en leg mijn hoofd tegen de kriebelende pluche. De knuffel doet me beseffen hoezeer ik hunker naar contact.

“Tja Teddy, iemand vasthouden, een arm om je schouder, een knuffel. Dat mis ik! Wij mensen zijn sociale wezens, we willen vasthouden en vastgehouden worden.”

De intimiteit van de teddybeer doet me goed. Terwijl ik de beer nog wat steviger vasthoudt komt het meisje terug.

“O sorry, Teddy voelde zich wat eenzaam dus ik heb hem even op schoot genomen”.

“Dat geeft niet hoor, Teddy doet dat graag en je bent nooit te oud om te knuffelen” zegt het meisje wijs. “Kijk” zegt ze terwijl ze haar bloemenketting laat zien. “Denk je dat het groot genoeg is zo voor mama?”

Ze houdt een prachtige bloemenketting omhoog, iedere mama zou blij verrast zijn en de ketting passen. Even overweeg ik haar terug te laten gaan om nog wat bloempjes te plukken zodat ik Teddy nog even in mijn armen kan houden. Het energieke snoetje van het meisje overtuigd me eerlijk te zijn.

“Het is prachtig, je mama zal het zeker passen en er blij mee zijn” antwoord ik. Ik geef Teddy een laatste knuffel en geef hem terug aan het meisje.

“Ga maar gauw naar huis.”

“Ja, ik ga naar mama. Dankjewel dat je op Teddy hebt gepast!”

Het meisje huppelt weg, de enorme beer onhandig in haar armen. Ik besluit ook naar huis te gaan. Thuisgekomen loop ik meteen naar zolder, daar ligt nog ergens mijn oude teddybeer. Als kind ging hij altijd met mij mee. Hij was er als ik me alleen voelde en kon altijd heel goed luisteren. Daar ligt hij, eenzaam in een donker hoekje. Stoffig en niet meer zo zacht als toen.

Ik pak hem op, druk hem stevig tegen mij aan en neem mijn dag met hem door.