Lid sinds

13 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#332 Magie

 

Het leek wel magie. Het moment dat mijn vader het raam opende, me optilde en met zijn vinger naar de lucht wees.
Ik voelde zijn veilige armen om mee heen, toen zware dreunen de grond deden trillen. Ik volgde zijn blik naar omhoog. Waar tussen de sterren, sterren uiteenspatten.
En ik rilde en ik lachte.

Later vervloog die wereld van toen en volgde ik mijn vrienden traag naar buiten om zelf de hand te slaan aan een dosis vuurwerk. De kou sloeg me in mijn gezicht en onwillekeurig trok ik mijn rits verder omhoog. Boven ons werden de eerste uiteenspattende kleuren al zichtbaar. Soms dreunde de grond.
Mijn vrienden bogen zich over ons vuurwerk heen. Met mijn ogen volgde ik hun beweging, maar bleef op afstand staan. Hun gelach liet mijn trommelvlies trillen en ik beet op mijn lip. Iedereen wilde het lont wel aansteken. Ze leken allemaal door een ongewone fascinatie aangestoken te zijn. Even later vertrok de eerste vuurpijl sissend naar omhoog. En even, even maar, had ik heimwee naar mijn vader. Toen spatte het uiteen.

In het jaar dat ik drieëntwintig was geworden zat ik naast mijn opa op de bank. Zijn ogen waren haast onzichtbaar achter zijn beslagen brillenglazen.
Ik schoof wat dichter naar hem toe en keek hem aan. ‘Wat is er, opa?’
Het leek wel of hij me niet hoorde, of niet wilde horen. ‘Het vuur,’ mompelde hij. ‘Het vuur!’
‘Welk vuur?’
‘De oorlog. Het ontplofte. Overal waren vlammen. Het was zo dichtbij.’ Water gleed langs zijn rimpelige wang omlaag.
Buiten dreunde de grond en knetterde het in de lucht. ‘Vuur,’ fluisterde hij weer.
Ik schoof dichter naar hem toe. ‘Dat was vroeger, opa. Dit is vuurwerk. Het is twaalf uur geweest. Dat weet u toch wel?’

Het lijkt wel magie.
Ik lig half onderuit gezakt. Mijn hoofd leunt op mijn tas en ik staar naar de sterren in de lucht. Naast me ligt Peter. Met zijn arm half om me heen geslagen.
In de verte zien we de hemel oplichten. Rood en geel en groen. De wind fluistert door verdwaalde grassprieten, vermengt zich met onze ademhaling.
Naast ons ligt de fles champagne. Vol. Soms is het niet nodig om ons tegoed te doen aan alles wat ons afbrengt van puur geluk. En vrede. En stilte. Alsof de tijd eindelijk pauze neemt, in een nieuw jaar.
‘Ben je blij?’ fluistert Peter naast me.
‘Ja,’ zeg ik. Blij in de polder. Niet de meest mooie plaats bij daglicht. Maar nu, met de sterren die naar ons fonkelen en het geschitter van uiteenspattend vuurwerk op afstand… ‘Ja, ik ben heel blij.’

 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Jac, mooie levensloop en hoe je de tegenstelling beschrijft in hoe mensen het vuurwerk ervaren. Goed verhaal, fijn geschreven. 

Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Mooi Jac, wat het allemaal bij je losmaakt, dat vuurwerk. Het lijkt te staan voor essentiele episodes in je (ons) leven, alsof het om vier jaargetijden gaat.