Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#326 Een nieuw thuis

 

Zachtjes glijdt mijn hand over de vensterbank. Met het aanraken van het koude natuursteen komen de herinneringen naar boven. De eerste keer dat we hier kwamen. Het huis was nog niet af. Het beton was nog vochtig en de deuren moesten nog geplaatst worden. De traptreden waren goed ingepakt met karton om het nog te schilderen hout te beschermen tegen de schoenen van de bouwvakkers. Het huis was nog lang niet af maar we zagen voor ons hoe het ging worden. Hoe we na jarenlang sparen ons eerste huis gingen inrichten. Hoe we hier een gezin gingen stichten.

Ik herinner me ook hoe we de eerste kleuren op de muren aanbrachten en de vloeren legden. Hoe we de bedden in elkaar schroefden, de vensterbanken zorgvuldig met bijenwas boenden en onze spullen een plekje gaven. Hoe we door de jaren heen steeds meer familiefoto’s aan de muren hingen. Even voel ik me treurig. We zijn hier zo gelukkig geweest. Ik draai me om en kijk naar onze lege slaapkamer. De slaapkamer waar eerst Sofia en daarna Rosie geboren is. De kamer waar we zowel verdriet als geluk hebben gedeeld. Gaan we dit huis, ons eerste eigen huis, nu echt verlaten? Wordt dit huis, wat volledig ons uitademt, straks van een ander stel? Ik vraag me af of ook zij hun kinderen in dit huis geboren gaan zien worden. Laten ze de kleuren op de kinderkamers dan hetzelfde of kiezen ze nieuwe kleuren? Zullen ook hun kinderen gezellig op de aanrecht zitten als er gekookt wordt?

Dan vliegt de slaapkamerdeur open. Sofia komt binnengerend. “Mama, mama, ben je klaar?”, vraagt ze ongeduldig. Ik kijk haar aan. Mijn krachtige, bijzondere dochter. Ze is nog zo jong maar tegelijkertijd ook zoveel wijzer als ik op die leeftijd was. Ik voel de twijfel van binnen aan me knagen. Doen we hier echt wel goed aan? Gaat ze straks wennen op onze nieuwe plek? Gaat ze haar vriendinnen niet missen? Ga ík deze plek niet vreselijk missen? Maar dan pakt ze mijn hand en trekt. “Kom op nou mama, we gaan”, zegt ze. En met haar kleine, zachte handje in mijn hand voel ik mijn verdriet en twijfel wegebben. Het maakt niet uit waar we wonen, zolang we maar samen zijn. We lopen de trap af, de gang door, de voordeur uit. Ik buk me naar voren, naar de rode rozen die naast de voordeur groeien. Nog een laatste keer snuif ik hun geur op. Dan trek ik de deur dicht en loop zonder om te kijken het pad af achter mijn dochter aan.