Opdracht #310 - Hoofdpersoon
Hij meptte hard met zijn linkerarm op zijn wekker. Veel te vroeg, net als gister. Langzaam gooit hij zijn benen één voor één naast zijn bed. Weer die duizeligheid, hij moet dat toch eens met de arts bespreken. Hij schuift zijn voeten in zijn roze pantoffels en slentert naar de badkamer. Zittend gaat het niet meer dus hij zoekt zijn niet-zo-jongeheer-meer op de tast onder zijn afdak. Gezien het feit dat hij weer vergeten is gelijk zijn bril op zijn neus te zetten bij het opstaan, heeft de schoonmaakster straks weer een fijn klusje te klaren.
Hij wikkelt zijn dikke lijf in de grijze ochtendjas en waggelt naar de trap. Vervolgens laat hij zich hard neerploffen op de lift die, sinds hij die 5 maanden terug had gekregen, al 4 keer is gerepareerd. In slow-motion glijd hij langs de trap omlaag, zijn oogleden voelen zwaar en door het brommede geluid vat hij bijna weer de slaap. Door de harde knal schrikt hij op. Ah, hij heeft de volgende halte weer gehaald.
Puffend lukt het hem om zichzelf weer overeind te hijsen. Met dat hij weer zijn evenwicht heeft hervonden en op beide benen staat hoort hij de sleutel in het slot omdraaien.
'Ah, goedemorgen meneer van Duif. Wat fantastisch dat u zelf al naar beneden bent gekomen.' Haar gemaakte glimlach is het zelfde als gister, en alle dagen daarvoor.
'Ik zal u helpen om bij de keukentafel te komen. Vandaag maar weer een gebakken ei met spek?'