Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

# 300 Martha

 

De stilte op straat past bij de zondag.
Ik zit op een bankje op het plein en zie Gods gemeente aan mij voorbij gaan, ook Van Dorp in zijn rolstoel.
Niemand kijkt mijn kant uit.

Ik ken ze bij naam en toenaam, van sommigen weet ik hun geheimen en verlangens.
Zij zien mij, dat is zeker. Maar de ontkenning is hier diep geworteld.
Geen teken van herkenning, geen enkele blik, zelfs geen vuile.

Vijf jaar geleden was ik nog onderdeel van deze gemeenschap. Opgegroeid in haar schoot, was ik vertrouwd met en gehoorzaam aan haar mores.
Ik fietste altijd samen met Martha naar de middelbare school, twee dorpen verder. We hielpen elkaar ook met de schoolvakken waar de een beter in was dan de ander.

Op een dag maakten we huiswerk, samen aan de eettafel. We waren alleen thuis. Gebogen over onze schriften raakten onze bovenarmen elkaar. We keken elkaar aan en bloosden.
Kom eens dichterbij.’ Martha legde haar arm om mijn schouder en kuste me op mijn mond. Nat en warm.
Nou ik,’ zei ik en kuste Martha op haar mond, ook nat.
En nu ik weer.’
Dan mag ik ook nog een keer.’
In het dorp werd al snel geroepen dat ik op Martha was en zij op mij.

Haar ouders en de mijne kregen bezoek van iemand van de kerk, Van Dorp.
Daarna mochten wij niet meer samen optrekken.
Martha moest bovendien voortaan iedere vrijdagavond naar catechese bij Van Dorp. Hij had aangeboden haar onder zijn hoede te nemen, zodat Satan geen vat meer op haar kreeg.

Daarna zag ik Martha met de week veranderen. Ze werd stiller en trok zich steeds verder terug. In het begin lukte het soms nog tussen de lessen door even met elkaar te praten. Voorzichtige en nietszeggende gesprekjes waren het, Martha sloeg steeds haar ogen neer. De laatste keer dat ik haar sprak las ik angst en pijn in haar ogen. Ik pakte haar handen en gaf haar een kus op haar wang.
Martha, wat ze ook zeggen, wij zijn niet fout geweest. Ik vind je gewoon leuk, ik wil alles voor je doen.’
Ik weet het, ik voel hetzelfde. Maar er is iets … ik kan het niet ...’ Ze barstte in tranen uit en holde weg.
Martha verscheen daarna niet meer op school. Een vriendin vertelde dat zij zwakke zenuwen had en voorlopig bij een tante in Zeeland zou verblijven om aan te sterken.

Weken later lag er een envelop in mijn kastje op school. Mijn naam stond erop, met het adres van de school. Geen afzender, wel een poststempel: Goes.
De brief zat vol vlekken, de inkt was doorgelopen. Bij het lezen van de brief mengden ook mijn tranen zich met de woorden in het handschrift dat ik zo goed kende.
Martha schreef dat Van Dorp iedere vrijdagavond in opdracht van de Here zijn lans in haar had gestoken om Satan te verdrijven. Ze bleek zwanger en is bij een tante in Zeeland ondergebracht, waar ze bij een geïmproviseerde abortus een ontsteking opliep. Ze werd geopereerd en is weer genezen. Ze zou niet meer terugkeren naar haar dorp; onder druk van de gemeenschap begon ze een nieuw leven bij de zending in een ander werelddeel. Ze zou me nooit vergeten.

In blinde woede fietste ik naar het huis van Van Dorp. Ik gooide zijn ruiten in en toen hij ziedend naar buiten kwam, sloeg ik hem met een eind hout.
'Dit is voor Martha, jij vieze vuile verkrachter!’
Ik bleef meppen waar ik hem raken kon.
Toegesnelde buren hielden mij in bedwang tot de politie kwam. Al die tijd bleef Van Dorp kermend op de grond liggen.

Mijn straf heb ik uitgezeten.
Vandaag kom ik terug, ik sluit mijn jeugd hier af.
Morgen ga ik op reis. Naar Martha.

= = = = = = = = = = = = =

 

Martha  (HERSCHRIJF)

De stilte op straat past bij de zondag.
Ik zit op een bankje op het plein en zie Gods gemeente aan mij voorbij gaan, ook Gerritsen in zijn rolstoel.
Niemand kijkt mijn kant uit.
Ik ken ze bij naam en toenaam, van sommigen weet ik hun geheimen en verlangens.
Zij zien mij, dat is zeker. Maar de ontkenning is hier diep geworteld.
Geen teken van herkenning, geen enkele blik, zelfs geen vuile.

Vijf jaar geleden was ik nog onderdeel van deze gemeenschap. Opgegroeid in haar schoot, was ik vertrouwd met en gehoorzaam aan haar mores.
Ik fietste altijd samen met Martha naar de middelbare school, twee dorpen verder. We hielpen elkaar ook met de schoolvakken waar de een beter in was dan de ander.

Op een dag maakten we huiswerk, samen aan de eettafel. We waren alleen thuis. Gebogen over onze schriften raakten onze bovenarmen elkaar. We keken elkaar aan en bloosden.
‘Kom eens dichterbij.’ Martha legde haar arm om mijn schouder en kuste me op mijn mond. Nat en warm.
‘Nou ik,’ zei ik en kuste Martha op haar mond, ook nat.
‘En nu ik weer.’
‘Dan mag ik ook nog een keer.’
In het dorp werd al snel geroepen dat ik op Martha was en zij op mij.

Haar ouders en de mijne kregen bezoek van iemand van de kerk, Gerritsen.
Daarna mochten wij niet meer samen optrekken.
Martha moest bovendien voortaan iedere vrijdagavond naar catechese bij Gerritsen. Hij had aangeboden haar onder zijn hoede te nemen, zodat Satan geen vat meer op haar kreeg.

Daarna zag ik Martha met de week veranderen. Ze werd stiller en trok zich steeds verder terug. In het begin lukte het soms nog tussen de lessen door even met elkaar te praten. Voorzichtige en nietszeggende gesprekjes waren het, Martha sloeg steeds haar ogen neer. De laatste keer dat ik haar sprak las ik angst en pijn in haar ogen. Ik pakte haar handen en gaf haar een kus op haar wang.
‘Martha, wat ze ook zeggen, wij zijn niet fout geweest. Ik vind je gewoon leuk, ik wil alles voor je doen.’
‘Ik weet het, ik voel hetzelfde. Maar er is iets … ik kan het niet ...’ Ze barstte in tranen uit en holde weg.
Martha verscheen daarna niet meer op school. Een vriendin vertelde dat zij zwakke zenuwen had en voorlopig bij een tante in Zeeland zou verblijven om aan te sterken.

Weken later lag er een envelop in mijn kastje op school. Mijn naam stond erop, met het adres van de school. Geen afzender, wel een poststempel: Goes.
De brief zat vol vlekken, de inkt was doorgelopen. Bij het lezen van de brief mengden ook mijn tranen zich met de woorden in het handschrift dat ik zo goed kende.
Martha schreef dat Gerritsen iedere vrijdagavond in opdracht van de Here zijn lans in haar had gestoken om Satan te verdrijven. Ze bleek zwanger en werd bij een tante in Zeeland ondergebracht. Daar liep zij een ontsteking op bij een geïmproviseerde abortus. Ze werd geopereerd en is nu weer hersteld. Ze keert niet meer terug naar haar dorp; onder druk van de gemeenschap begint ze een nieuw leven bij de zending in een ander werelddeel. Ze zal me nooit vergeten.

In blinde woede fietste ik naar het huis van Gerritsen. Ik gooide zijn ruiten in en toen hij ziedend naar buiten kwam, sloeg ik hem met een eind hout.
'Dit is voor Martha, jij vieze vuile verkrachter!’
Ik bleef meppen waar ik hem raken kon.
Toegesnelde buren hielden mij in bedwang tot de politie kwam. Al die tijd bleef Gerritsen kermend op de grond liggen.

Mijn straf heb ik uitgezeten.
Vandaag kom ik terug, ik sluit mijn jeugd hier af.
Morgen ga ik op reis. Naar Martha.

 

Lid sinds

9 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hallo Ton, 

Wat een goed verhaal heb je geschreven. Gelijk bij je eerste zin trek je me al in het verhaal. Knap hoe je precies genoeg zegt om het drama naar boven te halen zonder te overdrijven. Mooi ook hoe je het thema in je verhaal verwerkt hebt.

groetjes, Nynke

 

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Wow, Ton. Goed verhaal, indringend geschreven. Knap opgebouwd en beschreven. Met bewondering gelezen.

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Als antwoord op door Ton Badhemd

Op het eerste gezicht sluit ik me bij de anderen aan, Ton. Misschien zie ik het verkeerd, maar... trouw aan jezelf, dit verhaal duidt eerder op het tegengestelde. Martha kan het helaas niet zijn en de verteller?  

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Katja, of jij iets verkeerd ziet, weet ik niet; jij hebt je eigen beleving en interpretatie bij wat je leest.
Wel kan ik je toelichten hoe ik vanuit mijn opvatting de opdracht heb ingevuld. De verteller is de ik-persoon. Hij is niet trouw aan de kerkelijke dorpsgemeenschap, die zo zijn eigen mores heeft. Maar wel aan zichzelf, en daarmee ook trouw aan Martha, op wie hij immers verliefd is. En hij gaat de fout in; als haar (zwaar) onrecht wordt aangedaan reageert hij zeer heftig, daarmee grenzen overschrijdend. Daarvoor aanvaardt hij zijn straf, om na afloop daarvan zijn jeugd en de gemeenschap waarvan hij deel uitmaakte, af te sluiten. Tenslotte gaat hij naar zijn lief.

Met vriendelijke groet,
Ton Badhemd

Lid sinds

5 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Ton, een triest verhaal en inderdaad het thema er mooi in verwerkt, zoals je het hier boven nog een keer uitlegt. Wat een mooie eerste zin 'De stilte op straat past bij de zondag.' Zonder veel woorden, zeg je hier al iets over het dorp waar je hoofdpersoon zich bevindt. De alinea waarin Martha en je hoofdpersoon elkaar kussen schreef je ook mooi klein; die natte, warme zoenen, zoals kinderen kussen. Een suggestie: kijk nog eens naar deze alinea; 'Ze bleek zwanger en is bij een tante in Zeeland ondergebracht, waar ze bij een geïmproviseerde abortus een ontsteking opliep. Ze werd geopereerd en is weer genezen. Ze zou niet meer terugkeren naar haar dorp; onder druk van de gemeenschap begon ze een nieuw leven bij de zending in een ander werelddeel. Ze zou me nooit vergeten.' Deze lijkt wat 'slordig' geschreven, de tijden lopen door elkaar en je schrijft hier weinig actief. En iets anders, maar dat is persoonlijk, ik zou Van Dorp een andere naam geven, ik struikelde er in die eerste zinnen over, mss door de associatie met een dorp, gevolgd door die naam.

Lid sinds

5 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Ton! Mooi verhaal! Het is mooi gedaan hoe je de spanning op laat lopen als Martha steeds stiller wordt: dan weet ik al als lezer hoe laat het is ... Het einde raakt ook: ik wens hem veel geluk! Ik sluit me aan bij bovenstaand commentaar dat de naam "Van Dorp" in het begin wat storend was.

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Lizette, dankjewel voor je complimenten en feedback. Ze doen me allebei goed! Wat de naam betreft: ik had niemand speciaal voor ogen. Hij viel me zomaar in, waarbij ik eerlijk gezegd niet de associatie van 'dorps' of zoiets had. Maar ik heb hem veranderd.
In de herschrijf heb ik de naam en de alinea cursief gezet.

Met vriendelijke groet,
Ton Badhemd 

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Kruidnagel, dankjewel voor je reactie.

 

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Karel123, dankjewel voor je reactie, je geeft mij een paar fijne complimenten; mijn dag kan niet meer stuk! In de herschrijf kun je lezen dat de naam inmiddels is aangepast. En wat de gelukwensen betreft; dat zou ik het stel ook willen toewensen, maar voor alle duidelijkheid; dit is pure fictie ...