Lid sinds

6 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Schrijfopdracht #299 - De laatste zin. Kwetterend geluk.

We zouden kunnen beginnen met een volière, met deze oude spreuk zwevend boven de deur: ‘Moge geluk u ten deel vallen en niets dan vreugde uw huis in vliegen’. (Uit: Land van liefde en ruïnes, – Oddny Eir)

Tegen beter weten in kwam er een kleine volière, eigenlijk een vogelkooi. Want eigenlijk wist ze op voorhand dat die vogels haar al snel zou storen. Drie kleine vogeltjes zaten er in de kooi. Ze hadden rood en lichtgroen in hun vleugels, aangezet met oranje stippen en blauwe streepjes. Hun pientere oogjes staarden haar, naar haar gevoel, vanaf die tijd continu aan. Ze maakten daar veel geluid bij. Het leek niet op het heldere, lichte gezang waar je hart van oplicht en de dag vrolijk en vreugdevol van wordt, het was meer een nerveus beginnen met een melodie, maar het niet doorzetten, laat staan afmaken ervan.

En als er nou iets was waar ze slecht tegen kon, was het wel het halverwege afhaken. Of het nu om de zang van een mini-vogeltje met mooie kleuren ging, een relatie, een project op het werk, of het hele leven, ze kon er gewoon niet tegen als er tussentijds mee opgehouden werd. Waar je aan begint, dat maak je af. Zo was het en zo is het.

Daarom kwam ze te weten dat kleine vogeltjes niet zo heel lang leven, maar toch lang genoeg om haar langdurig chagrijnig te laten zijn, en afgeleid van haar projecten. Stofzuigen ging wel goed, koken ook, mits de afzuigkap op vol volume stond. En op sommige dagen, als het haar teveel dreigde te worden, zetten ze de wasmachine aan, ging ervoor zitten en mediteerde terwijl de was op 1400 toeren gecentrifugeerd werd. Dan voelde ze de wens die tot de komst van de vogels had geleid in haar hart oplichten. Maar nooit voor lang.

(Tekst heeft niets met het boek te maken)

 

 

Lid sinds

17 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Marieke,

Prachtige typering van de vrouw. Ik vind het geslaagd zoals je gedachten vermengt met observaties van de vogels. Bij de kleuren had je kunnen kiezen voor een paar, maar ergens past het bij haar ergernis voor prikkels dat ze ze allemaal opnoemt. Je neigt naar spreektaal (een heel klein beetje) en dan vraag ik me af, waarom zet je het niet als monoloog neer. Dat wil zeggen in de ik-vorm in je vlotte spreektaal, afwisselend beschouwelijk, afwisselend direct en belevend.

Voel je nergens toe verplicht, ik bedoel dat het mij spannend lijkt als monoloog.