Opdracht #293 Zintuiglijk schrijven
Voor de lezer: ik heb me niet goed aan de opdracht gehouden maar wel een ''zintuiglijk'''verhaal geschreven...
Stilte
De wekker! Kwart voor zes, ziet Pia op haar telefoon. Nog even blijven liggen. Het bed is zo heerlijk warm. Ze soest weer weg maar schrikt al snel weer op van het doordringende alarm dat nu iedere vijf minuten af zal blijven gaan. Ze hijst zichzelf uit bed. Weer een werkdag voor de boeg. Na deze nog drie. Het weekend is nog ver.
Ze voelt zich geradbraakt na de zoveelste onrustige nacht. Ze weet ook meteen weer waarom ze zo slecht slaapt. De kantoortuin... In plaats van in alle rust op haar eigen kamertje haar werk te doen is ze sinds vorige maand verplicht om in de grote drukke ruimte te werken. Slechts hier een daar een glaswandje, verder alles open. Met bijna vijftig man in een ruimte. Piepjes, telefoontjes, gesprekken, gehoest, geproest: alle geluiden maken haar langzaam maar zeker horendol.
Verhit zit Pia even later in de trein. Ze had zich moeten haasten om de trein te halen. Het is druk. De enige vrije stoel in dit treinstel was deze; aan het gangpad, naast een corpulente jonge vrouw met een wolk zware parfum om zich heen. Pia maakt zich zo smal mogelijk om niet helemaal tegen de vrouw aangeplakt te zitten. De leuning van de bank prikt in haar zij.
Er zijn, zoals iedere ochtend, veel scholieren en studenten in de trein. Liever zat ze in de stiltecoupé maar ze had op geen van de treinstellen het bekende teken gezien. Tegenover haar zitten twee jonge mannen. Degene recht tegenover haar draagt een grote koptelefoon. De muziek moet wel erg hard staan want Pia hoort het ook. Of eigenlijk alleen de bastonen. Boem, boem, boem…. De andere jongen zit te suffen met zijn ogen dicht. Af en toe trekt hij ongegeneerd zijn neus op. Pia aarzelt: zal ze hem een zakdoekje aanbieden? En zal ze die ander vragen of hij zijn muziek wat wil dempen? Maar ze weet het al, dat durft ze niet. Ze ergert zich liever. Net als op haar werk!
Ze haalt haar IPad uit haar tas en opent de krant. Probeert te lezen wat er staat maar wordt teveel afgeleid door twee jonge vrouwen aan de andere kant van het gangpad. Of zijn het nog meisjes? Hun opvallende make up maakt ze waarschijnlijk ouder dan ze zijn. Ze zitten uitgebreid en schaamteloos uitgaansavonturen te bespreken. ‘’Ken je die Herman?’’ vraagt de een.
‘’Ja, zeker’’, bloost de ander.
‘’Wat? Heb jij met hem…?’’ Ze gieren van de lach.
Pia’s ergernis gaat over in boosheid. Kan iedereen nu even stil zijn, ja? Mag ze alstublieft haar krant lezen voor ze straks weer midden in dat gekkenhuis op het werk zit.
Bij ieder station komen meer mensen in de coupé. Ze staan in het gangpad. Eentje vlak naast Pia. Zijn jas stinkt naar frituurvet. Hij begint met luide stem een gesprek met een kennis die wat verder staat. Pia doet nog een poging om te lezen maar ze kan zich onmogelijk concentreren. Is het volume van de muziek aan de overkant omhoog gedraaid? Of is het haar eigen hart? Het bonkt van nijdigheid bijna uit haar lijf. Verder op krijgt iemand een benauwde rochelende hoestbui. Een baby (wie neemt in Godsnaam op dit uur een baby mee in de trein?) begint te huilen. De vader probeert het kind te troosten maar het gehuil wordt alleen maar erger. Het kind lijkt compleet over zijn toeren. De vader schreeuwt nu dat het op moet houden. Medepassagiers gaan zich ermee bemoeien. Er wordt luid gepraat, er wordt van alles geroepen. Geschreeuw, gegil en boven alles uit die verschrikkelijke dreunende bastonen. Boem, boem, boem! Pia beschermt haar oren met haar handen maar het helpt niet. Dit is niet vol te houden! Haar hersenpan zal exploderen. Ze staat op. Met haar ellebogen duwt ze de mensen weg. Ze loopt het gangpad door, haar blik gericht op de rode hendel, naast de deur…
Met een klap komt de trein tot stilstand. Mensen vallen over elkaar heen, er klinkt hulp geroep en gegil. Pia verliest ook haar evenwicht en valt keihard met haar hoofd tegen de grond. Dan hoort ze niets meer. Eindelijk stilte.