Lid sinds

10 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Schrijfopdracht #293 De eerste lentedag

 

Beste Jonathan,

Mijn vrouw kietelde over mijn buik en opeens werd ik wakker. De afgelopen nacht was het broeierig warm geworden in de slaapkamer. En nu moest ik natuurlijk het warme bed uit. Slechts de rode gordijnen verborgen de felle ochtendzon op deze eerste lentedag.

Bij het verlaten van de voordeur zag ik links van mij een buurvrouw die mij badend in het zweet aankeek.  Er waren al wat jonge tulpjes in de kleigrond gepoot. Ze zag er vermoeid uit.

Ik wilde zonder mijn vrouw het stadscentrum bezoeken. Ik moest genoegen nemen met een staanplaats in de volle tram. Bij het uitstappen van de tram kwamen de uitlaatgassen van de scooters bedwelmd in mijn neusgaten. Ik had nu geen zin in een lange wandeling. En toch moest ik naar de koffiemeeting om, behalve te praten, ook de schuimige koffie au lait te proeven.

Twee  straten verder stapte ik het meetingpoint naar binnen. Straks zou het nog vijf minuten lopen zijn naar de grachtengordel. Behalve de bedwelmende rooklucht zat mijn gezelschap achterin het café aan een gereserveerd tafeltje. Mijn geliefde koffie au lait  stond al klaar. Het zou ruim een uur duren voor ik weer terug liep naar de uitgang van het café. Mijn kleding rook na een uur naar een typische uienlucht al zou dat snel veranderen als de weinige windvlagen straks door mijn kleding waaiden.

Aan de rand van de grachtengordel verblindde mij de felle glinstering van het grachtwater. Ik kreeg er een licht misselijk gevoel van.  Het mocht zodadelijk in het plezierbootje over het grachtenwater niet erger worden.

Alle cafeetjes langs de kades verkochten bier, want de bierdrinkers dronken asociaal hun glas leeg. Als ik straks mijn tussendoortje van dobbelsteenkaasjes nog durfde op te eten had ik niet geleden van de smerige bierlucht.

Ik moest gewoon weer terug naar mijn vrouw in het sjieke herenhuis.  Om deze eerste lentedag af te sluiten moest ik mijn vrouw verwennen met zoetzure snoeptomaatjes.

Liefs,

Jan

 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Nu weet ik weer waarom Amsterdam me niet kan bekoren. Volgens mij is je koffie het enige positieve. 
Persoonlijk zou ik de tekst in de tegenwoordige tijd hebben geschreven. Naar mijn idee wordt hij dan nog sterker.
Desalniettemin met belangstelling gelezen. 

Aan de rand van de grachtengordel verblindde mij de felle glinstering van het grachtwater.  --- hier struikelde ik over de woordvolgorde. Voor mijn gevoel moet "mij" achter "grachtwater" staan, maar mooier vind ik het als je "verblindde mij" vervangt door "werd ik": Aan de rand van de grachtengordel werd ik verblind door de felle glinstering van het grachtwater.