Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Wekelijkse schrijfopdracht #287

Met tranen in mijn ogen sluip de trap op. Mama mag ik niet wakker maken. Ze heeft weer eens zo'n migraine-aanval, waarbij niemand haar mag storen. Geruisloos open ik mijn kamer, smijt mijn broek, doorweekt door de regen, in een hoek en hijs mezelf in mijn onesie. Ik bijt nog wat harder in mijn onderlip en voel een koud spoor langs mijn wang naar beneden glijden. Een zoute druppel dringt mijn mond binnen. 
Het was een rotdag op school. Klasgenoten hadden mijn tas in het basketbalnet van de gymzaal gegooid, ze keken toe hoe ik, samen met de juffrouw, het ding er weer uitviste. Ze duwden me, riepen me na terwijl ik mezelf steeds kleiner maakte. Met gebogen schouders liep ik zojuist het plein af, de fiets met twee lekke banden naast me. Morgen zal ik hem repareren. Papa vermoord me als hij hier achter komt. Het is al de zoveelste keer dat ze kapot zijn. Opnieuw krimpt mijn maag ineen.
Daar, in de hoek met die zachte kussens wacht een andere wereld. Eentje waarin ik alles kan vergeten. Vlug veeg ik met mijn mouw langs mijn gezicht. Even trek ik mijn neus op, bij het zien van het slijmerige spoor dat achterblijft. Dan trek ik onverschillig mijn schouders op en loop naar de boekenplank. Mijn vinger glijdt langs de titels. Ga ik voor het dramatische verhaal "Radeloos" van Carry Slee, waarbij de problemen van de personages veel groter zijn dan die van mij, of voor de humor van Roald Dahl in zijn boek "De heksen?"
Niet veel later lig ik, diep weggedoken onder de warme deken. Op schoot ligt "De duistere school." De tekst op de achterkant belooft een fantasierijke thriller. Het maakt me nieuwsgierig, want na een grote storm verschijnt er opeens een nieuw gebouw, kinderen verdwijnen één voor één en niks is meer wat het lijkt. 
Voordat ik het weet, bevind ik me in Kraaidorp, een bijzondere plek gecreëerd door de schrijver. Waar komt dat vreemde huis vandaan? Zullen ze de kinderen terugvinden? En wat is de schooldirectie van plan? 
Mijn ogen vliegen over de letters. Het vieze weer, de pesters en mijn zieke moeder ben ik vergeten, net als de tijd. 
Het is al acht uur geweest als mijn moeder in de deuropening staat. 
'Wil je niks eten?'
Eten? Het kost me moeite om Kraaidorp los te laten. Het bloed raast door mijn aderen. Ik knik, leg het boek aan de kant en kom langzaam omhoog. Morgen, zodra mijn fiets is gemaakt, lees ik weer verder.