Lid sinds

4 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#269 Thuis

Ik kan niet geloven dat mijn werkdag er eindelijk op zit. Het liefst zou ik naar de uitgang van het gebouw willen rennen, mijn vrijheid tegemoet. God, wat heb ik toch een hekel aan maandagen. Met de gedachte aan mijn warme huis, de kaarsjes en mijn veeleisende maar erg lieve kat, loop ik naar buiten. Plotseling blijf ik staan. Ik kijk naar de lucht, wat ik niet had moeten doen. Wild knipperend, sla ik mijn blik neer. ‘Fijn is dat,’ zeg ik tegen mezelf. Ik zwaai mijn tas van mijn schouder. Natuurlijk staat mijn tas open en rolt er van alles uit. Dan probeer ik zo elegant mogelijk mijn tas inclusief bezittingen op te rapen, voor zover dat kan in de stromende regen. Net voor ik mijn tas wil dicht risten, zie ik dat ik zelfs een paraplu heb meegenomen. Dan krijg een grijns van oor tot oor, wat er vast angstaanjagend uit ziet. Tenminste, als ik de doodsbange man moet geloven die me net passeert. Zeiknat, maar wel voldaan, houd ik mijn paraplu boven mijn hoofd en loop naar huis. Het is erg donker geworden. Ik loop stevig door en vermijd de plassen niet, gewoon omdat het kan. ‘Wat een hondenweer,’ hoor ik een stem zeggen. Ik kijk naast me en zie een vrouw met welgeteld vier honden aan een lijn. ‘Het is vreselijk niet waar?’ vraagt ze me. En ik knik. Niet omdat ik het met haar eens ben, maar ik wil dat ze me met rust laat. Zodat ik nog even kan genieten van het getik op mijn paraplu en mijn doorweekte kleren. Mijn gebeden worden verhoord en de honden sleuren de vrouw mee. Terwijl de regendruppels harder tegen mijn paraplu tikken, versnel ik ook mijn pas. De lantaarnpalen gaan een voor een aan. Een gevoel van kalmte overspoelt mij ineens. Ik blijf even staan en kijk om me heen. Iedereen is al naar huis gerend. De lichten van de huizen geven een kijkje in hun leven. Kokend, lachend en liefkozend brengen ze hun avond door. Dat doet mij ineens beseffen dat ik ook nog een hongerige kat thuis heb. Tien minuten later open ik mijn voordeur en gaapt mijn kat me aan. Ze werpt een blik op haar voederbak. ‘Tot uw dienst,’ zeg ik en maak een keurige buiging. Ik hang mijn jas op en leg mijn paraplu weg. ‘Zou ik me nog even mogen omkleden?’ vraag ik mijn kat alsof zij het opperhoofd is. Ik krijg geen reactie en ren naar de slaapkamer. Niet veel later plof ik op de bank met een kom soep. Mijn kat zit vol en vleit zich tegen me aan. Haar gespin laat me tot rust komen. Dan draai ik me naar het raam en zie dat het nog steeds regent. Ik aai mijn machtige kat over haar kop en laat een tevreden zucht ontsnappen. ‘Wat een kattenweer hé?’ vraag ik haar. Nog steeds dat gespin. ‘Ja,’ zeg ik met een brede grijns. ‘Ik ben er ook gek op.’

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Heerlijk positief herfstverhaal. Soms is regen helemaal niet vervelend. Zeker als je naar huis gaat en er warmte (of een kat) op je wacht. Graag gelezen. Tot een volgende keer. Ik heb een paar kleine opmerkingen: Dan krijg een grijns van oor tot oor -- híer klopt iets niet Zeiknat, maar wel voldaan -- ik vind het woord voldaan hier niet op zijn plek. Meestal zeg je moe maar voldaan of als je iets voor iemand hebt gedaan kun je een voldaan gevoel hebben. Maar dat is een persoonlijk gevoel.