#268 Gedeelde smart
Kees kruipt nog wat dieper in zijn vieze, klamme slaapzak. Boven de daken ziet hij het eerste licht al verschijnen. Hij ligt in een te smalle portiek, wachtend op de winkeleigenaar. Zolang hij er nog niet is, ligt hij hier enigszins beschut tegen de kille wind. Nog even en dan gaat er weer een nieuwe dag beginnen, gevuld met honger, onbegrip en eenzaamheid.
‘Oké, oprotten. Weg hier.’
De dagelijkse “warme” begroeting. Moeizaam kruipt Kees uit zijn slaapzak; de kilte van de nacht zit nog in zijn gewrichten. Hij verzamelt zijn schamele bezittingen bij elkaar en propt ze in een versleten winkeltas.
‘Ga toch een baan zoeken.’
Met die woorden opent de eigenaar zijn winkel en stapt naar binnen. In gedachten zet Kees een streepje. Hoe vaak gaat hij deze opmerking vandaag naar zijn hoofd geslingerd krijgen?
De geur van vers gebakken brood zweeft als een kwelling voorbij. Hij sjokt naar de bakker, een paar winkels verder. Soms, heel soms, als de man in een goede bui is, lukt het om een broodje te scoren. Vandaag is helaas niet zo’n dag en Kees sjokt verder.
Op de stoep voor de Starbucks gaat hij op de grond zitten. Hij kijkt naar de twee dames die voor het raam zitten. Ze kijken hem niet aan, negeren zijn blik. Dan staan ze op en gaan ergens anders zitten. Armoede is ook geen fraai uitzicht.
Verschillende klanten verlaten de koffietent met de nodige lekkernijen. Ook zij ontwijken zijn blik.
Tien minuten later ziet hij de twee dames naar buiten komen. Tot zijn verbazing ziet hij dat ze hem niet negeren maar recht op hem af komen, met een papieren zak en een kartonnen beker.
‘Alsjeblieft,’ zeggen ze een beetje ongemakkelijk. De warmte van de kartonnen beker voelt als een weldaad in zijn koude handen. Dankbaar kijkt hij op naar de twee dames.
‘Dank u wel. Erg aardig van u.’
De dames glimlachen en vervolgen hun weg. Kees zet de beker voor zich neer en maakt de zak open. De geur van verse croissantjes komt hem tegemoet. Hij maakt het zakje weer dicht en stopt hem in zijn tas. Hij haalt het plastic dekseltje van de beker. Voorzichtig neemt hij een slok. De koffie is nog heet en hij voelt hoe de warmte door zijn slokdarm naar beneden glijdt. Een warme gloed begint zich door zijn lijf te verspreiden. Genietend neemt hij nog een volgende slok, doet het dekseltje er weer terug op en zet de beker klem in zijn tas. Vervolgens staat hij op en loopt richting het park. Op een van de banken zit Ouwe Joop, ineengedoken voor zich uit te staren.
‘Hé Joop. Hoe gaat ie?’
Joop kijkt op: ‘Ach, wat zalle we zegge, het gaat.’
Kees pakt het zakje dat hij zojuist heeft gekregen.
‘Hier Joop. Ontbijt. Eet smakelijk.’ Kees geeft hem een croissantje en neemt zelf de andere. Hij pakt de beker koffie uit de tas, haalt het dekseltje er weer af en geeft de beker aan Joop.
‘Pak aan, nu is het nog warm.’
Joop houdt de beker geklemd tussen zijn handen en hij kijkt naar Kees.
‘Dat hè je toch nie hoeve doen, kerel.’
‘Drink nou maar op, ouwe mopperkont.’ Kees pakt zijn spullen, klopt Joop op zijn schouder bij wijze van groet en loopt weer verder, richting winkelstraat.
Onderweg passeert hij een aantal bekende lotgenoten. Hij kan van tevoren uittekenen wie hij waar tegenkomt. Iedereen heeft zo zijn eigen favoriete hangplek. De meesten zitten alleen, een enkeling heeft gezelschap van een hond. Van sommigen kent hij het verhaal: werkeloosheid, alcoholisme, psychische problemen, drugsgebruik. Zijn eigen verhaal is niet veel anders. Verkeerde keuzes kostte hem zijn zaak, zijn vrouw liet hem zitten en alcohol werd zijn beste vriend. Hij raakte alles kwijt en kwam op straat terecht. Bij familie en vrienden hoeft hij niet aan te kloppen. Nadat hij een paar keer de deur in zijn gezicht dicht gesmeten kreeg, probeert hij het niet meer. Laatst kwam hij een vriend van vroeger tegen met zijn gezin. Die wist niet hoe snel hij zijn vrouw en kinderen de andere kant op moest loodsen. In het begin deed zo’n reactie hem veel pijn, maar de eeltlaag om zijn hart lijkt alsmaar dikker te worden.
De enige compassie waar hij nu nog op kan rekenen, is dat van lotgenoten die hem in hun buurt gedogen en van de vrijwilligers in het opvangcentrum. Een heel enkele keer deelt hij zijn smart met de restanten uit een gevonden fles sterke drank.
Hoi Fief, Ondanks het thema
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
Hallo Jurrit, bedankt voor
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Het beschrijvende stukje
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
N.D.D. schreef: Het
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Fief, je laat mij als lezer
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
mw.Marie schreef: Fief, je
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Hoi Fief, mooi geschreven! En
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
edwinchantalenquinten
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Hoi Fief, je hebt een
Lid sinds
7 jaarRol
Anke Kessels schreef: Hoi
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol