#259 Bezeten gedachten
Hij hoorde snelle voetstappen achter zich. Het geluid van klikkende naaldhakken op de grijze stoeptegels bezorgde hem rillingen. Hij verborg zijn kin verder in de kraag van zijn jas en sloeg snel een zijstraatje in.
‘Richard,’ Riep iemand achter hem. ‘Wacht!’
Richard schudde zijn hoofd en versnelde zijn pas. Een plotselinge windvlaag sloeg zijn capuchon naar achteren en de regen spatte in zijn gezicht. Hij keek schichtig achterom en zag de schim van de vrouw het straatje in slaan.
‘Richard!” Schreeuwde ze weer. “Riiiicharddd!’
Hij begon te rennen. De stoep was gevuld met plassen water, maar het laatste wat hem deerde waren zijn doorweekte gympen. Hij rende zo hard dat zijn longen bijna knapten. Zijn benen gingen sneller dan zijn lichaam, waardoor hij niet kon voorkomen dat hij hard op de grond viel. Zijn wang schaafde de stoep en zijn handen lagen open. Hij proefde het bloed in zijn mond. De klikkende naaldhakken kwamen dichterbij. Hij trok zich op aan de muur van het flatgebouw naast hem en wierp een blik achterom. Zijn achtervolger naderde. ‘Dat kan niet, het kan niet,’ mompelde Richard.
‘Riiichard!’ Zijn naam weerklonk door de lege straten van de stad. Waarom laat ze me niet met rust? Hij hijgde zwaar. Ze laat je pas met rust als jij daar voor zorgt... Sprak zijn gedachte tegen hem. De vrouw bewoog zich verrassend sierlijk alsof de regen haar niet deerde. Richard stapte in de schaduw van de flat en wachtte. Hij stak zijn hand in zijn zak en klemde zijn vingers om het lemmet van een mes. Voorzichtig zonder zichzelf te snijden haalde hij het ding tevoorschijn.
De donkerblauwe regenjas die de vrouw droeg kon hij van mijlenver herkennen. Haar zwarte lokken staken iets onder haar muts uit precies zoals zijn vrouw altijd had. Ze had iets vast in haar hand, maar door de regen kon hij niet zien wat het was. Ze wil je vermoorden... Zei de stem in zijn hoofd. Hij klemde zijn vingers steviger om het mes. Hij wist dat de stem gelijk had en dat hij haar voor moest zijn om zichzelf te redden.
‘Richard!’ Klonk het weer. Hij slikte en stapte uit de schaduw.
‘Hier ben ik Veronica!’ Riep hij.
De vrouw keek op. ‘Wie ben-’ Voordat ze haar zin af kon maken stak hij het mes tussen haar ribben. Ze zakte met een zachte kreun in elkaar. Goed. Eindelijk ben je van haar af... klonk de stem weer. Twee doffe blauwe ogen staarden in het niets. Richard knipperde. ‘Waarom heeft ze blauwe ogen, Veronica’s ogen waren groen.’
Het ding dat de vrouw in haar handen had viel op de grond. ‘Hallo? Amy? Ben je er nog?’ Klonk het. Richard ademde gestaag en pakte het mobieltje op om de verbinding te verbreken. Hij keek naar de vrouw en slikte. ‘A-amy?’ Plotseling doemde het beeld van een levenloze Veronica in hem op. Dezelfde verbijstering die zij had gehad toen hij het mes tussen haar ribben stak was af te lezen op het gezicht van de vrouw voor hem. ‘Ze was al dood. Ik heb mijn vrouw v-vermoord.’ Hij zakte in elkaar en greep naar zijn hoofd. Een schreeuw ontglipte zijn mond. ‘Wat gebeurt er toch met mij? Ik ben geen moordenaar!’ Riep hij tegen de lucht boven hem. ‘Ik ben geen moordenaar... Hij is het, hij is het!’ Hij sloeg tegen zijn slaap. Richard voelde dat iemand bezit van hem nam, iemand waar hij zich niet tegen kon verzetten.
Mooi verhaal. De stemmen in
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol
@Fief bedankt voor de
Lid sinds
6 jaar 3 maandenRol
Spannend! Toch snap ik het
Lid sinds
5 jaar 3 maandenRol
Spraakwater
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol