#258 Pilaar van vlees
De zon schijnt op ons neer alsof hij ons haat. De blauwe lucht heeft nog nooit zo onderdrukkend gevoeld. Ik zit op een handdoek, in mijn zwembroek, ruikend naar zonnebrandolie. De zweetdruppels kruipen over mijn rug, mijn huid gloeit. Ik drink een Duvel uit de fles, wetend dat ik het daar alleen maar warmer van zal krijgen. Ergens staat er een radio aan. Jan Smit en Gerard Joling maken duidelijk dat je echte vrienden niet voor even hebt, maar voor het leven of zoiets.
Over vrienden gesproken, Professor Proteus is aan het beachvolleyballen. Zijn naakte paarse lichaam glimt van de transpiratie, en zijn penis floept heen en weer als een gebroken kinderarm. Hij is een paar jaar geleden gestopt met het dragen van kleren omdat hij van mening is dat hij de mensheid is ontstegen. Toch vind hij het nog steeds leuk om naar het strand te gaan.
Zaar doet ook mee met volleyballen. Zij draagt wel kleding, een wijde spijkerbroek en een roze hoodie. Ze weet namelijk dat er allerlei vieze mannetjes zijn die anders naar haar lichaam gaan staren, en daarbij compleet voorbij gaan aan het intellectuele genie aan wie dat lichaam toebehoort. Ik geef haar geen ongelijk. Ze is het boegbeeld van fysieke perfectie, andere mannen zijn ranzig, en ze is een Nobelprijswinnares.
Haar energiezwaard is niet zichtbaar, dat zit nog steeds verstopt in Hyperspace, mocht ze het nodig hebben. .
Ik richt mijn aandacht op de zee, normaal zo kalmerend en inspirerend, maar niet vandaag, want nu zitten we in het midden van een hittegolf.
Ik zie een moeder, haar lichaam bedekt met zandkorrels, die die luier van haar kind schoonspoelt in de zee. Niemand zegt er iets van, niemand lijkt het door te hebben. Ik moet aan het zeewater denken, dat word bevuild door de uitwerpselen van haar bengel. Het zal wel zo’n rotjoch zijn dat over een paar jaar getooid is met een blonde bloempot, en behept met een grote bek. Zo’n kind dat zijn moeder uitscheld met dodelijke ziektes, en dan gaat stuiptrekken als er aan zijn arm word getrokken, krijsend als een Black Metal zanger.
De radio valt uit. De blauwe lucht neemt surrealistische kleuren aan die ik nog nooit eerder heb gezien. Uit de zee stijgt een pilaar van vlees op ter grootte van een berg, bedekt door zwieberende tentakels. De delen waar geen tentakels uitsteken zijn bedekt door bloemen met een raspende, ongezond klinkende ademhaling. De pilaar opent zijn reusachtige mond, en toont zijn tanden, die op hun beurt ook weer tanden hebben.
Zaar steekt haar arm uit, en trekt haar zwaard uit een scheur die in het luchtledige is verschenen. Het lijkt op een serie extra grote munten die met secondelijm aan elkaar zijn geplakt. Het zwaard word omringt door een energie die niet van deze wereld is, niet eens van dit universum.
De Professor doet al het panikerende strandvolk verdwijnen in een paarse wolk, geteleporteerd naar een veiliger deel van het strand.
Ik trek mezelf kreunend overeind.
De bijna verveelde toon -just
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
(Geen onderwerp)
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Ik hou niet van dit genre,
Lid sinds
5 jaar 3 maandenRol
Hahahaha vooral die laatste
Lid sinds
7 jaar 9 maandenRol