Bijzonder sprookje #245
Kood-Rapje en de Woze Bolf
Nu de inburgering van de wolf een feit is kun je er op wachten totdat het echt grimmig gaat worden. Ja hoor, de houthakkers komen er al aan. Ze hebben allemaal kunnen lezen dat de centrale wordt vervangen en ze haasten zich om genoeg bomen te kappen en tot pellets te verwerken. De hele familie komt mee en ze wonen in een asielzoekers centrum, dat leeg staat omdat de asielzoekers een woning hebben mogen kraken op de Herengracht.
Het lijkt er net een klein dorp en men woont gezellig op korte afstand van elkaar. De houthakkers met hun vrouw en kinderen vooraan en de oudere mensen achter in een uithoek aan de rand van het centrum. Er is ook nog ruimte voor volgelingen en andere negotie zoekers. Bij deze laatste groep horen ook de jagers die afkomen op een overvloed aan herten en zo zorgen zij dat iedereen zich rond kan eten aan hertenbout.
Omdat dat hakken en zagen veel stof veroorzaakt is het bij de vrouwen de gewoonte een theedoek over het hoofd te dragen. De mannen zijn niet bang voor vuil haar en dragen zelfs allemaal een baard. In deze familie treffen we een modebewuste dochter en die draagt een knal rode doek over haar hoofd. Haar vader noemt haar schertsend Kood-Rapje.
Gisteren is Huub op bezoek geweest, Huub is een bevriende jager, en die heeft een grote hertenbout achter gelaten. Moeders heeft die heerlijk gebraden en iedereen heeft zijn buikje rond gegeten. Toch is niet alles op. Nu zegt paps, dit is een lekker hapje voor Omi. Kood, als jij dit nu even weg brengt dan zal ik wel afdrogen.
Kood-Rapje gaat met de tafel resten op stap naar Omi, die achter in de Uithoek woont. Ze houdt erg van bloemen en planten en geniet van dit uitstapje. Daar ziet ze opeens een hond lopen, wat een groot beest. Hij komt heel rustig naar haar toe en zij zegt: dag hond. Zegt dat beest ik ben geen hond ik ben Woze-Bolf. Oh leuk zegt Kood-Rapje, dit lijkt nu wel een sprookje. Nee zegt Woze-Bolf, dit is helemaal echt. Wat zit er in dat rugzakje? Oh dat zijn de restjes van de hertenbout en die breng ik naar Omi. Mag ik een stukje hebben zegt Woze-Bolf, ik heb zo’n honger. Hoezo honger? Er lopen hier toch overal schapen. Ja, zegt Woze-Bolf, maar die boeren hebben schrikdraad gezet en nu loop ik er kwijlend langs, maar kan ze niet vangen. Dat is zielig, maar weet je wat. Ik vraag aan Omi of ze de restjes buiten zet, dan kun je die gaan opeten. Ga vanavond maar kijken, Omi woont in de Uithoek het vierde hutje.
Kood-Rapje loopt zingend verder, plukt nog wat bloemetjes en ziet in de verte het hutje van Omi.
Woze-Bolf is echter niet van plan om tot de avond te wachten en dan alleen maar om de restjes, let wel de restjes van de restjes te kunnen eten. Hij rent vlug naar de Uithoek, naar het 4de hutje. Hij wringt zich naar binnen en ziet dat oude scharminkeltje zitten. Wat heeft hij een honger, met een grote schrok vreet hij Omi op. Hij drinkt wat water uit de toiletpot en gaat liggen slapen.
Een uurtje later komt Kood-Rapje binnen. Het is vrij donker en ze denkt dat Omi in bed ligt. Dag Omi. Gut, jij bent er ook niet knapper op geworden, voel je je wel goed? Woze-Bolf springt op en met een grote schrokhap vliegt Kood-Rapje zijn buik in.
Als het een paar uur later donker wordt begint mams ongerust te worden en zegt tegen paps dat hij eens moet gaan kijken waar de kleine meid blijft. Paps loopt even bij vriend Huub langs, die pakt zijn geweer, mes, touw en lamp en samen gaan ze op weg. Bij het hutje aangekomen steken ze eerst de lamp aan en gaan naar binnen. Dat is schrikken als je daar zo’n volgevreten monster in de bedstee ziet liggen. Gelukkig kwamen snel herinneringen uit de kindstijd boven waardoor ze wisten hoe te handelen. Schieten mocht niet. Herten mag je schieten, maar dit is een beschermde diersoort. Het mes kwam dus goed van pas. Met een ferme haal snijd Huub de buik van Woze-Bolf open en daar springen Omi en Kood-Rapje, gezond en wel uit de buik. Nu vlug wat keien in het gat gestopt en de zaak weer dichtgenaaid. Als Woze-Bolf wakker wordt merkt hij niet dat zijn buik leeg is.
Paps, Huub, Omi en Kood-Rapje lopen blij terug naar huis. Inmiddels heeft mams nog een lekkere wildernis biefstuk gebraden en gaan ze allemaal hun eigen buikje vullen. Je begrijpt dat ze nog lang en gelukkig willen blijven leven. Voor Woze-Bolf hoeven ze niet meer bang te zijn, want die is opgevangen in het Binnenhofje en wordt gekoesterd door een lief boerinnetje, Mieme Tharian.
Kobusk of moet ik nu Bokusk
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Mooie persoonlijke
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
De achtergrond voor de letter
Lid sinds
6 jaar 3 maandenRol
Grans en Hietje had ik al
Lid sinds
5 jaar 11 maandenRol