Lid sinds

5 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Schrijfoefening 238 - Conflicten - Max Beauregard bij de notaris

20 maart 2019 - 13:01
Max Beauregard was postbode. Hij tufte langs de straten en propte de brievenbussen van de mensen vol met brieven, pakjes, reclame en andere rommel. Hij sloeg de Nergensnaaropweg in en begon daar zijn klokvaste ritueel. Nummer twee, vier, zes, acht, kwartdraai, dertien, elf, zeven (er was geen negen), vijf (wat praten met de labrador), drie en… Aan huisnummer één, een riante villa, hield hij halt. Dit was de praktijkwoning van de notaris. Of hoe je in enkele muisklikken per dag een kapitaal kunt verwerven, dacht Max vaak, toen de notaris hem weer minachtend bekeek. Hij trok zijn brommer op de pekkel, griste zijn zwart tasje in dat al jaren zijn trouwe metgezel was en speurde met zijn vingers naar de juiste aangetekende zending. Hij stapte op de oprit, gevormd uit perfect eivormige witte steentjes. Hij had de vorige keer een reprimande gekregen toen hij zijn bromfiets op de steentjes parkeerde en een heel spoor trok toen hij er weer vandoor snorde. De standbeelden begroetten hem in witte, marmeren stilte toen hij de, toegegeven perfecte, vormen uit de hoek van zijn oog keurde. Hij kletste met zijn hand op het achterwerk van Aphrodite. De trap was glad van het mos dat er op groeide. Al dat geld, maar te lui of te gierig om zijn boel te onderhouden, dacht hij. Hij belde aan. De parlofoon antwoordde. ‘Ja?’ ‘De facteur met een aangetekende zending.’ Wat geruis en gestommel aan de andere kant van de lijn. ‘Kom maar door,’ klonk het tenslotte. De buzzer zoemde en Max duwde de veel te zware deur open. Notariskantoren heb je in twee vormen. Ofwel hypermodern en strak, ofwel omgeven door prullaria, kunstwerken en rommel dat al even nutteloos is als de persoon aan het bureau. Dit was er één van de tweede soort. ‘Voor wie is het?’ klonk het nors. ‘Voor…’ Max hield er de spanning in, als betrof het een loting voor één of andere tombola. ‘Notariskantoor De Strooper en Coleremans.’ ‘Ja, geef maar af.’ ‘Heeft u een volmachtkaart?’ ‘Ik ben de notaris.’ ‘Ik ben blij voor u, maar ik moet een volmachtkaart.’ ‘Maar. Ik. Ben. De. Notaris.’ ‘Ik. Ben. Blij. Voor. U,’ papegaaide Max terug. ‘Maar toch moet ik een volmachtkaart.’ ‘Weet jij wel wie ik ben?’ brieste de notaris. ‘Ja, jij bent notaris Amadeus De Strooper.’ Max sprak de naam met opzet verkeerd uit. ‘Amadéus, boerenkinkel. Ga je me nu nog die aangetekende zending geven of niet?’ ‘Dat hangt er van af of u mij uw volmachtkaart geeft.’ De notaris nam een beeldje dat op zijn bureau stond en zwierde het richting Max, die behendig opzij dook. Het beeldje kletterde tegen de glazen wand, die in stukken uiteen sprong. ‘Die aangetekende zending! Nu!’ Max krabbelde iets op het berichtje dat hij moet achterlaten als niemand op het kantoor aanwezig is. ‘Je weet toevallig niet hoe laat het is?’ vroeg hij onschuldig. ‘MIJN HUIS UIT!’ brulde de notaris. Met een brede grijns vertrok Max, wetende dat hij een kapitalist het bloed van onder de nagels had gehaald. Dit was zijn manier om het bourgeoisie-etablissement pijnlijke schenen te bezorgen. Op zijn terugweg hoorde hij de notaris nog vloeken, tieren en schelden.

Lid sinds

7 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
25 maart 2019 - 11:38
Hoi Tim, Je hebt een verrassend conflict geschreven. Het komt bij mij nog niet helemaal bovendrijven welke combinatie je hebt gebruikt. Mijn eerste reactie is gezag en humor omdat ik wel om je verhaal moest lachen, maar het zou ook zo maar gezag en confrontatie kunnen zijn. Ik ben wel benieuwd met welke lijn in gedachten je bent gaan schrijven. De eerste twee alinea's zijn goed geschreven voor een kort verhaal. Je begint in een activiteit en trekt de lezer daarmee het verhaal in. Het profiel van je hoofdpersoon is ook direct helder. Vanaf de derde alinea sluipen er wat foutjes in. De volgende zin bijv. loopt niet lekker; 'Of hoe je in enkele muisklikken per dag een kapitaal kunt verwerven, dacht Max vaak, toen de notaris hem weer minachtend bekeek.' Ik denk dat ik begrijp wat je wilt zeggen, maar dat komt nog niet goed uit de verf. Als je naar het begrip notaris verwijst dan zou je de zin ervoor niet moeten beëindigen maar een , plaatsen. Na 'dacht Max vaak' is toen geen goed verwijswoord. Je kunt dat makkelijk corrigeren door het woord 'vaak' weg te laten of door het woord 'toen' door 'wanneer' te vervangen. Het lijken kleine details maar ze maken voor de vlotheid van het lezen net het hele verschil. Je hoeft in de dialogen geen witregels te gebruiken. Zet lekker alles onder elkaar. dat oogt prettiger voor de lezer. De stelregel is; gebruik alleen een witregel bij een nieuw onderwerp, dialogen op een nieuwe regel en alinea's laat je inspringen. Inhoudelijk is het een leuk en grappig verhaal geworden en je hebt je personages goed neergezet. Al hoop ik niet ooit zo'n lichtgeraakte notaris tegen het lijf te lopen die meteen met het huisraad begint te gooien als hij geïrriteerd is. Ik heb je verhaal met plezier gelezen! Groeten, Ingeborg

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
25 maart 2019 - 21:16
Tim, prachtig verhaal, met heel veel plezier gelezen en gelachen. Namen ook mooi gekozen: Max Beauregard. Fijne avond.

Lid sinds

5 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
26 maart 2019 - 20:45
Ik ben zelf ook postbode en heb op mijn ronde wel zo'n driftkikker van een notaris meegemaakt. Hij gooide niet de prullaria die dik gezaaid was in zijn kantoor, maar als zijn ogen konden doden...