Lid sinds

6 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Wekelijkse schrijfopdracht #231

Bij elke stap komt het gekraak van brekende takken onder mijn voeten uit. Het kalmeert me in een situatie waarin ik allesbehalve kalm ben. Ik kijk naar mijn rechterhand en zie twee vervlochten handen. De ooit zo stevige greep van de handen was naarmate het gesprek verder ging ingeruild voor lullig lichte aanrakingen. De handen hielden elkaar alleen nog maar vast omdat dat op dit moment zo was en niet omdat ze het wilden. Toen bedacht ik me dat ik inderdaad zijn hand helemaal niet wil vasthouden nu en stak hem in mijn jaszak. Het was aan het vriezen en handschoenen had ik niet mee. Mijn handen gloeiden rood op. Ik keek mijn partner aan. Ondanks dat het donker was waren de tranen op zijn wangen duidelijk zichtbaar. Toen vertelde hij mij dat hem de verliefdheid binnen onze relatie ontbrak. Verliefdheid die er nooit is geweest en ook nooit zou komen. Huilen deed ik niet. Het verdriet was niet waar ik aan dacht. Het enige wat er door mijn hoofd spookte was ‘zie je wel’. Zie je wel. Zie je wel! Niet verdomme nog een keer! Het spel van de liefde had ik wederom verloren. Nogmaals had ik gefaald. Nogmaals had ik niet genoeg gepresteerd. Wederom was hij de winnaar en ik de verliezer. Alles wat hierna kwam kon ik me niet meer goed herinneren. Ik had mezelf afgesloten. Mijn zintuigen en emoties. Uit zelfbescherming. Op den duur leer je jezelf dat aan. ‘Ik ga.’ Zei ik. Hij drong aan me naar huis te rijden, maar ik kon niet in zijn buurt zijn. Dus liep ik naar huis. Door de kou, door het bos, in het donker. Maar dat maakte me niet uit. Hoe ga ik ooit iemand vinden. Hoe?! Ben ik te direct en te volwassen voor iedereen van mijn leeftijd? Is iedereen oppervlakkig en incapabel of ligt het probleem bij mezelf? Is het een genderkwestie? Zijn mannen en vrouwen daadwerkelijk te verschillend om een relatie te kunnen hebben waarin zij beiden tevreden zijn? De pijn van mijn eigen verlies was dominanter dan de pijn van het verlies van hem. In het spel van de liefde ben ik slechts een beginner. Ooit zal ik mijn eigen vragen kunnen beantwoorden. Want ik ben gedreven en wil deze wedstrijd winnen op topniveau. Mijn partner is slechts een tijdelijke tegenstander. En naarmate ik promoveer in spelersklasse zal ook de concurrentie moeilijker kunnen worden uitgeschakeld. Uiteindelijk zal ik een tegenstander ontmoeten die precies op hetzelfde level zit als ik. Dat spel zullen wij beiden niet winnen. Dan spelen we gelijk en wapperen we beiden met de witte vlag. Dan geven we ons aan elkaar over en is het spel van de liefde uitgespeeld. Ik kijk uit naar de dag dat ik dat spel nooit meer zal hoeven spelen.

Lid sinds

6 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Er is vast iets mooiers mogelijk dan 'lullig lichte aanrakingen'. Het dekt de lading wel, maar het ontregelt de leeservaring. De zin er na is krachtig. Aan het eind verlies je jezelf in je love-is-a-battlefield metafoor en raak je mij als lezer kwijt. Dan zit er geen verhaal meer in en wordt het een hartekreet.

Lid sinds

5 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Aan het eind verlies je jezelf in je love-is-a-battlefield metafoor en raak je mij als lezer kwijt. Dan zit er geen verhaal meer in en wordt het een hartekreet.
Idem hier. Ik snap de bedoeling niet. Het hoofdpersonage beschouwt een relatie verkeerdelijk als een wedstrijd. Daardoor is het normaal dat het hoofdpersonage er nooit in slaagt een relatie te hebben, want een relatie "win" je niet. Om van deze tekst een verhaal te maken, zou het hoofdpersonage een ontwikkeling moeten doormaken, iets moeten leren uit een ervaring, maar... ik blijf op mijn honger zitten. Het hoofdpersonage volhardt in de boosheid en is dus gedoemd om steeds dezelfde fout te blijven maken. Tsja, als dat de boodschap is, dan weet ik niet goed wat ik ermee moet. Dit is niet mijn ding, en dan bedoel ik niet het thema (ik heb net een verhaal over een onevenwichtige relatie ingediend voor een wedstrijd), maar de uitwerking ervan. Misschien wel een idee voor een volgende opdracht: schrijf een scene uit een scheve "Je t'aime... moi non plus" relatie.