Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#227 Brand

Al honderd keer heb ik tegen deze muur geleund, maar nu is het anders. Vanaf hier kun je niet zien wie er in de zaal zitten. Maar ik weet wel wie er zit. Hij komt maar één keer en dus moet het goed gaan. Links van mij zit een deuropening. In de baan licht zie ik de schaduwen van de spelers op de muur bewegen. Even verderop staat een drumstel. Het past maar net in het gangetje. Rechts zie ik Sarah naar een monitor kijken. Zij ziet precies wat er op het toneel gebeurt. Ik doe mijn ogen dicht en concentreer me op mijn ademhaling. Normaal gaat mijn hartslag dan omlaag, maar nu is het net of iemand staat te schreeuwen dat mijn hart sneller moet kloppen. Door het zweten glijden mijn handen langs de muur naar beneden. Dan ruik ik een bekende lucht. Ik doe mijn ogen open. Door een kier in het hout kringelt rook naar binnen. Het is neprook. Ik hoor iemand schreeuwen dat er brand is. Ook nep. Er klinkt gestamp en twee meisjes stormen het gangetje in. Als ze ook in het donker staan lopen ze op hun tenen het trapje af en verdwijnen in de techniekkamer. Ik wacht tot Ruben mijn zin zegt. Dan moet ik bezweet het toneel oplopen. Ik pak water uit het flesje op de grond en wrijf met mijn hand over mijn voorhoofd. ‘Godsamme, komt dan niemand die plant blussen?’ Ik ren het toneel op en gooi het flesje water leeg boven de plant. Vlak voor ik terugga kijk ik de zaal in. De koning glimlacht.

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Renegades, volgens mij je eerste schrijfsel hier, welkom. Een plant in de brand, nog nooit meegemaakt, maar het kan dat lees ik hierboven. Ik ben nu wel benieuwd of Willem-Alexander in de zaal zit of jouw persoonlijke koning cq je aanbidder? Veel succes met schrijven, ik wens je een boeiend 2019 toe.

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Dank, mw.Marie! Inderdaad mijn eerste poging :) Nu je het zegt, ik weet niet of een plant kan branden. Maar op een podium (met rode en gele lampen) kan alles... Het ging trouwens om Willem-Alexander, maar ik snap dat je op basis van de eerste alinea kunt denken dat het een aanbidder is. Mooi aandachtspuntje voor mijn volgende teksten. Het was trouwens de bedoeling om het leesbaar en interessant te maken voor kinderen van een jaar of elf. Ik ben benieuwd of dat gelukt is. Voor jou ook een goed 2019, bedankt voor de feedback!

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Ook deze tekst vind ik niet erg goed aansluiten bij de geformuleerde schrijfopdracht. De opdracht was bedoeld als oefening in het beschrijven van een omgeving zonder daarbij hoofdzakelijk de toevlucht te nemen tot adjectieven. Het ging hier dus juist niet noodzakelijkerwijs om een afgerond verhaaltje compleet met plot of al dan niet verrassende ontknoping. Maar ‘simpelweg’ om een geslaagde beschrijving van een omgeving. Dan nu de tekst zelf. Taaltechnisch heb ik er niet veel op aan te merken, dus laat ik die paar dingen eerst maar even uit de weg ruimen: ‘Maar ik weet wel wie er zit. ‘ --> Zo geformuleerd klinkt het of er maar één persoon in de zaal zit. Je kunt dat bijvoorbeeld oplossen door ‘in ieder geval’ voor ‘zit’ toe te voegen. ’Links van mij zit een deuropening.’ --> Naar mijn gevoel is ‘zitten’ hier niet het ideale werkwoord (ik denk zelf eerder aan ‘bevindt zich') ‘Rechts zie ik Sarah naar een monitor kijken.’ --> liever ‘OP een monitor’, anders klinkt het een beetje of ze het apparaat als zodanig bekijkt. ‘Zij ziet precies wat er op het toneel gebeurt.’ ---> ‘ze’ werkt hier m.i. beter dan 'zij' ('zij' wordt in het algemeen veel vaker gebruikt dan nodig is; in geval van twijfel kun je bijna altijd beter voor ‘ze’ kiezen, omdat ‘zij’ erg nadrukkelijk overkomt). Ook zou ik bijvoorbeeld 'zo' toevoegen: 'Ze ziet zo...' 'Door een kier in het hout kringelt rook naar binnen.' Het hout? Welk hout? En bij 'kringelen' denk ik toch vooral aan een verticale beweging, en hier moet de rook toch in horizontale richting binnendringen lijkt me. De rook komt waarschijnlijk niet door de vloer. ‘ Ik pak water uit het flesje op de grond’ --> hoe pak je water uit een flesje? Hoe klinkt het als iemand zou zeggen. ‘Hè pak jij even wat water uit dat flesje!’ Naar mijn gevoel kan dat niet. Ik zou liever iets met ‘gieten’ zien, zoals ‘Ik pak het flesje dat op de grond staat en giet wat water in mijn hand. Daarmee wrijf ik...' ‘Ik ren het toneel op en gooi het flesje water leeg boven de plant.’ ..> We weten inmiddels wel dat er water in zit. Ik zou het woord ‘water’ hier gewoon weglaten. Dan nog even een andere kwestie: ik ben zelf niet zo visueel ingesteld en dat is bij het lezen weleens een handicap. Ik probeer me uiteraard een beeld te vormen dat past bij hetgeen een tekst probeert op te roepen. Dat vond ik bij deze tekst vrij lastig. Ik zal even stap voor stap door mijn beleving als lezer lopen om duidelijk te maken waar ik (en wellicht ben ik niet de enige) blijf haperen. Ik kijk daarbij even alleen naar de delen van de tekst die de omgeving beschrijven: We hebben een titel, Brand. Dat houd ik om te beginnen in mijn achterhoofd. Dan: 1. 'Al honderd keer heb ik tegen deze muur geleund...': Ik denk: er is een ik-persoon, er is een muur. De ik staat tegen die muur. Duidelijk. 2. 'Vanaf hier kun je niet zien wie er in de zaal zitten.' Aha, een zaal, misschien bevinden we ons in een bioscoop, of een concertzaal of theater of zo. En die ik staat blijkbaar wel in zekere zin in verbinding met de zaal, maar kan niet zien wie er in zitten. Misschien staat hij op een hoog balkon, of in de coulissen. 3. 'Links van mij zit een deuropening' Hm, ok. Zou daar iets mee zijn die deuropening? Ik heb het gevoel dat die niet toegang tot de zaal of het eventuele podium of iets dergelijks biedt. Ik kan er voorlopig niet zoveel mee, met die deuropening, maar ik neem er akte van. En het woord 'deuropening' doet mij denken aan een gat in de muur waar een deur in zou passen, niet aan een openstaande deur. 4. .'In de baan licht zie ik de schaduwen van de spelers op de muur bewegen.'De baan licht? Welke baan licht? Is er die al ter sprake gekomen? Of moet ik begrijpen dat er licht door die deuropening komt? Of is het eigenlijk niet zomaar een deuropening, maar feitelijk een deur die openstaat? (schrijf dat dan) En als daar dus licht door naar binnen komt, wat is dat dan voor licht? Het zal toch niet zomaar plompverloren een buitendeur zijn? 5. 'Even verderop staat een drumstel.' Uhm, even verderop? In welke richting? Aan de andere kant van de deur? Wat naar mijn gevoel dus niet in de richting van de zaal is. Is het dan in de richting van de zaal? Of juist daar vanaf? Ik kan er even geen chocola van maken. 6. 'Het past maar net in het gangetje.' Aha, het drumstel staat in een gangetje. Is dat een gangetje dat de plek waar de ik staat met de zaal of het podium verbindt? Of juist aan de andere kant, ten opzichte van de ik-persoon? Dat laatste lijkt me waarschijnlijker, maar ik kan het niet hard maken (nog steeds niet, ook niet na de hele tekst meermalen gelezen te hebben). Zo kan ik natuurlijk nog wel doorgaan, maar je snapt hopelijk wel wat ik hiermee wil bereiken. Verplaats je in het hoofd van de lezer. Die stapt je tekst volledig onwetend, 'blind' binnen. Jij hebt misschien (hopelijk) al een compleet beeld van de omgeving waarin het geheel zich afspeelt, maar voor de lezer moet je alles uitkauwen. Of niet natuurlijk: het blijft jouw keus. Soms kan het juist expliciet de bedoeling zijn om de lezer op het verkeerde been te zetten, in verwarring te brengen of het zelf te laten uitzoeken. Maar ik had niet het idee dat zoiets hier per se je bedoeling was.

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Heel hartelijk dank voor je uitgebreide feedback Katja! Ik heb hier echt veel aan omdat je me stap voor stap meeneemt in het denkproces dat je doorgaat als je de tekst leest. Je vertelt waar ik over na moet denken bij deze tekst en dat helpt me bij het schrijven. Ik haal een aantal punten uit je feedback: - Ik heb de opdracht inderdaad niet goed begrepen. Het weglaten van bijvoeglijke naamwoorden is gelukt (heel leuk om te ervaren hoe dat is!), maar ik heb er inderdaad te veel een verhaal van gemaakt. - Een aantal taalkundige opmerkingen hebben (denk ik) met elkaar gemeen dat ik op veel plekken in mijn verhaal niet precies genoeg verwoord wat ik wil zeggen. Bijvoorbeeld: 'water uit een flesje pakken'. Je kunt water uit het flesje gieten/schenken/laten druppelen/naar iemand spuiten/op je hand laten lopen enzovoorts. Maar als ik 'pakken' schrijf, dan kan dat op al die manieren gebeuren. Het is niet specifiek genoeg. Ik denk dat dat het onder andere lastig maakt om je een beeld te vormen bij mijn verhaal. Overigens zou ik 'water pakken' in het dagelijks leven gewoon zeggen, maar dat heeft misschien met de regio te maken. - Bij je feedback op het vormen van een beeld snap ik precies wat je bedoelt. Het is zelfs zo dat ik de hoofdpersoon in de eerste zin eerst op die plek liet 'staan'. Dat heb ik later veranderd in 'leunen tegen de muur' omdat ik vermoedde dat je daardoor een beter beeld krijgt van de situatie. Je koppelt het namelijk aan een deel van de omgeving. Ik had er bij dit verhaal inderdaad niet voor gekozen om de situatie vaag te beschrijven, maar dat leest dus wel zo. - Ik heb het gevoel dat de tekst beter wordt als ik vaker dezelfde woorden gebruik en onderdelen in de ruimte aan elkaar koppel. Bijvoorbeeld: 'Ik loop de coulissen in en leun tegen de betonnen muur. Tegenover me staan grote schotten die het podium afschermen van de coulissen. Je kunt het podium alleen zien door een opening in een van de schotten. Als ik straks op moet komen moet ik daar doorheen lopen. Mijn handen zijn klam en ik staar naar de opening. Het dat er doorheen schijnt is fel. Soms wordt het even donker. Dan loopt er een speler langs.'

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Ik zal ook nog weer even op jouw punten reageren: - 'Pak even wat water' zou ik ook best een normale zin vinden in een dialoog. Maar dan wordt er wel stiekem een glas of zo bij gedacht. - Specifiek is bijna altijd beter. Generieke woorden als 'iets', 'iemand', 'voorwerp', 'ding', 'mensen' enzovoort geven ook heel weinig kleur aan een tekst. Maar zoals ik al zei: soms is er reden om iets juist wel vaag te houden natuurlijk. Water uit een fles laten komen gaat bijna altijd gepaard met schenken of gieten, dus het vage van iets als 'pakken' heeft dan sowieso geen functie. En dan nog zou ik 'pakken' trouwens niet geschikt vinden. - 'leunen' vind ik inderdaad veel beter werken dan 'staan'. Het is specifieker. En geeft dus ook meteen meer 'kleur'. En dat staan denkt de lezer er wel bij. Je hoeft niet alles voor hem/haar uit te spellen (juist niet). - Met vaker dezelfde woorden gebruiken moet je uitkijken. Maar met synoniemen moet je ook uitkijken (dat de lezer dan niet denkt dat je het opeens over iets anders hebt). Kortom: je moet altijd uitkijken. Elk woord zorgvuldig, elke formulering zorgvuldig wegen. Waarom kies je woord A en niet woord B? Maak bewuste keuzes. - Een paar puntjes over je herschreven stukje (dat ik inderdaad veel duidelijker vind zo): 'de betonnen muur' --> welke betonnen muur. Als je een bepaald lidwoord gebruikt moet het om iets gaan waarvan de lezer al weet dat het er is (of over iets waarvan de lezer sowieso al weet dat het er is: dat er in een theater coulissen zijn, is geen verrassing, dus je hebt zeker geen zin nodig als 'Er zijn coulissen', je kunt het meteen over 'de coulissen' hebben. ' Als ik straks op moet komen moet ik daar doorheen lopen.' ..> ik zou het woord 'lopen' hier gewoon weglaten (less is more). - 'ik staar naar de opening' --> hier vind ik de herhaling toch niet echt mooi. Als je in plaats daarvan bijvoorbeeld 'dat gat in dat middelste schot' zou schrijven, laat je de lezer door het gebruik van 'dat' weten dat het gaat om iets dat je al eerder hebt genoemd en zal hij of zij het automatsch aan die opening koppelen. En je kunt hier dan meteen wat extra informatie erbij 'smokkelen' via een woord als 'middelste' (mag hier eigenlijk niet, want een bijvoeglijk naamwoord, haha). 'Het (licht dat er doorheen schijnt is fel.' --> De bron van dat licht is nog steeds een mysterie. 'Dan loopt er een speler langs'. --> In plaats van 'speler' kun je ook beter iets specifiekers gebruiken. Zo kan het ook over sport of muziek gaan. Waarom niet gewoon 'acteur'? En dan vind ik 'een van de acteurs' hier mooier dan 'een acteur'.

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Helemaal helder, Katja! Ik ga mezelf het doel stellen om bij ieder woord dat ik gebruik te bedenken waarom ik dat woord gebruik en of het specifieker kan (als ik er bewust voor kies om het specifiek te schrijven). Ook ga ik rekening houden met de balans tussen te veel dezelfde woorden en synoniemen die te veel van elkaar verschillen. Het bepaald lidwoord ga ik alleen gebruiken als het om iets gaat wat al eerder is voorgekomen, anders gebruik ik 'een'. Wat betreft het licht: het is toneellicht, maar je hebt gelijk dat de lezer dat nu nog steeds zelf moet bedenken. Het zit in mijn hoofd, maar het staat niet in de tekst en dus 'weet' de lezer niet dat het zo is. Over de coulissen: dat vind ik precies zo'n woord waarvan ik vind dat mijn doelgroep (11 jaar) het wel moet leren, maar wat ze misschien nog niet kennen. Ik leg het bewust niet uit, zoals je in een verhaal voor volwassenen ook niet zou doen. Dan wordt het namelijk zo'n 'kinderverhaal met een educatief randje'... en het moet gewoon een fijn verhaal zijn. Less is more, en je kunt het altijd aan iemand vragen. Dankjewel voor de tijd en energie die je in de feedback steekt! :)

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
O ja, die doelgroep van elfjarigen. Daar heb ik het helemaal niet over gehad. Daar heb ik ook absoluut geen verstand van hoor. Ik vind het in ieder geval (ook) een prima tekst voor volwassenen. Ik had nergens het gevoel dat het te kinderachtig was. Ik hoop dat je de mogelijkheid hebt om de tekst gewoon op een of meer elfjarigen uit te proberen, die kunnen je daar beter uitsluitsel over geven. En dat zijn hele mooie ambities die je je daar stelt. Succes!

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Ter afsluiting: de herschreven tekst waarin ik de feedback heb verwerkt. Het voldoet niet helemaal aan de eisen (nog steeds een afgerond verhaal, heel soms een bijvoeglijk naamwoord, te lang), maar ik heb er wel veel van geleerd. Nog een korte vraag voor wie het weet. In de onderstaande tekst staat deze zin met twee nevenschikkende voegwoorden (en):
Ik pak het flesje dat bij mijn voeten staat en schenk voorzichtig een beetje water in mijn hand en dep het op mijn voorhoofd.
Mag dat? Ik zie het namelijk wel in sommige (prijswinnende) boeken staan, maar ik dacht dat je de eerste 'en' in zo'n geval altijd door een komma moet vervangen. Dus zo:
Ik pak het flesje dat bij mijn voeten staat, schenk voorzichtig een beetje water in mijn hand en dep het op mijn voorhoofd.
---- In de techniekruimte staat Sarah al op me te wachten. Ze kijkt op een monitor waarop ze kan meekijken op het toneel. Zo kan ze zien wanneer de acteurs moeten opkomen. ‘Ha Lotte,’ zegt ze met gedempte stem. ‘Ben je er klaar voor?’ Ik knik. ‘We hebben het zo vaak geoefend. Ik hoop echt dat het goed gaat.’ ‘Vast wel,’ zegt Sarah. Ze kijkt weer op haar scherm. Dan krabbelt ze iets op een blaadje dat voor haar ligt. ‘Loop maar naar binnen,’ fluistert ze zonder me aan te kijken. ‘Succes!’ Ik loop het trapje op naar de coulissen en leun tegen een muur. Tijdens de repetities is het hier niet zo warm, maar nu is het net als in onze auto als die een dag in de zon heeft gestaan. Alleen is hier geen zon, maar hangen hier toneellampen. Tegenover me staan schotten die de coulissen afschermen van het podium. Daardoor zie ik niet zo veel. Er schijnt alleen licht door kieren in het hout en een opening in het middelste schot. Als ik straks op moet komen, moet ik door dat gat. Het dringt nu pas tot me door dat hij echt in de zaal zal zitten. Toen we de brief schreven dacht niemand dat er ooit een reactie zou komen. Totdat onze mentor met een envelop in zijn handen het lokaal binnenkwam. Nu is het zover en moet alles goed gaan. Ik doe mijn ogen dicht en concentreer me op mijn ademhaling. Normaal gaat mijn hartslag dan omlaag, maar nu is het net of iemand staat te schreeuwen dat mijn hart sneller moet kloppen. Door het zweten glijden mijn handen langs de muur naar beneden. Ik veeg het zweet af aan mijn broek. Dan ruik ik een bekende lucht. Ik doe mijn ogen open. Door een paar kieren dringt rook naar binnen. Het is neprook. Ik hoor iemand schreeuwen dat er brand is. Ook nep. Een tel later stormen twee acteurs door het gat naar binnen. Als ze uit het zicht van het publiek zijn, sluipen ze naar het trapje. Nu moet ik goed opletten. Als Ruben mijn zin zegt moet ik bezweet het toneel oplopen. Ik pak het flesje dat bij mijn voeten staat en schenk voorzichtig een beetje water in mijn hand en dep het op mijn voorhoofd. Dan hoor ik Ruben schreeuwen. ‘Godsamme, komt dan niemand die plant blussen?’ Ik ren door het gat en gooi het flesje leeg boven de plant. Triomfantelijk zeg ik: ‘Plant geblust!’ Het publiek lacht en ik kijk de zaal in. De koning heeft een glimlach op zijn gezicht.

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Wat betreft je vraag over 'en': het mag op beide manieren, maar de tweede manier is inderdaad gebruikelijker. Ik vind het zelf ook veel prettiger lezen, die structuur geeft op een of andere manier meer rust aan de lezer. Ik ben benieuwd wat anderen van je nieuwe tekst vinden (ook in vergelijking met het origineel). Ik vind het in ieder geval een enorme verbetering. Nu zie ik ook echt wel specifieke potentie voor een jongere doelgroep. Niet in de laatste plaats omdat de tekst nu elementen bevat die duidelijk maken dat het om schooltoneel gaat. En alles is sowieso veel duidelijker: de situatie, de omgeving, de personages, het plot (terwijl de verrassende ontknoping overeind blijft). In de originele versie zag ik een volwassen man als de ik-persoon voor me, dus dat is nogal een verschil. Top gedaan.